Over de vloer. Met voeten getreden erfgoed
(2008)–Eloy Koldeweij– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| |
Eloy Koldeweij
| |
Kostbare objecten‘Een Koninglijk cabinet, zijnde een poppekas’, zo werd een van de Hollandse pronkpoppenhuizen in enkele advertenties in 1729 en 1758 aangeprezen.Ga naar eind1 Deze bijzondere meubelen zijn in ‘Nederland - museumiand’ al enkele generaties zeer bekend, niet in het minst omdat de belangrijkste van deze poppenhuizen zich bijna allemaal in museaal bezit bevinden. Ondanks de grote publieke belangstelling voor deze bijzondere meerdan manshoge pronkmeubelen, waren de objecten lange tijd voor de meeste kunsthistorici echter ‘niet meer dan een kast met knap gemaakte voorwerpen in miniatuur, die vooral op vrouwen en kinderen een grote aantrekkingskracht uitoefende’.Ga naar eind2 Inmiddels liggen de kaarten anders. Verschillende publicaties over deze poppenhuizen hebben de feitelijke waarden en betekenis van deze objecten voor de geïnteresseerde beschouwer (vakman en leek) toegankeiijk gemaakt.Ga naar eind3 In ‘Nederland - monumentenland’ daarentegen wordt het beiang van deze meubelen nog te weinig onderkend en de bruikbaarheid ervan binnen de monumentenzorg onderschat.Ga naar eind4 Voor talloze deelaspecten van de Nederlandse monumentale woonhuizen uit de late zeventiende en de achttiende eeuw geven deze pronkpoppenhuizen een uniek beeld, een beeld dat uit de nog bewaard gebleven gebouwde monumenten alleen met de grootste moeite te destilleren is, als dat al mogelijk is. Dit geldt voor de interieurs als geheel, maar ook voor de vele onderdeien daarvan: wandafwerkingen zoals geschilderde behangsels, betegelingen en bespanningen, plafonds, kleursteilingen en decoratieve afwerkingen, en eveneens de vloeren.Ga naar eind5
Alle pronkpoppenhuizen zijn in opdracht tot stand gekomen. Het waren bijzonder kostbare objecten waarin de opdrachtgeefsters veel tijd en energie | |
[pagina 133]
| |
1. Poppenhuis van Petronella Dunois. Amsterdam ca. 1676 (foto Rijksmuseum, Amsterdam, M. Svensson)
| |
[pagina 134]
| |
2. Het voorhuis uit een poppenhuis van Cornelia van der Gon, naar ontwerp van Adriaan Dortsman, circa 1680, Thans het Onderste Voorhuis in het tweede poppenhuis van Sara Rothé. De vloer is bekleed met witmarmeren platen, gelegd en livre ouvert (Frans Halsmuseum, Haarlem) (foto T. Haartsen)
hebben gestoken en waaraan zij veel geld hebben besteed. Verschillende ambachtslieden kregen opdracht om hiervoor allerlei voorwerpen en interieuronderdelen minutieus en zo natuurgetrouw mogeiijk op schaal na te maken, vaak in kostbare materialen als zilver, ivoor, pokhout en porselein. Zowel het vervaardigen van de poppenhuizen zelf als de inrichting daarvan waren enorme projecten. Gedurende ‘lange jaren’ bij elkaar verzameld, ‘waar aan ruim vyf en twintig Jaaren (...) gearbeydt is’ vermelden twee eigentijdse bronnen. Hierbij hebben de opdrachtgeefsters, waarvan Verschillende overigens aan elkaar gelieerd waren, of zelfs aan dezelfde gracht of straat woonden, zich laten adviseren. Twee niet meer bestaande poppenhuizen van Cornelia van de Gon uit Amsterdam zijn gemaakt in het laatste kwart van de zeventiende eeuw ‘onder het opzicht en bestiering’ van de kunstschilder David van de Plas (1647-1704) met wie zij in 1684 was gehuwd. Vóórdien ieefde zij echter samen met niemand minder dan de architect Adriaan Dortsman (1635/1636-1682). De vormgeving en detaillering van enkele bewaard gebleven vertrekken uit haar poppenhuizen suggereren Dortsman's bemoeienis en invloed. Na verkoop in 1703 zijn deze poppenhuizen in handen gekomen van Sara Rothé, die deze vervolgens ten behoeve van haar eigen poppenhuizen heeft ontmanteld. Beide poppenhuizen van Sara Rothé zijn bewaard gebleven en bevinden zich thans in het Haags Gemeentemuseum en het Frans Hals Museum te Haarlem. Voor zowel de kraamkamer en de keuken in het Haagse poppenhuis, als voor het onderste voorhuis in Haarlem, welke drie vertrekken van Cornelia van de Gon afkomstig zijn, wordt verondersteld dat het architectonisch ontwerp van de hand van Dortsman is (afb. 2).Ga naar eind6
Van opdrachtgeefster Sara Rothé zijn we op bijzondere wijze op de hoogte doordat haar notitieboekje bewaard is gebleven, waarin zij de inrichting van haar eerste poppenhuis nauwkeurig heeft beschreven. Dit betreft het poppenhuis dat thans in Den Haag staat en uit omstreeks 1743 dateert. Haar tweede poppenhuis, nu in Haarlem, is in de jaren 1743-1751 te dateren. Enkele generaties ouder zijn twee van de drie | |
[pagina 135]
| |
pronkpoppenhuizen die zich in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam bevinden. Hiervan is de een weliicht nog meer bijzonder dan de ander. Het poppenhuis van Petronella Dunoisdateert van omstreeks 1676, dat van Petronella Oortman uit circa 1686-1710 en het Amsterdamse Grachtenhuis van omstreeks 1750. Een derde zeventiende-eeuws poppenhuis staat in het Centraal Museum te Utrecht, te weten het poppenhuis van Petronella de la Court uit 1670-1690. Naast deze poppenhuizen zijn er nog enkele andere exemplaren in particulier bezit, van welke het poppenhuis van Maria van Egmond van de Nijenburg weliicht de belangrijkste is. De vroegste onderdelen van dit laatste poppenhuis, eveneens van kabinetformaat, dateren uit de zeventiende eeuw, en hieraan is tot in de vroege negentiende eeuw toegevoegd en gewijzigd.
