| |
| |
| |
[Tamara van Para]
Tamara rekt zich uit onder haar dikke deken. Mama heeft haar net wakker gemaakt. De airco is op de hoogste stand. Maar Tamara Mansur heeft een dikke blauwe deken over zich heen getrokken. Het is misschien wel de dikste deken van heel Suriname. Papa moppert er altijd over.
‘Waarom moet die airco zo hoog gezet worden?’ vraagt hij elke keer weer. ‘Een airco is tegen de hitte en niet voor mensen, die niet tegen de kou kunnen. Ik ga die deken weggeven... aan een zwerver. Die heeft het tenminste echt nodig.’
Tamara doet altijd, alsof hij het niet tegen haar heeft. Zij kan niet zonder de airco en ook niet zonder de dikke deken. Haar oma vindt het normaal. Ze zegt, dat het komt doordat Tamara op Republiek is geboren.
Republiek is een plaatsje in het district Para. Vele mensen hebben daar een vakantie-huis langs de Koropinakreek, een zijtak van de Pararivier. Haar oma en opa hebben ook zo'n huis. Eigenlijk is het huis van Opa's moeder. 's Avonds is het vreselijk koud in Republiek. Dat weet Tamara, want zij gaat er vaak naar toe.
Bijna tien jaar geleden was Tamara's moeder voor een weekend naar Para gegaan. Haar buik was dik, baby Tamara zat erin. Mama had het warm. Zij zat de hele dag in het water. Ze heeft ook gezwommen alsof haar hoofd niet goed was. Dat zegt Mama altijd, als zij het verhaal van Tamara's geboorte vertelt. Diezelfde avond is Tamara geboren. Na al dat gezwem. In het
| |
| |
| |
| |
vakantiehuis. Mevrouw Pireau was daar om mama te helpen. Ze is een vroedvrouw. Mevrouw Pireau woont in Vier Kinderen. Dat is een dorp heel dichtbij Republiek. Het was vroeger een plantage. Papa wilde met mama naar de stad rijden, maar oma wilde niet. Anders zou Tamara in de auto zijn geboren. De hele familie lacht, als zij over Tamara's geboorte praten.
‘Tamara van Para, ben je al wakker?’ vraagt Antwan. Antwan is haar broer. Hij kijkt in de kamer. Hij ziet alleen Tamara's haar vanonder de blauwe deken. ‘Ma,’ gilt Antwan. ‘Ze ligt nog in bed!’
Mama roept iets terug.
Met een kwaad-aardige trek op zijn gezicht stormt Antwan haar kamer binnen. Met één ruk trekt hij de dikke blauwe deken van haar af.
Brrr wat koud. Tamara kijkt boos naar Antwan. Hij lacht haar uit. ‘Luilak!’ plaagt hij. ‘Ga snel baden!’ Hij is al aangekleed voor de school. Een blauw hemd en een jeansbroek. Antwan zit op een muloschool.
Tamara zit op een lagere school. Haar uniformbloes verschilt met het hemd van Antwan: het is geruit.
Tamara baadt en poetst haar tanden.
Het is donderdag, denkt ze. Ze heeft een geschiedenisrep. Tamara heeft goed geleerd. Zij doet haar best. Zij wil overgaan naar de vijfde klas.
Mama komt de slaapkamer binnen. Ze pakt de blauwe deken op. ‘Heb je lekker geslapen, Tammie?’ vraagt ze. Mama rilt en draait de airco uit. Tamara neemt haar kam en gaat voor mama zitten. Snel kamt
| |
| |
mama de krullenbos en maakt twee dikke vlechten. Onderaan de vlechten zet ze twee haarbandjes. Tamara heeft liever vlechten dan een paardestaart. Oma vindt dat ook mooi.
‘Hier,’ zegt mama. ‘Er is tweehonderd SRD in deze envelop. Een bijdrage voor de schoolreis. Juffrouw weet ervan.’
‘Mmhmmm,’ zingt Tamara en zwaait op en neer met de envelop.
