Veere, 5 april 1991
Lieve Emma,
Nina rijdt ergens met haar mobiele bibliotheek door het Zeeuwse land en ik zit mij aan de houten tafel van dit naargeestige appartement af te vragen waarom ik in Holland mijn plezier in het schrijven weer ben kwijtgeraakt. Een maand geleden was W.F. Hermans hier in Vlissingen. Hij was door de plaatselijke bibliotheek uitgenodigd voor een publiek debat met Hella Haasse. Kort voor het debat stond er een interview met hem in de krant. En daarin liet Hermans zich ontvallen: ‘Het is vreselijk om als schrijver in Holland geboren te worden.’ Ik schrok ervan dat Hermans na een zo rijk en vruchtbaar schrijversleven nog tot een dergelijke uitspraak komt. Maar al met al begrijp ik hem best.
Vanmorgen heb ik geluisterd naar ‘Vespers Solemnes de Confessore’ van Mozart. De opname waar ik naar luisterde was gemaakt in Parijs en de sopraanpartij werd vertolkt door onze illustere nicht Rohtraud. Toen wij met Pasen in Amersfoort waren liet onze moeder een Cd-opname van deze uitvoering horen op haar nieuwe geluidstoren. Nina en ik vonden de muziek zo mooi dat onze moeder ons er een cassette van cadeau heeft gedaan. Hier op ons bandrecordertje klinkt het allemaal wel veel minder, maar toch nog heel mooi. Rohtraud zingt werkelijk prachtig. Onder het luisteren moest ik steeds denken aan ons aller goede jaren in Amsterdam.
Ik heb gehoord dat tante Ilse niet meer in die oude snijkamer in de Hoffgasse woont. Volgens onze moeder is ze uit Graz weggegaan en woont ze nu in Wenen, waar tante Greta en Rohtraud een flatje voor haar hebben gevonden. In 1974 hebben Nina en ik onze Oostenrijkse familie een keer opgezocht. In Graz logeerden we bij oom Thomas en tante Hilda en toen hebben we ook een middagje bij tante Ilse in dat oude universiteitsgebouw doorgebracht. Volgens mij (maar ik weet het niet zeker) heeft onze grootmoeder daar nog gewoond en is onze moeder daar geboren. Tante Ilse schijnt blind geworden te zijn. Ze kon die grote marmeren trap niet meer op en af.
Nina en ik vonden het avondje met onze ouders bij jou heel gezellig. We hebben heerlijk gegeten. Ach, ik ben blij dat onze ouders ingebonden hebben. Na afloop heb ik nog wat door het gebouw gewandeld en een paar medebewoners van je gesproken. Ik zie wel wat in die woongemeenschap, Emma!
Hoe gaat het met je nieuwe baan? Ben je de eerste week goed doorgekomen?
Liefs, ook van Nina.
Gregor