Stuk voor stuk oogsten deze rijk ingerichte poppenhuizen bij de geïnteresseerde toeschouwers veel bewondering, maar door hun fragiliteit zijn zij bijzonder kwetsbaar. Een tekst op een rolgordijntje in het Haagse poppenhuis waarschuwt de bewonderaars op voorhand: 't Is alles teeder, kleijn en licht, Niet voor 't Bevoel, maar voor 't Gezicht’.Ga naar eind7 | |
Waarheidsgetrouw?Nadat de Duitse reiziger Zacharias von Uffenbach in 1718 het poppenhuis van Petronella Oortman met eigen ogen had bewonderd, schreef hij hieroverdat alle voorwerpen ‘nach dem leben gantz naturell gemacht’ waren. Over de waarheidgetrouwheid van de verschillende vertrekken zegt hij helaas niets. Dit was al wel een aandachtspunt in de allereerste monografie over deze meubelen, waaraan exact honderd jaar geleden hard werd gewerkt door de Utrechtse archivaris Samuel Muller Fz. en hoogleraar kunstgeschiedenis Willem Vogelsang. Hun indrukwekkende publicatie in folioformaat, waarin vijf poppenhuizen zijn beschreven en afgebeeld, zag in 1909 hetdaglicht: ‘Holländische Patrizierhäuser’. In hun systematische beschrijvingen en analyses hadden zij ook oog voor de vloeren en naar aanleiding van de parketvloeren maakten zij de opmerking ‘...es bleibt zweifelhaft, ob es wirklich je solche Parkettböden gebraucht wurden...’.Ga naar eind8 Zij hebben dit niet kunnen oplossen, en feitelijk is deze vraag nog altijd actueel. Jet Pijzel-Dommisse, die zich als geen ander met de Nederlandse pronkpoppenhuizen heeft bezig gehouden, heeft aan deze vraag veel aandacht gegeven in haar in 2000 verschenen imposante publicatie ‘Het Hollandse pronkpoppenhuis. Interieur en huishouden in de 17de en 18de eeuw’. Voor haar staat vast dat de poppenhuizen een belangrijke bron zijn voor onze kennis van het Nederlands interieur in de periode 1675-1750. Dit is terecht. Deze driedimensionale poppenhuizen bieden veel informatie over het Nederlandse interieur in dat tijdvak, naast allerlei geschreven bronnen als boedelinventarissen en beschrijvingen, getekende ontwerpen en plattegronden, en geschilderde interieurafbeeldingen. Gelijktijdig blijft zij bedachtzaam: ‘Toch blijft voorzichtigheid geboden bij het gebruik van het poppenhuis als bron voor informatie over het woonhuis’. Naast de dispositie van de vertrekken, zijn het met name enkele kamerhoge spiegels in een van oorsprong zeventiendeeeuws vertrek, en een drietal parketvloeren die enige twijfel zaaien over de realiteitszin van deze en enkele andere onderdelen. Maar net zoals over de talloze voorwerpen zegt zij gelijktijdig: ‘Andere vaste architectonische onderdelen van het interieur, zoals de schouw, de wandbetimmering met alkoof en de lambrisering, blijken over het algemeen vrij betrouwbaar te zijn weergegeven’.Ga naar eind9 Hoewel het gebrek aan kennis over historische vloeren in Nederland geheel wordt onderkend, zijn het met name deze parketvloeren, | |
[pagina 136]
| |
maar toch ook de natuurstenen vloeren die Pijzel tot voorzichtigheid manen. Vast staat dat geen van de poppenhuizen een ‘één op één’ schaalmodel is van een woonhuis. Het valt eveneenste betwijfelen of de individuele vertrekken een heus schaalmodel zijn. Er is niets dat daar concreet op wijst. Wel is er alle reden om aan te nemen dat de perfectie die de opdrachtgeefsters nastreefden bij de schaalmodellen van de individuele objecten, ook zijn weerklank vond bij de losse interieuronderdelen. Von Uffenbach was hierover in volle bewondering. De laat achttiende-eeuwse ‘Beschryving’ van het poppenhuis van Petronella Oortman roemde de correcte verhoudingen en het natuurgetrouwe materiaalgebruik in combinatie met de juiste technieken. Het kabinet wordt hier omschreven als ‘het volmaakste middel dat bedacht kan worden, om aan vreemdelingen een net denkbeeld te geven van de alom beruchte Hollandsche zindelycke en propre Oeconomie of Huishouding’.Ga naar eind10 Waarschijnlijkzijn de verschillende vertrekken vanuit de visie van de opdrachtgeefsters tot realistische ruimtes gecomponeerd van bij elkaar gebrachte waarheidsgetrouwe interieuronderdelen. Wanneer we het kleurgebruik en de geschilderde ornamenten en decoraties in deze pronkpoppenhuizen - waarvan er enkele nooit overschilderd zijn - zorgvuldig analyseren, dan kan op dit moment eigenlijk niet anders worden geconcludeerd, hoewel een overkoepelende studie over kleurgebruik in Nederland vooralsnog niet voorhanden is, dan dat deze poppenhuizen een realistisch beeld oproepen. De resultaten van recent kleuronderzoek sluiten geheel aan op hetgeen er in al deze verschillende vertrekken is te zien. De conclusies, zoals verwoord in ‘Het Nederlands Interieur in beeld 1600-1900’, van een grondige analyse van een groot aantal andere contemporaine bronnen sluiten hier eveneens geheel op aan. | |
