Vaarwel, Akoeba, Vaarwel!
Vaarwel, Akoeba, mijn vrouw, mijn schat, vaarwel!
Strijden ga ik! Eerst nà d'overwinning
Lang heel lang heeft men ons getart.
Eerst gekocht en verkocht en dan geslagen.
Op ons beider gezicht staat het merk gebrand
van des meesters naam, ten eeuwigen dage.
Vaarwel, Akoeba, mijn vrouw, mijn schat, vaarwel!
Strijden ga ik! Eerst nà d'overwinning
't Was op de plantage, dat ik jou vond.
Je had nog een moeder, waar is die gebleven?
En je broeders en zusters? Zij rusten in den grond,
men heeft ze allen den dood in gedreven.
Vaarwel, Akoeba, mijn vrouw, mijn schat, vaarwel!
Strijden ga ik! Eerst nà d'overwinning
Weet je nog van dien avond, vrouw,
dat ik je met mij had meegenomen?
De meester was dronken, hij brulde en wou
dat je bij dien smeerlap in 't nest was gekomen.
Vaarwel, Akoeba, mijn vrouw, mijn schat, vaarwel!
Strijden ga ik! Eerst nà d'overwinning
Nu sta je hier voor mij, jij dappere vrouw!
Beproef me, 'k ben sterk en sterk ga ik henen.
'k Ben dubbel zoo moedig, Akoeba, door joù.
Zie, deze vuisten zijn hard als de steenen.
Vaarwel, Akoeba, mijn vrouw, mijn schat, vaarwel!
Strijden ga ik! Eerst nà d'overwinning
Hoor je het blanke volk al? hun heir
spreekt als de tallooze bladren der boomen.
Voor ze verslagen zijn keer ik niet weer.
Kus mij!.... de witte soldaten komen.
(Bewerkt naar A. de Kom).
|
|