Honderd verzen en Okeanos(1909)–Willem Kloos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] IX - O, lichte Visioenen mijner Jeugd! Al, àl te dierbare herinneringen, Toen 'k dorst, met stamelenden mond, te zingen De groote droomen mijner zieners-vreugd! Gaat heen, 't wordt tijd: op wilde golven dringen, Wat géén mensch deert en niemand ook verheugt, Grootmachtig-naakte en gruwbaar-simple dingen... 'k Zeg thans Mij-zelven en Diens groote Deugd: Der Smart oprijzing en der Mensch-vreugd val. Der Wijsheid bitterst, wat elk mensch zou zwijgen, Diep-menschelijke Waarheid, wees gegroet! Want, uit het binnenst van Mijns-Zelfs-zelf zal, Op maat van zware melodieën, stijgen De Apokalupsis van mijn donkren gloed. Vorige Volgende