Kinderversjes
(1923)–Nellie van Kol– Auteursrecht onbekend
[pagina 63]
| |
[pagina 64]
| |
Daar lag ze dra in diepe rust.
Van alles wat een muis graag lust
was ze in haar droom omgeven:
dát was een heerlijk leven!
Een overvloed van kaas en worst,
en melk voor 't lesschen van den dorst.
Maar wat is dat?... De kleine muis,
ze voelt beweging in haar huis...
Hé, wat een toeteren en blazen!
Hé, wat een rommelen en razen!
Puuf!.. tetteret!.. Daar vliegt de muis
met alle macht, puuf!... uit haar huis!
‘Wel,’ zei ze, ‘'t huisje was niet vochtig;
wat glad wel, en wat heel erg bochtig,
maar bovenal: verbazend tochtig!
|
|