Mama kijkt naar Tamara. ‘Ga je niet aanstellen met dat geld. Geef het aan de juffrouw. Niemand hoeft iets te weten. Begrepen!’ Het laatste zegt Tamara's moeder streng. Zij is al aangekleed om naar haar winkel te gaan. Mama noemt het een boetiek. Het staat naast de winkel van Opa. Op de etalageruit staat:
Boutique Tamara.
Vrouw Siegie is er al. Zij heet eigenlijk Sieglien. Antwan heeft haar die naam gegeven, toen hij nog klein was. En nu noemt de hele familie haar zo. Vrouw Siegie zorgt voor het huis. Zij is een nicht van mevrouw Pireau, maar zij woont in Paramaribo. ‘Vrouw Siegie is als familie.’ zegt Papa altijd. Mama spreekt een paar dingen af met vrouw Siegie. Ondertussen eet Tamara een boterham en drinkt haar thee. Daarna gaat ze weer even haar tanden poetsen en doet dan haar schoenen aan.
| |
| |
Mama brengt Tamara naar school. Papa heeft Antwan al naar school gebracht. Tamara moet snel uitstappen, want het verkeer is druk. Op het schoolerf ziet ze haar twee vriendinnen. Zij praten over de schoolreis. De klas gaat naar drie plaatsen. Naar de Suralco, naar het Johan Adolf Pengel vliegveld en dan naar Colakreek. De meisjes hopen, dat ze ook nog naar de kinderboerderij kunnen gaan.
Het vliegveld is genoemd naar een bekende volksleider die uit Para kwam. Er is ook een standbeeld van hem op het Onafhankelijkheids-plein.
Tamara geeft de envelop aan de juffrouw. Juf haalt het geld er niet uit. Zij telt het geld in de envelop.
‘Bedank je moeder hoor, Tamara,’ zegt ze lachend. Tamara lacht ook. Juffrouw schudt haar hoofd. ‘Aai Tamara,’ zegt zij. ‘Je hebt zeker zitten bedelen om veel geld voor onze schoolreis.’
‘Nee hoor, juffrouw,’ zegt Tamara. ‘Ik mag het juist aan niemand vertellen.’
‘Okee, Okee,’ zegt de juffrouw. ‘Ik zeg niets meer, sorry.’ Ze staat op en loopt naar de juffrouw van de andere vierde klas om te praten over de schoolreis.
Tamara hoort nog net hoe die andere juffrouw zegt, dat Libanezen allemaal rijke mensen zijn met grote winkels. ‘Die Sowma's, Issa's en die Nassiefs. Zij verdienen geld als water. Wie gemakkelijk aan geld komt, kan het ook makkelijk uitgeven.’
Nietwaar! Nietwaar, denkt Tamara boos.
| |
| |
| |
| |
Zij denkt aan Opa, die vertelde hoe zijn vader vroeger met een fiets rond ging en lappen stof verkocht. En mama, die heel moe thuis komt. En Opa die nog altijd hard werkt, terwijl zijn oude vrienden pensioen-geld krijgen.
De bel gaat. De leerlingen lopen de klas binnen. Het ochtend-gebed wordt gedaan. Tamara's school is een roomskatholieke school. Juffrouw Pinas schrijft de repetitie op het bord. Tamara is gauw klaar. Na de pauze hangt de juffrouw een kaart voor het bord. Juffrouw Pinas wil de leerlingen laten zien, waar ze volgend week zullen gaan.
‘Alle plaatsen van de schoolreis liggen in het distrikt Para,’ zegt ze. Juffrouw Pinas vraagt wie wel eens naar Cola kreek is geweest.
Alle vingers gaan de lucht in.
‘En naar Republiek?’ vraagt Juffrouw.
‘Daar ben ik geboren,’ zegt Tamara trots. De hele klas lacht luid. Juffrouw is boos. ‘Tamara ik maak nu echt geen grapjes!’
‘Ik jok niet Juffrouw,’ zegt Tamara. De tranen springen haar in de ogen. Juf neemt het register en kijkt erin. Ze leest luid op: ‘Mansur, Tamara Naziera, geboorte datum 2 augustus. Geboorteplaats Republiek.’
