Zuiderlinks(1999)–Manuel Kneepkens– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Mergelliederen [pagina 30] [p. 30] Valkenburgerweg 's Zomers fietsten we hier naar 't Buitenbad Terworm Het water, alg- groen opspattend rond de duikplank sloeg er wit tegen wanden. Gemeen ruw beton. Meisjes lieten er zich gelaten kussen En vlak voor het Eindexamen zagen wij toen niet overál de Gekruisigde hangen? Ach, een Roos is een Roos is een Roos! Zie, God sprak niet langer tot ons vanuit 'n braamstruik maar de Verbeelding... We reisden of naar de Universiteit van de Zee Toen we eindelijk terugkwamen, loerde de winter al in de serre door 'n barst in 't glas-in-lood-raam Een late zon scheen er op een fruitschaal vol appels uit eigen ruin Moeder liet net de hond uit in haar oude Persianer mantel. Vader had de broeikas afgebroken. Al die rompslomp voor 'n (krrrenterige) handvol druiven! Tenslotte viel de onvermijdelijke sneeuw over de velden Raven stegen moeizaam op boven de villa's van de Mijndirecteuren. Het bos achter Terworm leek wel rheumatisch... De hond - 'n oude terriër, halfblind, 'n échte nijdas - bláfte tegen de bittere koude, tegen alles wat nog bewoog... / op het bevroren Buitenbad één voorzichtige schaatser.../ tegen de vuurpijlen op Oudjaar, vooral (gierende fonkelende leegte - Made in Taiwan) haast hysterisch... De Mijnen moeten sluiten, zei Buurman De Uil zit in de Olmen... zei Buurman Heerlen was plots een uithoek van het heelal [pagina 31] [p. 31] Maar, soms, in een droom zie ik weer voor mij heel die zomerse lange linden-allee naar Klimmen-Ransdaal Maar... 't lint van mijn jeugd héélt Valkenburg niet langer Ik droom te kort. Vorige Volgende