rijkdommen die we in Suriname aantreffen, opgetekend en in de een of andere vorm toegankelijk gemaakt worden voor de gehele Surinaamse bevolking. Hierdoor kan een bijdrage geleverd worden tot de vorming van een eigen culturele identiteit.
We kunnen dan ook boekjes lezen met verhalen die betrekking hebben op onze eigen culturele achtergronden.
Het boek dat u nu in handen houdt is de tweede publikatie in de serie Surinaamse Volksverhalen.
Het is een verzameling van vijf verhalen.
De titel van de bundel is ontleend aan het eerst verhaal, De fluitspeler, een sprookje over een muzikant en een koningin die haar hele leven moet boeten voor een impulsieve handeling.
Het moraal is hier: ‘bezint eer gij begint’.
Het tweede verhaal, De prinses van Awadpur, is een sprookje over een prinses met ogen die letterlijk kunnen doden.
Het derde verhaal, Kapper Bambam en de hoorntjes van de koning, is een humoristisch sprookje over een koning die een geheim toevertrouwt aan een kapper. Helaas lekt het geheim - op een zeer vreemde manier - uit en de kapper krijgt daar de schuld van.
Prins Ezel, het vierde verhaal, is een sprookje over een betoverde prins, die tenslotte door een dapper prinsje uit zijn betovering wordt verlost.
Een klosje garen voor tienduizend gulden, is het laatste verhaal. Het is een humoristische vertelling over de scherpzinnige en wijze raadsheer Birbal aan het hof van keizer Akbar die in de 16e eeuw in India regeerde.
De verhalen over Birbal zijn zeer populair; ze zijn niet alleen humoristisch, ze hebben ook vaak een diepere filosofische achtergrond.
De verhalen zijn oorspronkelijk in het Sarnámi verteld en opgetekend, daarna zijn ze in twee talen - het Sarámi en het Nederlands - naverteld. Het eerst, tweede en vierde verhaal is verteld door Martina Kishna, het derde en vijfde verhaal door Jacqueline Kowlessar Misser. Een foto van elk der vertelsters is hieronder opgenomen.