‘Ojee,’ zegt Juffrouw Pinas. ‘Ik kan het niet geloven. Dit hoor ik voor het eerst,’ zegt ze.
Tamara kijkt haar een beetje angstig aan.
| |
| |
Juffrouw zegt: ‘Een Libanese Paranese Surinaamse.’ De hele klas lacht. Tamara lacht ook. Ze is blij, dat de Juffrouw haar nu wel geloofd.
‘Okee,’ zegt de Juffrouw. ‘Ik maak het goed. Ik vertel over de grenzen en dan vertel jij wat je weet over het distrikt Para.’
Tamara knikt. Juffrouw Pinas wijst dat Para ligt tussen de districten Saramacca, Wanica, Commewijne, Brokopondo en Sipawini.
‘Zo, en nu gaan wij naar de plaatsen kijken.
Kan je een paar opnoemen Tamara?’
‘Republiek, Bersaba, Vier Kinderen, Joden-savanna, Blaka Watra, Carolina...... Zanderij...hmmm...’
‘Ken je al deze plaatsen wel?’ vraagt Juffrouw.
‘Ja, juf. Wij maken veel uitstapjes. Mijn oom helpt mee aan de savannarally. Hij helpt met de opdrachten’
Juffrouw vraagt, of de kinderen weten wat een savanna is. Een van de meisjes zegt: ‘een plaats waar Joden wonen.’ Juffrouw Pinas moet lachen. ‘Je denkt zeker aan Jodensavanna. Heel lang geleden hebben er wel Joden daar gewoond. Maar niet op alle savanna's wonen er Joden.’
Juffrouw legt uit, dat savanna's droge gebieden zijn met wit zand. Het water in de savanna's daarentegen is bruin. Maar het is erg helder en heerlijk koud. Net als Coca- Cola. Deze savanna's gebruiken wij om badplaatsen en gezellige plekjes te maken. De toeristen gaan graag naar zulke plaatsen zoals Colakreek en Marinalex.
| |
| |
Juffrouw gaat verder. ‘Zien jullie dat Paranam precies in de hoek van de Suriname rivier en Pararivier ligt? Vandaar die naam. In Paranam zijn de bauxietfabrieken van de Suralco. Er is ook een andere maatschappij op Onverdacht, die heet Billiton Maatschappij Suriname. Deze maatschappijen halen bauxiet uit onze grond. De Suralco verwerkt de bauxiet ook.’
De bel luidt: de school is uit.
‘Dag Tamara,’ zegt juffrouw. ‘Tamara van Para.’
Tamara lacht. ‘Zo noemt mijn broer mij ook.’
Samen met haar vriendinnen Zjenies en Fay, loopt Tamara naar voren. De broer van Fay staat al te wachten. Oom Dennis is er ook in de auto van mama. Hij werkt bij mama en papa. Hij doet van alles. Hij helpt in de winkel, helpt papa bij werkjes. Hij let op het huis, als ze met vakantie gaan.
‘Dag oom Dennis,’ groet Tamara terwijl ze in de auto gaat zitten.
‘Dag meiti,’ zegt oom Dennis. Hij heeft haar altijd al zo genoemd.
‘Ik ben al tien jaar oom Dennis,’ zegt Tamara. Ze vindt zichzelf te groot voor ‘meiti’.
‘Nog niet,’ zegt oom. ‘Nog drie nachtjes slapen.’
‘Mijn verjaardag begint al morgen,’ zegt Tamara kortaf.
‘Ooh,’ zegt oom Dennis. ‘Elke keer vergeet ik dat je een oude vrouw bent, alleen die vieren drie dagen feest.’
| |
| |
Tamara trekt een lelijk gezicht naar oom Dennis. Ze trekt haar bovenlip op en laat haar tanden zien. Oom Dennis kijkt naar haar en begint te lachen.
‘Je moet zien, waarop je lijkt, tigri tijger.’ Hij rijdt de garage binnen. Wanneer hij stopt, wil Tamara uit de auto rennen. Maar oom Dennis houdt haar stevig vast. ‘Waar zijn je manieren! Groet beleefd!’ draagt oom Dennis op.
‘Dag, oom Dennis,’ zegt ze zacht met neergeslagen ogen.
