aanleiding tot de
oprichting, in oktober 1968, van de eerste nieuwe emancipatie-organisatie:
Man-Vrouw-Maatschappij (MVM). Joke Smit werd de eerste voorzitter, een functie
die zij twee jaar vervulde. Daarna diende zij, ondanks haar gezonde weerzin
tegen vergaderen, de feministische zaak in vele raden, commissies en
werkgroepen. Haar instelling daarbij was zeer pragmatisch: ze kwam om zaken te
doen. Kon dat, dan bleef ze, anders vertrok ze om geen tijd te verspillen. Zo
verliet zij na een kortstondig lidmaatschap de Amsterdamse gemeenteraad, waarin
zij voor de PvdA zitting had. Zij stapte op omdat zij als enige feministe in de
raad vrijwel niets voor vrouwen kon doen. Haar bij die gelegenheid uitgesproken
rede ‘Afscheid van de gemeenteraad’ (1971) gaf een scherpe analyse van de
politieke ‘omgangsvormen’ en veroorzaakte veel opschudding. Haar vertrek uit de
raad betekende echter geen vertrek uit de politiek. In de volgende jaren zou zij
integendeel steeds meer nadruk gaan leggen op het belang van deelname door
vrouwen aan politiek en beleid als middel om strijd te leveren tegen hun
onderdrukking.
Zij bleef bijvoorbeeld lid van de (kern)redactie van Socialisme en
Democratie (S&D), het maandblad van de met de
PvdA verbonden Wiardi Beckman Stichting. Op haar initiatief verscheen in maart
1972 een S&D-nummer ‘Feminisme nu’, een publikatie die
de vrouwenemancipatie beschreef als één van de belangrijke doelstellingen voor
een sociaal-democratische politiek.
Ook in de daarop volgende jaren oefende zij, onder meer met haar artikel
‘Feminisme en socialisme’ (1974), invloed uit op de interne discussie over het
nieuwe beginselprogramma van de PvdA (1979).
Behalve in de politiek was zij op vele andere terreinen actief. Als lid van de
Programmaraad tv van de NOS lanceerde zij al in 1971 het voorstel voor een
feministische tv-rubriek; een dergelijke rubriek werd in 1975 gerealiseerd met
het programma ‘Ot... en hoe zit het nu met Sien’.
Voor de Commissie Vormings- en Ontwikkelingswerk voor Volwassenen schreef zij in
1973 ‘De moeder van Marie kan méér’, een nota over scholing en vorming voor
vrouwen. De voorstellen die zij daarin deed kregen opvallend veel weer-