‘Wat er op de vloer omme-gaet’Ga naar eind11De diversiteit van de vloeren en vloerbedekking die in de kamers van de verschillende poppenhuizen is aangebracht is groot, deels natuurgetrouw en deels in een geschilderde imitatie. Zij laten vrijwel het gehele spectrum zien dat in de zeventiende en achttiende eeuw in het rijkere Nederlandse woonhuis is toegepast, van kelder tot zolder.Ga naar eind12 Het is de vraag in hoeverre al deze vloeren realistisch zijn weergegeven, en of de hierover geuite twijfels terecht zijn? | |
Schitterend marmerDe voorhuizen in de poppenhuizen weerspiegelen met hun marmeren vloeren de representatieve entreevertrekken zoals deze in talloze woonhuizen nog aan te treffen zijn. In twee zeventiende-eeuwse voorhuizen is het witte Italiaanse marmer gecombineerd met banden van blauwzwarte hardsteen. De omstreeks 1675 te dateren vloer van Petronella de la Court is door banden in vakken verdeeld (afb. 3), terwijl de banden in de gang bij Petronella Oortman naar de zijkanten zijn verschoven. Deze beide varianten heeft de architect Philips Vingboons (1607-1678) in zijn huizen toegepast. Hij noemt in het tweede deel van zijn publicatie ‘Afbeeldsels der voornaemste gebouwen’ (1674) de ‘ongemeene witte marbere platen [...] expres daerop gesaeght en die met blaeuwe steene randen van de anderen verdeeld’ en ‘gemeene groote witte Marbere platen die met roode Marbere banden van malkander gescheyden zijn’.Ga naar eind13 Naast dit vloertype met gekleurde banden werden ook geheel witte vloeren aangebracht, doorgaans gemaakt van grote marmeren platen zoals de boekvloer (en livre ouvert) in het voorhuis van het Haarlemse poppenhuis (afb. 2). Gelijksoortige vloeren, maar dit keer geschilderde marmerimitaties, liggen in de gangen van het Haagse poppenhuis uit omstreeks 1743 en het Amsterdamse | |
[pagina 137]
| |
3. Het voorhuis met een witmarmeren vloer in vakken verdeeld door zwarte hardstenen banden in het poppenhuis van Petronella de la Court, Amsterdam ca 1670-1680 (foto Centraal Museum, Utrecht)
Grachtenhuis uit circa 1750. Diverse verkoopadvertenties maken melding van dit soort vloeren, zoals een advertentie die op 21 mei 1766 verscheen in de Leeuwarder Courant: ‘...De Heere Huizinge Zeewyk genaamt, staande by Grytingabuurt even buiten Harlingen beftaande in... een extra witte Marmere Vloer in de gong en 't Voorhuis leggende...’ Dit is inderdaad conform de werkelijkheid. Over het gehele land verspreid zijn talloze voorbeelden te vinden van monumentale gangpartijen, vestibules en voorhuizen met wit marmeren vloeren. ‘Zy staan zeer rijk en zindelijk, inzonderheit wanneer ze fray met Fazen, en Spiegels, en groote Steenen in goede orden veranderlijk geordineerd zijn’ schreef Willem Goeree hierover in 1681.Ga naar eind14 Het kwaliteitsverschil uitte zich in het formaat van de platen en de wijze waarop deze waren gezaagd als een enkel, of zelfs als een dubbel of driedubbel ‘open boek’, dus gespiegeld in respectievelijk, twee, vier of zelfs zes platen.Ga naar eind15 Naast de combinatie marmer met hardsteen kwamen ook andere varianten voor, zoals de gecombineerde wit marmeren en de veel toegepaste rossige Öland vloertegels in de gang van kasteel de Slangenburg. Wit-zwart geblokte vloeren zijn bekend in onder meer de gangen van de Menkemaborg en Allersmaborg. In de poppenhuizen is een wit-zwart geblokte vloer in schaakbordpatroon te zien in de voorhal van het poppenhuis van Maria van Egmond van de Nijenburg | |
[pagina 138]
| |
4. De vestibule met een geschilderde wit-zwart stenen vloer in schaakbordpatroon in het poppenhuis van Maria van Egmond van de Nijenburg (foto Helicon Conservation Support, 2008)
(afb. 4). Ook werd het witte marmer gecombineerd met gekleurd marmer. Dit is bijvoorbeeld het geval in de gang van het zeer monumentale pand Herengracht 475 te Amsterdam. Hier is de wit marmeren boekvloer met rood marmer omrand.Ga naar eind16 Meerdere kleuren marmer in gangpartijen kennen we uit de zeer decoratieve blokpatronen in het trappenhuis en de corridor van hetzuid-Limburgse kasteel Eijsden, de witmarmeren vloer met een decoratief driekleurig ruitpatroon in huis Zypendaal te Arnhem uit 1762-1764, of de meerkleurige vloer in de gang van Ossenmarkt 6 te Groningen.Ga naar eind17 Uit Groningen is bekend dat daar in diverse gangpartijen rode Bremer zandsteen is toegepast in plaats van het witte marmer.Ga naar eind18 Marmeren vloeren werden echter niet alleen in voorhuizen, vestibules en gangen gelegd. Ook eiders in huis kwamen zij voor, zoals - zij het op beperkte schaal - in woonvertrekken. Een