De wegen(1916)–Marie Koenen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] Limburg Mijn bloeiend land, mijn heuvelland, Ik min uw bosch, uw boomen, Uw bloemen en uw weideland, Uw bronnen en uw stroomen. Gij zijt mijn thuis, mijn toeverlaat, Lief land waar mijne haardstee staat, U blijft mijn hart behooren! Mijn vruchtbaar land, mijn heuvelland. Ik min uw ruischend koren, De wegen door uw akkerland, Uw dorpen met hun toren. Gij zijt mijn thuis, mijn toeverlaat, Lief land waar mijne haardstee staat, U blijft mijn hart behooren! Mijn zonnig land, mijn heuvelland, Waar goede menschen wonen, Ik schud hun trouwe vriendenhand, En trouw zal trouw beloonen! Gij zijt mijn thuis, mijn toeverlaat, Lief land waar mijne haardstee staat, U blijft mijn hart behooren! [pagina 148] [p. 148] Mijn vaderland, mijn heuvelland, Mijn land met gaard en beemden, Verdwaal ik ooit naar 't verste strand En leef ik onder vreemden: Gij zijt mijn thuis, mijn toeverlaat, Lief land waar mijne haardstee staat, U blijft mijn hart behooren! Vorige Volgende