Les 1 Twee nieuwe leerlingen
Het schoolhoofd komt de klas binnen.
Hij heeft een meisje en een jongen bij zich.
Het zijn twee nieuwe leerlingen.
Ze woonden vroeger op Moengo.
Hun gezin is verhuisd naar Paramaribo.
De meester gaat naar de juf en praat met haar.
De jongen en het meisje staan voor de klas.
Ze staan heel dicht bij elkaar.
Het meisje lijkt een beetje schuw. Ze kijkt naar de grond.
De jongen heeft een bril.
Hij kijkt nieuwsgierig om zich heen.
Het schoolhoofd gaat weg.
Het meisje heet Koesja en de jongen heet Sergio.
Juf vraagt: ‘Hoe oud ben jij, Sergio?’
Sergio zegt dat hij acht jaar is.
Juf vraagt ook aan Koesja hoe oud ze is.
‘Acht jaar,’ antwoordt Sergio in haar plaats.
Broer en zus zijn even oud. Juf vraagt aan Koesja wanneer ze jarig is. ‘Acht maart’, zegt ze zacht, ‘en Sergio ook.’ Bies roept: ‘Het is een tweeling.’
Koesja krijgt een plaats naast Soe Wen.
‘Mag Sergio naast mij, juf?’, vraagt Bies.
Hij kijkt naar zijn nieuwe buurman.
Als die zijn bril afdoet, ziet Bies dat hij heel veel op zijn zus Koesja lijkt.
Auteursrechtelijk beschermd