bijzonder fraaie witmarmeren vloer, omrand door een zwarte hardstenen band ligt in de Kraamkamer van het poppenhuis van Petronella Oortman uit omstreeks 1686-1710 (afb. 5). Inmiddels zijn er voldoende signalementen van marmeren vloeren in woonvertrekken bekend om er vanuit te gaan dat deze vloer in de Kraamkamer als ‘naar het leven’ was aangebracht.Ga naar eind19 Op een enkele uitzondering na lijken dergelijke monumentale marmeren vloeren in woonvertrekken niet bewaard te zijn. Het meest unieke en gaaf bewaard gebleven voorbeeld hiervan betreft de wit marmeren vloer met zwarte hardstenen banden in de zaal van Museum Amstelkring te Amsterdam uit 1663. Duidelijk is wel dat een dergelijke natuurstenen vloer in een woonvertrek van grote welstand getuigde en slechts in een beperkt aantal huizen zal zijn aangebracht. Omdat vrijwel al deze marmeren vloeren in de loop der jaren zijn verdwenen, is het erg lastig een goed beeld van de toepassing van dit vloertype in woonvertrekken te krijgen.Ga naar eind20 Van de Amsterdamse architect Philips Vingboons is door zijn eigen publicatie bekend dat hij in verschillende door hem ontworpen huizen natuurstenen vloeren in woonvertrekken heeft toegepast. Maar de verspreiding beperkte zich zeker niet alleen tot Amsterdam. Zo is bekend dat in de grote zaal van Hoytema State in het Friese Jonkershuizen een | |
[pagina 139]
| |
5. De kraamkamer in het poppenhuis von Petronella Oortman, omstreeks 1686-1710. Grote wit marmeren platen zijn omrand met een zwarte hardstenen band (foto Rijksmuseum, Amsterdam. M. Svensson)
witmarmeren vloer lag, een soortgelijke vloer bevond zich in de zogeheten sterrenkamer van de in 1877 afgebroken borg Hanckema te Zuidhorn.Ga naar eind21 In de stad Groningen is een vloer gesignaleerd van wit-zwart geblokte natuurstenen tegels in een in 1907 gesloopt huis in de Brugstraat. Een geheel ander patroon heeft de geblokte tegelvloer van Naamse steen en wit marmer in de achterkamer van het pand Amstel 284 te Amsterdam, een vloer die in 1671 te dateren is.Ga naar eind22 De variatie in patronen die met wit-zwart geblokte vloeren was te bereiken, was groot. Enkele bewaard gebleven ontwerptekeningen van de architecten Adriaan Dortsman (1635/1636-1682) en Pieter Post (1608-1669) laten meerdere varianten zien (afb. 6).Ga naar eind23 Een unicum van ruim honderd jaar later betreft de eind achttiende-eeuwse badkamer in kasteel Heeze, waar de grijze en zwart hardstenen vloertegels in keperverband zijn gelegd.Ga naar eind24 De reden waarom zo veel natuurstenen vloeren in woonvertrekken verdwenen zijn, laat zich raden. Enerzijds zal in talloze huizen dit visueel sterke dominante vloertype in opdracht van een latere bewoner vervangen zijn door een eigentijdse, meer modieuze vloer. Anderzijds zullen in veel gevallen de natuurstenen vloeren verwijderd zijn om comforttechnische redenen. Stenen vloeren hebben nu eenmaal in tegenstelling tot houten vloeren een sterke koude-uitstraling.Ga naar eind25 De vloer van de kinderkamer van het poppenhuis van Sara Rothé die is beschilderd met een geschilderde marmerimitatie, betreft waarschijnlijk daadwerkelijk een houten vloer met een geschilderde | |
[pagina 140]
| |
6. Ontwerp door Pieter Post voor een tegelvloer in de grote zaal van kasteel Heeze. Omstreeks 1665 (collectie Huisarchief Kasteel Heeze) (foto BBA, J. van Meerwijk, 2000)
marmerimitatie, een zogeheten marmering.Ga naar eind26 Houten vloeren beschilderd met decoratieve motieven zijn een bekend verschijnsel. Enkele verschillende typen hiervan zijn bekend, een natuursteenimitatie was een van de mogelijkheden. In 1737 bijvoorbeeld werd de vloer van het nieuwe zomerhuis in de tuin van het stadhouderlijk hof te Groningen op deze wijze gedecoreerd.Ga naar eind27 Verschillende van de poppenhuiskeukens hebben eveneens natuurstenen vloeren. De rijk ingerichte pronkkeuken van Petronella Oortman toont vier ‘en livre ouvert’ opengeslagen witmarmeren platen, haar kookkeuken daarentegen vier platen rood marmer, het zogeheten Rouge Royal. In de meeste keukens waar nog witmarmeren vloertegeis op de grond liggen, zijn deze tegels echter van kleiner formaat. Een fraai voorbeeld hiervan betreft de keukenvloer van het pand Herengracht 284 te Amsterdam. Dit vloertype is zowel te zien in de keuken van het Haagse poppenhuis als in de grote keuken van het Amsterdamse Grachtenhuis (afb. 7). | |
Keramische meerkleurigheidVaker nog werden de vloeren van keukens en kelders betegeld met keramische tegels in plaats van met natuursteen, maar ook meer representatieve vertrekken konden hiermee bevloerd zijn. In het rijke poppenhuis van Petronella Oortman is in de kelder een tegelvloer van groene en geelbruine plavuizen gesuggereerd (afb. 8). Dergelijke gebakken plavuizen zijn eeuwenlang in het Nederlandse woonhuis toegepast, zowel in het rijkere stadshuis als in een eenvoudige plattelandswoning. Dit vloertype was voor een veel grotere groep mensen betaalbaar en | |
