Les 51 De hond bij de winkel
Marjet koopt een potlood en een schrift bij Jap Tjoen. Ze betaalt bij de kassa.
‘Koop een sap voor me’, zegt Wilfred.
De zon is fel. Hij heeft dorst.
Marjet heeft niet genoeg geld voor sap, wel voor water. ‘Water is heel gezond’, zegt ze.
Als ze uit de winkel gaan, zien ze een bruin hondje naast de vuilniston liggen. Het dier jankt zacht.
Wat zou er gebeurd zijn?
Een man vertelt dat een bromfiets de hond heeft geslagen. Hij heeft een wond aan zijn poot.
Niemand kent zijn baas.
‘Willen jullie die hond niet?’, vraagt Jap Tjoen.
Ze mogen zijn kruiwagen lenen om de hond te vervoeren.
‘Wat hebben jullie nou gekocht?’, roept moeder verbaasd. Een hond had ze niet verwacht, maar ze vindt het beest ook zielig.
Ze belt haar vriendin. Die werkt bij een dierenarts.
De vriendin komt en verbindt de poot van de hond.
‘Hij wordt wel weer beter,’ zegt ze.