‘Dag meiti,’ zegt hij lief. Tamara schaamt zich voor dat lelijk gezicht. Als oom Dennis het aan papa zegt, krijgt ze zeker straf.
Ze gaat via de keuken naar binnen.
‘Ga je verkleden en kom dan eten,’ zegt vrouw Siegie. Ze heeft vis klaargemaakt, anjumara met snijbonen en gebakken bananen.
Mama komt binnen. Zij komt altijd even thuis, om te zien of alles in orde is. Zij ziet er een beetje bleek uit. ‘O ja,’ zegt mama.’ Ik heb alles geregeld voor je feest op school.’ Tamara klapt verrukt in haar handen. Mama en vrouw Siegie schieten in de lach. Die Tamara toch!
Tamara trakteert morgen op school. Mama wilde op zondag een heel groot feest vieren met een meza. De meza is een soort maaltijd. Het bestaat uit een heleboel Libanese hapjes. Als attractie zou een drumband optreden. Daarna zou de dapki: een Libanese dans worden uitgevoerd. Tamara wil dat niet. Zij wil een
| |
| |
feest met haar twee vriendinnen en Lisa haar nichtje uit Nickerie. Natuurlijk moeten Oma en opa en opa's moeder er ook bij zijn. Tamara wil wel een groot feest, want ze houdt van feesten. Maar het moet op Republiek, want daar is ze geboren.
Dat zou moeilijk gaan, had mama gezegd, want er is ook een doopfeest. ‘Wij moeten er eigenlijk ook naar toe,’ zei mama aan papa. ‘Anders nemen ze ons kwalijk.’
Papa had zijn schouders opgehaald.
Oma kwam met de oplossing. ‘Het is Tamara's tiende verjaardag en het is haar feest, punt uit.’
Mama wilde nog wat zeggen, maar papa wenkte haar met zijn ogen op oma. Oma is mama's moeder. Mama vindt, dat oma soms doet alsof zij nog een klein meisje is. Tamara houdt erg veel van haar oma. Ze is de enige kleindochter van oma. Oma is ook dol op Tamara.
Antwan stormt naar binnen. ‘Angri, honger,’ hijgt hij.
‘Groet je niet,’ zegt mama streng.
‘Oh, sorry ma, dag ma. Dag Tammie. Dag vrouw Siegie. Wat heb je voor mij gekookt?’
‘Anjumara mi gudu,’ antwoordt Vrouw Siegie. Tamara kijkt een beetje jaloers toe hoe vrouw Siegie speels aan een krul van Antwan trekt.
Antwan is dol op vis. Hij kijkt naar Tamara en bukt om zijn schoenen los te trekken.
| |
| |
‘Tamara ik heb een uitnodiging voor White Beach. Wikash is jarig en hij heeft mij voor zaterdag uitgenodigd. Hij heeft de hele klas uigenodigd.’
Mama kijkt naar Tamara, die haar vis met lange tanden eet. Tamara ziet er een beetje verdrietig uit.
‘Hoe gaan we doen?’ vraagt Antwan met volle mond.
‘Dat bespreken wij nog. Eet netjes!’ zegt mama. Zij kijkt op de klok. ‘Ik moet terug naar de winkel.’
‘Mag ik mee?’ vraagt Tamara.
‘Kom maar,’ zegt mama. ‘Fris je snel op.’
Tamara gaat mee met mama.
De boetiek heeft ook een airco. Er zijn erg mooie en dure kleren erin en heel mooi ondergoed en parfum. Tamara groet haar tante die mama helpt in de boetiek. Zij groet Jamina de verkoopster. Jamina wenkt Tamara.
Tamara moet haar helpen om lipsticks te sorteren. Tamara doet dat graag. Ze pakt een doosje met kleine lipstickjes. ‘Dat zijn monsters,’ zegt Jamina.
‘Ooh,’ schrikt Tamara. Ze laat het doosje vallen.
‘Geen echte monsters,’ zegt Jamina lachend en raapt de doos op. ‘Als je wil kijken of de kleur je staat, gebruik je deze proeflipstickjes.’
Ze neemt eentje en kleurt Tamara's lippen rood. Zij trekt met een potlood langs Tamara's ogen. Tamara's ogen tranen ervan. Dan zet ze groen met zilver boven haar oogleden. Tamara kijkt in de spiegel. Wat ziet ze er anders uit! Net een vrouw.
| |
| |
Het is tijd om de winkel te sluiten. Mama zet het alarmsysteem van de winkel aan, dan stappen zij in de auto. Mama is weer bleek. Zij zucht. Oom Dennis moet weer rijden. Mama zit achterin
Oma en Opa staan ook al voor hun winkel.
Oma wenkt. Opa en oma lopen naar de auto toe.
‘Morgenochtend zullen wij praten over die hapjes voor de meza van Tamara,’ zegt oma.
"Maar ik wil niet...’ begint Tamara.
Oma kijkt naar Tamara. Wat is ze groot voor tien jaar denkt ze. Dan ziet ze de lippenstift. ‘Wat heb je gedaan kind?’ vraagt ze.
Mama kijkt ook. Zij begint te lachen. Oma lacht nu ook.
‘Je dochter wordt groot,’ zegt Opa en hij knijpt in Tamara's wang. Oma en mama kijken elkaar aan en giechelen. Zij weten dat opa niet van opgemaakte vrouwen houdt. Tamara kijkt met haar liefste gezicht naar hem.
Opa kijkt naar mama. ‘Mmm je moet goed op haar letten, je meisje wordt groot.’
Oom Dennis start de auto. Mama doet de ruit dicht en leunt naar achteren.
Tamara kijkt bezorgd om naar haar moeder. Haar gezicht is weer zo wit. Tamara hoopt niet dat ze ziek wordt. Dat zou geen leuke verjaardag zijn. Ze komen thuis aan.
| |
| |
Papa's neef, Joesoef, is op bezoek. Hij wil een Libanees restaurant opzetten. Zijn vrouw komt uit Bazhoun. Zij kan heel goed Libanees koken.
‘Kievik.’ groet oom Joesoef lachend. ‘Kievek.’ groet mamma terug en gaat bij tante Soraya zitten.
"Dag, oom Joesoef, dag tante Soraya,’ groet Tamara. Zij loopt door naar Antwans kamer. Hij is op zijn computer bezig. Antwan moet zijn taalcijfer ophalen door een spreekbeurt te houden over Libanezen. Papa heeft hem gezegd, dat hij zelf op het internet moet zoeken naar informatie.
‘Wat staat er?’ vraagt Tamara.
‘Hou je mond. Ik lees.’ bromt Antwan.
‘Wat zeg je?’ vraagt Tamara.
‘Er staat hier, dat Libanezen eigenlijk Marrons zijn,’ vertelt Antwan. ‘En dat ze uit Libanon zijn gevlucht naar de Caraibische eilanden. En via Frans Guyana en Nickerie zijn ze weer gevlucht naar Paramaribo. De meeste Libanezen van Suriname zijn roomskatholiek. Terwijl Libanon veel moslims heeft.’
‘Ooh’ zegt Tamara, ‘dan hebben ze oom Elias zeker achtergelaten in Nickerie.’
Antwan kijkt opzij naar Tamara. ‘Je bent dom!’ zegt hij. ‘Oom Antwan Elias zijn grootvader wilde zelf in Nickerie blijven. Dommie!’
Tamara haalt haar schouders op. Ze begrijpt niets van het verhaal.
Vader staat voor de kamerdeur. Hij glimlacht. ‘Het is leuk, om jullie zo lief bij elkaar te zien,’ zegt hij.
| |
| |
‘Alleen vond ik het laatste wat je zei niet zo leuk Antwan. Wat heb je op het net gevonden?’
Antwan vertelt. Vader lacht om het woordje Marrons en om de vlucht naar Paramaribo. ‘Dat is niet juist. Je hebt je eigen Libanese geschiedenis gemaakt.’ zegt papa. Hij kijkt samen met Antwan.
‘Maronieten is de naam en geen “Marrons”. Maronieten zijn christenen van Westsyrische afafstammeling. Hmm,’ zegt papa nadenkend. ‘Dit vonden de ouderen eigenlijk niet zo leuk. Ze zeggen liever, dat ze van de Phoeniciers afstammen. De oude Libanezen vonden het ook niet leuk, dat men ze Syrianen of Portugisies noemde. Wat wel belangrijk is om te vertellen is, dat de meeste Libanese Surinamers afkomstig zijn uit Bazhoun, een maronitisch dorp in Libanon. De taal is Arabisch. De eerste Libanezen, die in Suriname kwamen waren arm. Alleen een zekere mijnheer Karkabé moet rijk zijn geweest. Hij moet veel andere Libanezen hebben geholpen. De meesten verkochten hun spullen op de markt of aan huis. Zij hebben flink gespaard en zijn nog steeds in de handel. De kinderen van deze Libanezen zijn nu Surinamers. En dat zijn wij,’ zegt papa trots. ‘Ik wilde niet in de winkel van mijn vader en moeder, dus ik mocht studeren voor ekonoom.’ Papa kijkt een beetje verdrietig, omdat zijn ouders er niet meer zijn.
‘Ik word geen ekonoom,’ zegt Antwan.
‘Ik wel,’ zegt Tamara.
| |
| |
‘Ik word dokter,’ zegt Antwan zelfverzekerd. Papa glimlacht.
‘Vrouwenarts,’ knikt Tamara. Papa grinnikt.
Antwan kijkt woedend naar Tamara.
‘Dat heb je me toch zelf gezegd!’ klaagt Tamara. Papa komt tussen beiden.
Zij moeten direct in bad, om op tijd te zijn voor het avondeten. Na het eten oefent Tamara op gitaar. Ze zit op gitaarles. Mama ziet dat Tamara gaapt. Ze stuurt Tamara naar bed. Gehoorzaam gaat zij naar haar kamer. Zij doet de airco aan en kruipt onder haar blauwe deken.
Fay, Zjenieze en Tamara zingen in de auto. Het is drie uur. Papa wil vroeg in Republiek zijn. Vrouw Siegie komt mee, om te helpen en om haar familie te bezoeken. Alles is geregeld: Antwan gaat morgen naar zijn feestje op White Beach. Om vier uur vertrekt Oom Dennis met Mama vanuit Paramaribo. Dan halen zij Antwan in Domburg op.
‘Ga je kunnen?’ vroeg papa bezorgd aan mama.
‘Jaahaa.’ zei ze. ‘Ik wil een beetje rust.’ Papa rijdt langzaam weg. Tamara is vrolijk. Het was gezellig op school. Omdat de meeste inwoners van Para van Creoolse afkomst zijn, heeft zij een kleine anjisa van Juffrouw Pinas kado gehad.
Er wonen ook Inheemse Surinamers in Para. Powakka, Bigi Poika en Matta zijn Inheemse dorpen.
Vader rijdt nu erg snel.
| |
| |
| |
| |
‘Republiek en Kadjoe...’ zingen Fay en Zjenieze. Welkom in Para, staat er op een bord langs de weg. Fay wijst op oude treinen en een oude spoorbaan. Ze passeren Onverwacht, de hoofdplaats van het distrikt Para. Er staan veel nieuwe huizen langs de weg. Papa stopt bij een kraampje langs de weg. Vrouw Siegie kiest uit: een paar pakken dosi, dat is cassavebrood met gestoofde kokosnoot, zoete markoesa, vijf ananassen en cassavebrood. ‘Parakoranti.’ zegt vrouw Siegie en bijt een stuk cassavebrood. Papa zuigt de zoete zaadjes uit de markoesa. Hij is er dol op. Ze rijden verder.
Zjenieze knikkebolt. Tamara en Fay giechelen. Papa slaat de weg naar Republiek in.
‘Vroeger kon je met de trein naar Republiek. Die tijd kwamen je schoonvader en zijn broers naar de kerk in Vier Kinderen,’ vertelt vrouw Siegie. ‘Hij was toen nog een tiener net als Antwan. Zij moesten van hun vader naar de kerk, als zij zondag nog in Republiek waren.’
Papa grinnikt. Tamara giechelt ook.
‘Ja,’ vervolgt vrouw Siegie, ‘je schoonvader heeft ook veel gedaan voor de roomskatholieke kerk. Trouwens bijna alle Libanezen hebben grote bijdragen gedaan voor de bouw van R.K. scholen enzo...’
Papa knikt. De meisjes luisteren aandachtig naar het verhaal van vrouw Siegie.
‘President Ronald Venetiaan is ook van Vier Kinderen. Hij is een neef van mij,’ vertelt vrouw Siegie trots. Tamara hoort dit voor de zoveelste keer.
| |
| |
‘Para heeft veel beroemde mensen,’ zegt Papa.
‘Ja,’ zegt vrouw Siegie. ‘Wij van Para zijn eerlijke behulpzame mensen. Wij zijn ook trots op onszelf en ons distrikt. De ouderen maakten plezier, maar werkten ook hard. Wij kwamen op voor onze rechten.’
Papa knikt weer. Hij eet zijn derde markoesa. De auto passeert de waterleidingfabriek.
‘S.W.M.’ zegt Fay.
‘Het lekkerste water van de wereld.’ zegt Papa.
Hij slaat af en rijdt de inrit op van een groot vakantiehuis. De wachter heeft de poort al open gedaan. De meisjes helpen flink met uitpakken. Daarna gaan ze het water in. Brrrr, het is koud, terwijl de zon nog schijnt. Toch zwemmen en stoeien de meisjes tot zonsondergang in het water. Vrouw Siegie loopt naar het water toe.
‘Eruit!’ roept ze. ‘Het is meer dan mooi geweest.’ De meisjes rennen rillend naar boven.
Oom Joesoef en zijn vrouw zijn er ook. Na het eten spelen ze nog wat kaartspelletjes Tamara leert tante Soraya troefcall spelen. Ze worden er slaperig van. Zjenieze gaapt voor de vijfde keer. Papa stuurt de meisjes naar bed.
Het is zondag. Tamara is jarig. Ze is nog moe van gisteren. Ze zijn met papa en oom Joesoef naar verschillende plaatsen gegaan. Eerst naar Zanderij. Oom moest daar een pakket afhalen. Papa is toen met de drie meisjes naar Berlijn doorgereden, om ook daar
| |
| |
te zwemmen. Toen ze terug waren, kwamen mama, oma, Antwan en oom Dennis. Daarna kwam Opa met zijn moeder, oma Naziera, aangereden. Om elf uur 's avonds hebben Antwan en oom Joesoef kunstvuurwerk afgeschoten. Hun vrienden de Cairo's en de families Bruinhart en Pireau waren er ook.
Voor middernacht kwam papa's jongste broer, oom Milet, aangereden met de familie Elias uit Nickerie.
Ze zijn speciaal voor Tamara na winkelsluiting vertrokken. Lisa Elias wilde voor twaalf uur bij nicht Tamara zijn. Toen was het feest compleet. Oom Milet en papa hadden Tamara om twaalf uur opgetild en met haar rondgedanst.
Tamara gaapt. Zij wil net weer onder de dekens kruipen, dan ziet ze oma Naziera en haar eigen oma. Ze wenken Tamara. Tamara sluipt op haar tenen de kamer uit. Ze wil de anderen niet wakker maken.
De oma's gaan met Tamara op het balkon zitten.
Oma Naziera begint bijna plechtig te vertellen:
‘Dit huis was van je overgrootvader. Vroeger was het veel kleiner. Nu is het een mooi groot vakantiehuis. Voor mij is het een heel belangrijk huis. Na een week hard werken, kwam de familie hier, om uit te rusten. Ik ging gewoon in het zwarte water zitten spartelen, want ik kon niet zwemmen. Als wij naar Paramaribo terugkeerden waren wij weer fit. Vele Libanese families hebben hier flink genoten.’
| |
| |
Oma Naziera geeft Tamara een ingelijste foto van de Heilige Charbel, een gebedenboekje en een gouden ketting met een klein kruisje.
‘Dit huis hier krijg je op je twintigste, me kind,’ zegt oma Naziera. Ze doet de ketting om Tamara's hals. Oma maakt er foto's van. Ze haalt haar kado ook tevoorschijn: een prachtige hemelsblauwe habeye.
‘Dit is voor jou,’ zegt oma. Tamara houdt de Libanese habeye voor zich en danst. De oma's lachen. Zij zijn blij, dat Tamara haar kado's mooi vindt. Tamara omhelst oma Naziera en haar oma en bedankt ze. Dan loopt ze naar de kreek. Papa en mama zitten heel dicht bij elkaar in het water. Tamara wil ze laten schrikken. Ze loopt geruisloos dichterbij.
‘Ik voel me echt veel beter!’ zegt mama. ‘Dit Koropina-water is echt wonderwater!’
‘Nog een baby in Republiek?’ vraagt vader.
‘Mevrouw Pireau is al wat ouder hoor!’ Mama lacht. Papa giet met zijn hand water over mama's hoofd en geeft haar een zoen.
‘Welke baby?’ vraagt Tamara luid. Ze schrikken op van haar stem.
‘ssst,’ fluistert papa, ‘niemand zeggen.’ Hij wijst op Mama's buik. Mama's platte buik staat een beetje bol. Ze kijkt lachend naar Tamara.
‘Dit is dan mijn echte kado!’ roept Tamara uit.
‘Welk kado?’ vraagt Oma vanuit het balkon.
Ze kijkt onderzoekend naar de drie in het water. Papa maakt een knipoog naar Tamara.
| |
| |
| |
| |
Het is werken geblazen. Alle vrouwen werken aan de hapjes voor de meza. Mechsjie Malfoef, rijstkoolrolletjes. Lachim Misjwie, een soort sateh. En taboelies, verschillende frisse salades. Ook Libanese pasteitjes en nog veel meer.
De lange tafels worden klaargezet en gedekt. Mama heeft een doos met bolletjes en broodjes meegebracht.
Tamara heeft de blauwe habeye aan. Jamilla is met de bus gekomen. Zij kamt Tamara's haar en windt een blauwe zijden doek eromheen. Jamina maakt Tamara lichtjes op. Iedereen vindt Tamara mooi.
Opa zucht weer, dat de kinderen zo snel groot worden. Hij zegt aan papa, om goed op Tamara te letten. Papa knikt en schenkt een glas wijn voor opa in.
Er komen toch veel gasten. Families rijden van het doopfeest regelrecht naar Republiek. Er wordt gefeest: veel gegeten, veel gepraat en veel gelachen. In de middaguren heeft Tamara pret in het water met haar vriendinnen en neefjes en nichtjes. Ze doen allerlei spelletjes. Papa, oom Dennis en oom Milet doen ook mee.
De zon gaat langzaam onder. Tamara zit op een boomstam bij het water. Zij praat nog wat na over het feest. Mama ligt op de lange bank. Pappa zit naast haar. De gasten zijn weg. Zjenieze en Fay zijn ook al weg. Oom Joesoef brengt de meisjes en Jamina thuis. Iedereen heeft een beetje geholpen met opruimen.
| |
| |
De auto's staan ook al klaar. Antwan en oom Dennis slenteren het erf op. Antwan gaat achter zijn zusje staan.
‘Tamara,’ fluistert Antwan, ‘mama krijgt een baby. Ik zie het al aan haar buik. Oma Naziera en oma spraken erover. Ze dachten, dat ik sliep.’ Antwan grinnikt.
Tamara knikt. Zij is een beetje teleurgesteld. Zij had graag het nieuws aan Antwan verteld.
Mama en papa kijken trots naar hun grote kinderen. Over een paar maanden zullen ze een broertje of zusje erbij hebben.
Oom Dennis rijdt samen met vrouw Siegie weg. De familie Mansur stapt in papa's auto. Terwijl ze wegrijden raakt Tamara het kleine gouden kruisje aan.
‘Mijn feest was geweldig!’ zegt Tamara.
Zij wuift naar iedereen, ook naar de huizen en de bomen. ‘Dag lieve Republiek, dag mijn lieve Para.’
Antwan rijmt: ‘groetjes van de jarige Tamara.’
|
|