[pagina 141]
| |
7. De keuken van het Amsterdamse Grachtenhuis. De keukenvloer is voorzien von een geschilderde wit marmeren tegelvloer (foto Rijksmuseum. Amsterdam. M. Svensson)
8. De kelder in het poppenhuis van Petronella Oortman. Deze is beschilderd met een imitatie tegelvloer met groene en bruine plavuizen, omstreeks 1686-1710 (foto Rijksmuseum, Amsterdam, M. Svensson)
| |
[pagina 142]
| |
9. In dambordpatroon gelegde geel en groen geglazuurde plavuizen, ofwel estrikken, in de kelder von de boerderij uit Midlurn (Friesland) in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem (foto auteur, 2008)
10. Stichtse gegoten marmervloertegels in de keuken van kasteel Heeswijkte Heeswijk-Dinther (foto auteur, 2005)
was eenvoudig te reinigen. Omdat tegelvloeren brandwerend zijn, werden zij ook wel op verdiepingsvloeren toegepast. Gebakken plavuizen zijn in diverse productiecentra in allerlei varianten gemaakt, zowel ongeglazuurd, in allerlei oranje-rode tinten of blauwgrijs gesmoord, als geglazuurd in een breed kleurenpalet van okergeel tot oranje, enkele groen- en rood-bruintinten, en zwart (afb. 9). Vaak werden zij tweekleurig in een dam- of schaakbordpatroon gelegd, soms diagonaal of overhoeks, dan wel halfsteens verspringend. De maatvoering varieerde van circa 10 × 10 cm. tot ongeveer 22, 5 × 22, 5 cm.Ga naar eind28 Voor deze gebakken vloertegels zijn allerlei benamingen in omloop die deels type-, tijd- en streekgebonden zijn, maar waarvan de exacte verschillen niet geheel duidelijk meer zijn: plavuis, tegel, estrik, tuimelaar, vloer, vloerbak, heel-, half- of slapbak, of kortweg ‘back’. 11. De kelder van het Amsterdamse Grachtenhuis. De geschilderde vloertegels verbeelden waarschijnlijk gegoten marmervloertegels. Circa 1750 (foto Rijksmuseum, Amsterdam. M. Svensson)
| |
[pagina 143]
| |
12. Kunstkamer in het poppenhuis van Petronella de la Court. De parketvloer is uitgevoerd in wortelnoten-, berkenwortel-, ebben-, palissander- en palmhout met blokjes in ivoor, gelegd in een geometrisch patroon overeenkomstig de plafondindeling. Amsterdam ca 1670-1680 (Centraal Museum, Utrecht) (fotoT. Haartsen)
Onder deze Iaatste naam waren de geglazuurde tegels in Amsterdam in het midden van de zeventiende eeuw bekend. In een bestek voor metselwerk in 1670 is onder meer te lezen: ‘De woon- en provisiekelders sullen gevloert worden met roode backen, alles in sant te leggen....Het woonhuijs - voorhuijs, kamer en kooken - te vloeren met groen en geele backen’.Ga naar eind29 De vloeren van de naast de keuken gelegen grote en kleine kelder van het Amsterdamse Grachtenhuis tonen een geschilderde imitatie van een donkere stenen tegel (afb. 11). Zeer waarschijnlijk verbeelden deze gegoten marmervloertegels, een tegeltype waarvoor in 1691 octrooi is verleend aan François van Oort te Utrecht en dat tot in de negentiende eeuw isgeproduceerd (afb. 10).Ga naar eind30 | |
Ingelegde houten vloerenDe vloeren van de belangrijkste ontvangstvertrekken in de poppenhuizen laten een grotere diversiteit zien. Zonder meer opmerkelijk zijn de drie parketvloeren in de poppenhuizen van Petronella Dunois en Petronella de la Court (afb. 12,13). Uitgevoerd in noten-, ebbenen palissanderhout, c.q. wortelnoten-, berkenwortel-, ebben-, palissander- en palmhout met blokjes in ivoor, weerspiegelen zij alle drie met hun rijke indeling de indeling van het plafond. Het toepassen van dezelfde indeling en lijnvoering in het plafond en op de vloer betekent dat het interieur met veel zorg ontworpen is en dat deze en andere interieuronderdelen zeer bewust zijn vormgegeven.Ga naar eind31 Een dergelijke integrate architectonische benadering getuigt van hoge kwaliteit en van ambitie van de opdrachtgever, iets dat de eigenaressen van de poppenhuizen niet vreemd was. Hoewel er geen enkele, ook maar enigszins vergelijkbare parketvloer in ons land bewaard is gebleven, mag worden aangenomen dat deze wel hebben bestaan. Maar dit waren stuk voor stuk uitzonderingen zoals uit de schaarse vermeldingen hiervan blijkt. De vroegste vermelding van parketvloeren dateert uit 1634. | |
[pagina 144]
| |
13. Parketvloer van de zaal in het poppenhuis van Petronella Dunois, uitgevoerd in notenhout met palissanderhouten sterren en een omranding van ebbenhoul. Amsterdam ca. 1676 (foto Rijksmuseum, Amsterdam, M, Svensson)
In dat jaar werd de Amsterdamse schrijnwerker Josua Maseur tot twee keer ontboden om ‘eenige patroonen van ingeleijde houte vloeren’ aan Amalia van Solms te tonen voor haar nieuwe appartement in Huis ter Nieuburch bij Rijswijk.Ga naar eind32 Dit paleis is in de jaren 1785-1790 afgebroken, maar door een eigentijdseafbeelding krijgen we wel een indrukvan deze vloer (afb. 14). Ook de palissandervloer met een stermotief in het kabinetje van Amalia van Solms in Huis ten Bosch bestaat niet meer, dit in tegenstelling tot de monumentale notenhouten vloer, ingelegd met biezen van citroenhout, in de Oranjezaal in ditzelfde paleis. Ook Johan Maurits van Nassau had in de benedenzaal van zijn woning in Den Haag, beter bekend als het Mauritshuis, een parketvloer die met notenhout was ingelegd.Ga naar eind33 Een in eikenhout fineer uitgevoerde stervormige parketvloer in kasteel Heemstedete Houten, daterend uit de jaren 1690-1700, is helaas twee decennia geleden door weer en wind verloren gegaan.Ga naar eind34 De uniciteit en het belang van deze vloer waren op dat moment feitelijk onbekend. Een ander getraceerd voorbeeld is de massief eikenhouten parketvloer naar Frans voorbeeld in de Markiezenhof te Bergen op Zoom die uit 1709 dateert (afb. 15).Ga naar eind35 Soortgelijke massieve parketvloeren zijn omstreeks 1770 door architect Pieter de Swart (1709-1773) ontworpen voor het stadspaleis van Nassau-Weilburg, de huidige Koninklijke Schouwburg, in Den Haag (afb. 16).Ga naar eind36 Helaas is niets bekend over de waarschijnlijk uit 1740 daterende 14. Parketvloer uit 1634 in een van de vertrekken in Huis ter Nieuburg te Rijswijk. Jan van Vianen, Interieur van Huis ter Nieuburg tijdensde Vredesonderhandelingen, 1697. Ets, 22 × 27 cm (foto Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum. Amsterdam)
15. Eikenhouten parketvloer uit 1709 in het Markiezenhof te Bergen op Zoom (foto RACM, G.Th. Delamarre, 1960) 145 16.
| |
[pagina 145]
| |
16. Ontwerp voor zeven ‘parquets’ voor het stadspaleis van Nassau-Weilburg, dehuidige Koninklijke Schouwburg. te Den Haag. Pieter de Swart, omstreeks 1770. Tekening, 22 × 31 cm, Collectie en foto Hessischer Hauptstaatsarchiv, Wiesbaden
parketvloer in de zaal van kasteel Hoensbroek die al in de negentiende eeuw verloren ging.Ga naar eind37 Was deze van datzelfde type, of leek deze meer op de gefineerde parketvloer met een strak geometrisch patroon, zoals die duidelijk zichtbaar is op het portret van Bruno Martens en zijn familie uit 1768-1769?Ga naar eind38 De vroegste met zekerheid als achttiende-eeuws te dateren bewaard gebleven gefineerde parketvloeren bevinden zich in de grote zaal van kasteel Biljoen te Velp (circa 1782) en in de muzieksalon en de drie zalen van de voormalige kunstgalerij in paviljoen Welgelegen te Haarlem (1785-1789).Ga naar eind39 | |
Kwastloze plankenEenvoudiger toont de vloer samengesteld uit houten delen in de kraamkamer van het Haagse poppenhuis (afb. 17). Ook deze kamer heeft Sara Rothé overgeplaatst vanuit een van de zeventiende-eeuwse poppenhuizen van Cornelia van der Gon. In de vloerplaat zijn de losse ‘vloerdelen’ ingekrast en vervolgens is de tekening van de houtnerven zorgvuldig ingeschilderd. Deze houting duidt op een zachthouten, ongetwijfeld grenenhouten vloer. Grenen planken golden als het beste vloerhout, en ruim een eeuw later was dat nog altijd het geval. | |
[pagina 146]
| |
17. Kraamkamer met de grenenhouten vloer in het eerste poppenhuis van Sara Rothé, omstreeks 1680-1700 (foto Gemeentemuseum, Den Haag)
‘Greene was zeker het beste en duursaamste, doch als men dat fraay en zonder spint wil hebben, vald het zeer kostbaar’ schreef stadhouderlijke architect P.H. Schonck op 8 februari 1776 aan Frederik Willem van der Borch, heer van Verwolde. Hij adviseerde zijn opdrachtgever daarom alleen op de bel-etage grenenhout toe te passen en voor de verdiepingsvloeren vurenhout te gebruiken.Ga naar eind40 Dat grenenhouten vloeren zeer kostbaar konden zijn bewijst de vloer in de zaal van kasteel Amerongen. In deze trapeziumvormige zaal liggen alleen vrijwel kwastloze planken over de volle lengte van de zaal. Deze vloerdeien meten maar liefst 12, 93 meter en hebben een breedte die varieert van 21, 6 cm tot 36, 8 cm. In opdracht van bouwheer Godard Adriaan van Reede zijn deze vloerdeien speciaal op de beste kwaliteit geselecteerd - zo staat in een brief gedateerd 23 maart 1680 - op ‘dat U Ex. tie soo schoonen vlour sal hebben als in Hollandt noijt gesien is...’.Ga naar eind41 Deze vloer, die ook nog eens blind vernageld is, | |
[pagina 147]
| |
18. Kleerzolder met houten delen in het poppenhuis van Petronella Oortman, omstreeks 1686-1710 (foto Rijksmuseum. Amsterdam, M. Svensson)
zal zeker op vele personen indruk hebben gemaakt. Enkele decennia later, in 1727, werd eenzelfde kwaliteitseis gesteld voor de nieuwe vloeren in de belangrijkste vertrekken van het Groningse stadhouderlijk hof. Hiervoor moesten nieuwe grenen planken worden aangeschaft die in één stuk de gehele lengte van de kamer konden overbruggen.Ga naar eind42 Elders zijn andere kwaliteitseisen geformuleerd, zoals in het bestek uit 1662 voor het te vernieuwen Gemeenlandshuis te Maassluis. Hier moest de aannemer ‘leveren goet gaeff eycken, greenen ende wagenschot hout sonder eenige quade quasten, rooden ofte witten olm offe dot gaeten, streepigh offe blaucantich, scheurigh offe andersints 't geene werck eenighsints soude connen beschadigen alles tot keuren van de heeren besteeders ende soo contrary bevonden wert gehouden zyn ander hout in de plaets te leveren sonder eenigh tegenseggen’.Ga naar eind43 De blinde vernageling zoals op Amerongen is eveneens toegepast in verschillende andere representatieve vertrekken, onder meer in de zaal van de ridderhofstad Gunterstein te Breukelen, het huis De Onbeschaamde te Dordrecht, het Trippenhuis te Amsterdam en de Menkemaborg te Uithuizen. Vaker echter zullen de grenenhouten vloeren gewoon zichtbaar genageld zijn, zoals in de borg Rusthoven te Wirdum.Ga naar eind44 De vloeren van de zolderkamers in de poppenhuizen | |
[pagina 148]
| |
19. Vloermat van een fijne gele grassoort met roodbruine banen en blokjes, omzoomd met een groene zijden band, Omstreeks 1680, 60, 5 × 64, 5 cm (Saletkamer van het poppenhuis van Petronella de la Court) (foto Centraal Museum, Utrecht)
van Petronella Dunois en Petronella Oortman zullen waarschijnlijk het eenvoudiger vurenhout verbeelden (afb. 18), maar of dat ook het geval is met die van de zaal, de bibliotheek, detapijtkamer en het comptoir van Petronella Oortman is zeer de vraag. | |
Kamerbrede vloertapijtenIn verschillende vertrekken van het Utrechtse poppenhuis van Petronella de la Court en de achttiende-eeuwse poppenhuizen liggen matten en kleden op de vloer. Deze deels losse kleden en deels geschilderde imitaties zijn een unieke bron van kennis voor dit onderwerp. Dit geldt zeker voor de zeventiende eeuw, maar ook uit de achttiende eeuw is vrijwel niets op dit gebied bewaard gebleven, zowel in situ als in museale vezamelingen. Het vroegste gebruik van vloerkleden in Nederland is te vinden bij het stadhouderlijk hof, waar in de jaren '30 van de zeventiende eeuw voor het eerst vloertapijten in enkele representatieve ruimtes worden vermeld, onder meer op het Binnenhof. Bij de burgerij gebeurde dit pas veertig of vijftig jaar later. Het zijden vloerkleed in de Saletkamer ofwel de zaal van Petronella de la Court uit 1680-1685, dat zonder twijfel een Oosters kleed imiteert, was dus zeer modieus en beslist erg kostbaar. In ditzelfde poppenhuis liggen in vier vertrekken kamerbrede matten, geweven van een fijne en glanzende grassoort (afb. 19). In de tweede helft van de zeventiende en de gehele achttiende eeuw kwamen dergelijke matten in grote aantallen in allerlei patroonvariaties voor, zoals onder meer ook te zien is in enkele kamers van het Amsterdamse Grachtenhuis (afb. 20). De toepassing van grote kamerbrede vloertapijten kwam in de achttiende eeuw op. Dit soort kleden was kostbaar, maar werd zeer modieus. Om deze kleden, vaak met dominante kleuren en patronen, te beschermen werden ze gewoonlijk met zogeheten morskleden deels afgedekt, zelfs bij ontvangsten. Dit soort kamerbrede vloertapijten werd in grote aantallen vanuit de Turkse havenstad Smyrna naar Nederland verscheept, maar ook in eigen land werden zij op verschillende plaatsen geproduceerd, zoals uit diverse krantenadvertenties blijkt: ‘...in den Oeconomischen Winkel werden tapijten voor 25 st. per el en wollen Smirnasche karpetten, te Amsterdam vervaardigd, à f 11 per stuk verkocht’.Ga naar eind45 Op één uitzondering na zijn alle vloerkleden in de poppenhuizen geschilderde imitaties daarvan. Blijkbaar was het onmogelijk om deze objecten op schaal te laten namaken. Sara Rothé heeft daarom de Amsterdamse schilder Jurriaan Buttner (werkzaam ca. 1737-1767), die verschillende onderdelen voor haar poppenhuizen heeft geschilderd, verzocht om enkele vloertapijten af te beelden (afb. 21). In haar notitieboekjeschreef zij hierover: ‘Deese kamer is door Mr. Buttener geschildert, de solder met een ordienaament en een tapeijt op de vloer,...’Ga naar eind46 Een van de weinige, zo niet de enige, nog in situ bewaard | |
[pagina 149]
| |
20. De kinderkamer van het Amsterdamse Grachtenhuis. De vloer wordt geheel bedekt door een fijn geweven mat met een eenvoudig patroon. Circa 1750 (foto Rijksmuseum, Amsterdam, M. Svensson)
