Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken 1965-2000 (2001)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.24 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken 1965-2000

(2001)–George Kool–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

1. De schrijversacties

Iedereen weet dat er op het ogenblik in de bedrijfsvoering van de uitgeverijen sterke veranderingen plaatsvinden. Er treden concentraties op bij de bedrijven zelf, de invloed van de grootste uitgevers op de boekhandel wordt groter en het karakter van de boekwinkels wordt allengs populairder. Iedereen weet ook dat er op het ogenblik door de grootste schrijversorganisatie in Nederland, de Vereniging van Letterkundigen, een strijd gevoerd wordt voor betere economische voorzieningen voor de literaire schrijvers. Eindelijk is er een zicht dat de Nederlandse schrijvers mondig aan het worden zijn. Zij roepen luidkeels dat zij vanaf nu als vaklieden beschouwd wensen te worden. En ze tonen een duidelijke bereidheid om voor hun boterham in zakelijke termen te vechten.

Deze twee verschijnselen nu treden min of meer gelijktijdig op. En het is misschien daarom dat de literaire schrijvers het als een gewoonte hebben aangenomen om voor een verbetering van hun eigenlijke inkomen, de verdiensten uit de verkoop van hun literaire teksten, in de eerste plaats de gezamenlijke en de individuele uitgevers aan te spreken. Harde acties werden tegen hen aangekondigd. En sommige daarvan, zij het volkomen mislukt, hebben al plaatsgevonden.

Hoe verwachten de literaire schrijvers een inkomstenverbetering via de uitgevers te kunnen bewerkstelligen? De belangrijkste doelstelling van het ogenblik is klaarblijkelijk om het standaardcontract dat al geruime tijd gebruikt wordt tussen de individuele schrijvers en de individuele uitgevers per uitgave te voorzien van een hoger minimum royaltypercentage. Maar het is de schrijvers er bovendien om begonnen het gedrag van de uitgevers zodanig te interpreteren dat zij als de hoofdschuldigen van het tenietgaan van elk effect van de beoogde verhoging tevoorschijn kunnen komen, namelijk omdat zij verantwoordelijk zouden zijn voor een achteruitgang van het aantal gepubliceerde literaire werken. In die strekking is er op het ogenblik een onderzoek gaande naar het aantal geweigerde manuscripten en herdrukken, naar een mogelijke toename daarvan over twee aaneensluitende perioden en naar een frequentiespreiding over de verschillende individuele uitgevers. Dit onderzoek wordt uitgevoerd voor de Vereniging van Letterkundigen en het heeft tot doel de strijd tegen de uitgevers beter te funderen.

Het voorkomen van een achteruitgang van het aantal gepubliceerde oorspronkelijk Nederlandse literaire werken is dus en moet ook noodzakelijk zijn de feitelijke inzet van de strijd om een verbetering van het schrijversinkomen uit de literatuurverkoop. Maar het is tegelijkertijd de achteruitgang zelf die het belangrijkste argument vormt in de strijd om een reële verbetering te krijgen van de andere component van het schrijversinkomen, de uitkeringen uit de overheidsfondsen. In elk opzicht dus stellen de georganiseerde literaire schrijvers hun inkomen afhankelijk van het gedrag van de uitgevers. En het is hun voornaamste bedoeling om de belangstellenden ervan te overtuigen dat er in feite niet meer dan twee fronten tegenover elkaar staan in de strijd voor een inkomensverbetering van de schrijvers. Aan de ene kant zijn het de gezamenlijke en de individuele uitgevers die door een actief gewenste commercialisatie van de boekenmarkt het voortbestaan van de

[pagina 102]
[p. 102]

literatuur zoals die in het Nederlandse taalgebied bedreven wordt bedreigen en daarmee het inkomen van de schrijvers ervan. En aan de andere kant zijn het de literaire schrijvers, zoals ze vertegenwoordigd worden door de Vereniging van Letterkundigen.

Welnu, het wordt tijd dat er van de kant van de schrijvers zelf enige ernstige bedenkingen gemaakt worden tegen deze slijmjurkerij. Iedereen weet dat de burgerlijke literatuur in Nederland in een crisis verkeert. Al jaren is het aangezicht van de literatuur constant. De schrijvers ontwikkelen of vernieuwen zich niet werkelijk, noch in hun onderwerpen, noch in hun aspiraties. Vanzelfsprekend is de invloed van de literaire publicaties op de veranderingen in het sociale en individuele leven van de lezers veel minder geworden, de noodzaak of de wil om literaire teksten te lezen is gereduceerd en dus is ook de verkoopbaarheid van nieuw oorspronkelijk Nederlands literair werk in het algemeen minder geworden.

Het zijn de schrijvers die het aangezicht van onze literatuur constant houden die op het ogenblik om het hardst de vakmatigheid van de literatuurproductie proclameren. Maar zij hebben niet werkelijk hun burgerlijke literatuuropvattingen verlaten. Zij hebben niet veel meer gedaan dan hun oude opvattingen te voorzien van een strijdbaarder terminologie. Nog steeds weigeren de schrijvers die hun stem verheffen het enige ter zake doende verband tussen hun economische positie als schrijvers en hun prestatie als vakmensen in hun strijd te betrekken, namelijk het verband tussen hun inkomen uit de literatuur en de marktwaarde van hun teksten. Hun woorden hebben daarom nauwelijks een betekenis. En hun acties behelzen niet veel meer dan een laatste poging om door middel van een verkeerd gesteld vakmanschap hun burgerlijke producties nog meer aan marktinvloeden te onttrekken dan nu al het geval is en om, nu de crisis niet langer onzichtbaar is te houden, hun eigen literaire bestaan alsnog te redden of indien mogelijk zelfs te verbeteren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken