monumentenzorg. De RACM heeft ook een uitgesproken ambitie als het gaat om de zorg voor het historische landschap. Maar vloeren en landschappen, dat heeft toch niets met elkaar te maken? Gek genoeg, toch wel!
In de Nederlandse taal staat ‘vloer’ voor de ‘bodem van een vertrek en het vlak daarvan, zowel op de begane grond als op een verdieping’ (Van Dale). In een verouderde betekenis stond vloer echter ook voor ‘terrain, stuk grond, veld’ en soms voor ‘aarde, bodem’ (Woordenboek der Nederlandsche Taal). In het Duits is het precies omgekeerd. Voor ‘vloer’ gebruikt men het woord ‘Fussboden’. En de belangrijkste betekenis van ‘Flur’, etymologisch direct verwant aan de Nederlandse ‘vloer’, is ‘akker, land, landerij, terrain, veld’. Vroeger gebruikte men het echter ook in onze betekenis van ‘vloer’.
Binnenshuis staat het begrip ‘Flur’ tegenwoordig alleen voor ‘gang, vestibule’. In tegenstelling tot het Nederlands en het Duits staat het Franse woord ‘sol’ niet alleen voor ‘vloer’, maar ook voor ‘grond’, ‘bodem’, ‘land’ en ‘aarde’. Geheel vergelijkbaar is het Latijnse ‘solum’, dat niet alleen ‘vloer’ betekent, maar ook ‘grondslag, voetzool, aarde, grond, land, streek’.
Het is hier niet plek de oorsprong van deze dubbelbetekenis van ‘vloer’ en van de relatie tussen beide betekenissen te onderzoeken. Deze ligt ongetwijfeld diep in de geschiedenis van de Indoeuropese taalfamilie en haar sprekers.
De samenhang in de Indo-europese verbeelding tussen binnen en buiten het huis, of tussen de in oorsprong aangestampte vloer van een huis enerzijds en de geploegde akkers en beweide velden anderzijds verbaast me niet. De transformatie van een jagende naar een landbouwende levenswijze betekende voor de toenmalige bewoners van Europa een diepgravende wijziging in het wereldbeeld.
Een grootschalig netwerk van betekenisvolle plekken en paden in een ongecultiveerde ruimte werd vervangen door een binnen- en een buitenwereld, die bestond uit respectievelijk een cultureel domein van een opengekapt, bebouwd, begraasd en beakkerd gebied en de ongecultiveerde en vreeswekkende, (boven)natuurlijke wereld daarbuiten.
Wat in de (oorspronkelijke) dubbele betekenis van ‘vloer’, ‘Flur’, ‘sol’ en ‘solum’ bij elkaar komt, dat wil zeggen de menselijke werk- en levenssferen in én rond het huis, staat in andere bewoordingen op een bijzondere manier voor het werkveld van onze nieuwe dienst. Ook is het een verwijzing naar de beweging die we in de komende jaren willen maken als het gaat om de modernisering van de monumentenzorg: de zorg voor het monumentale gebouw kan niet los worden gezien van de zorg voor zijn interieur (buitenste binnen) en voor zijn omgeving (binnenste buiten). Een voortvarende uitwerking van de C in RACM biedt een uitgangspunt voor de vormgeving van de tweede vorm van zorg.
Maar first things first: deze uitgave is een belangrijke bijdrage aan de eerste. Dit boek is daarenboven letterlijk ‘de eerste’: nooit eerder verscheen er voor de Nederlandse erfgoedsector een thema-uitgave over dit onderwerp. Ook dat raakt een van de uitgangspunten van de RACM: het duiden en toegankelijk maken van het archeologische, gebouwde en cultuurlandschappelijke erfgoed, in dit geval van een deelonderwerp waarover tot op heden maar al te vaak letterlijk en figuurlijk gelopen werd.
Jos Bazelmans
Hoofd sector Kennis Erfgoed