21. Geschilderd vloertapijt, Jurriaan Buttner, 1743.
57 × 65 cm (Muziekkamer van het eerste poppenhuis van Sara Rothé) (foto Gemeentemuseum, Den Haag)
22. Vloerkleed (detail), tweede helft achttiende eeuw. ‘Kleine Herenkamer’ van het Teylers Fundatiehuis, Damstraat 21 te Haarlem (foto auteur, 2006)
| |
[pagina 150]
| |
gebleven vloerkleden die als achttiende-eeuws is geïdentificeerd, betreft het vloerkleed in de ‘Kleine Herenkamer’ van het Teylers Fundatiehuis, Damstraat 21 te Haarlem (afb. 22).Ga naar eind47 | |
ConclusieSlechts weinig monumentenzorgers realiseren zich dat deze pronkpoppenhuizen in feite een schaalmodel van monumenten zijn. Weliswaar zijn het geen één op één modellen van echte gebouwen of echte vertrekken, maar desondanks zijn deze kostbare pronkmeubelen een unieke en waarheidsgetrouwe informatiebron over het welgestelde Nederlandse woonhuisinterieur uit de tweede helft van de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw. De opdrachtgeefsters van deze poppenhuizen hadden destijds een geïdealiseerd beeld voor ogen, een beeld dat door tijdgenoten als zeer natuurlijk en waarheidsgetrouw werd ervaren.
De vloeren in de poppenhuizen lijken, evenals de andere interieuronderdelen en de talloze losse voorwerpen, zeer realistisch te zijn. Gerezen twijfels over het waarheidgehalte van enkele vloertypes kunnen worden afgezwakt. Gebrek aan overgeleverd vergelijkingsmateriaal in de bestaande monumentale woonhuizen uit hetzelfde tijdvak speelde in de meningsvorming parten. Duidelijk is wel dat de bijzondere vloeren, uitgevoerd in natuursteen of kostbare houtsoorten, al of niet in parketvorm, alleen bereikbaar waren voor de financieel zeer daadkrachtigen. Het merendeel van deze vloeren blijkt inmiddels vervangen te zijn als gevolg van mode en smaak, comfortverhogende materialen of technisch herstel. Dat de vloeren in monumentale panden niet dezelfde waardering ondervinden als andere interieuronderdelen, zoals bijvoorbeeld hetstucwerk, of als de nieuw aangebrachte vloeren, komt daar nog eens bij. Het rijmpje dat Sara Rothé in haar Haarlemse poppenhuis heeft opgehangen, blijkt zelfs op de eigenaren van monumentale vloeren van toepassing: ‘Al wat men hier op Aerden Siet,
Is poppe goet en anders niet,
De mensch, al wat hij daar van vint,
Die speelter mee, gelijk een Kint,
Hij heeft het Lief een korten tijt,
Dat hij daar naar Licht van hem smijt,
Zoo is de mensch dan als men vindt,
Niet tweemaals, maar altijds een Kindt’.
| |
[pagina 154]
| |
Vloer in de gang van het souterrain in het pand Ossenmarkt 4A te Groningen in wit marmer met een omranding van Naamse steen (foto RACM, C.S. Booms, 2005)
| |
[pagina 155]
| |
De à livre ouvert gelegde witmarmeren vloer in de hal van het pand Herengracht 479 te Amsterdam (uit: K. Sluyterman. Oude binnenhuizen in Nederland, 's-Gravenhage 1908)
| |
[pagina 156]
| |
Parketvloer met achtkantige sterren en ruitmotieven in de grote zaal van Kasteel Biljoen te Velp omstreeks 1782 (foto RACM, P. van Galen, 1981)
| |
[pagina 157]
| |
Detail van de parketvloer in de zaal van Kasteel Beverweerd te Werkhoven met het in marqueterie uitgevoerde tamiliewapen Van Nassau-La-Lecq (foto RACM, T. Hermans, 2007)
| |
[pagina 158]
| |
Middengedeelte van de parketvloer in de muzieksalon van Paviljoen Welgelegen te Haarlem. 1785-1789 (foto Architektenburo Verlaan & Bouwstra, 2007)
| |
[pagina 159]
| |
Parketvloer in de muzieksalon van Paviljoen Welgelegen te Haarlem, 1785-1789 (foto Architektenburo Verlaan & Bouwstra, 2007)
| |
[pagina 160-161]
| |
Basaltstenen vloer in de keuken van het pand Brink 68 te Deventer (foto RACM, A.J. van der Wal, 2001)
|
|