Bloed in de sneeuw. Karelisch front, februari-juni 1943(1943)–George Kettmann jr.– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Bevrijde jeugd Wij hebben veel gezien - veel onrecht, zorg en tranen, wij hebben uitgebluschte oogen diep doorschouwd, toch kwelt de haat van hen die ons verdoemden wanen. Een reedloos blinde haat! - Vergrijsd en als uit hout den kop gegroefd, zit vóor ons een der veteranen, misnoegd dat onze jeugd haar nieuwe wegen bouwt. Dat hij ons haat - juist hij niet mée kon met de vanen, die straf staan in den wind - juist hij die moe en oud, gebroken werd, stemt bitter, nu de half vergane verdorven wereld, die zijn arbeid heeft geknauwd, in ons haar vijand vindt: wij die tot hardheid manen, rukken den voorhang af en 't zware dak van goud. Geef ons de hand! - Wij zien de weig'ring in zijn oogen, wij zien hoe zich zijn hand met d' andre samenvouwt, hoe star hij denkt: men heeft mij àl te vaak bedrogen. Wij gaan en vragen enkel: wie heeft hieraan schuld? - hij vreest de warmte die ons, strijders, heeft bevlogen, hij kàn niet door de schaduw die zijn leven vult. Wij: éen met onze jeugd - hij: een der veteranen, die doof voor onze stem zijn vroeg're meesters duldt - zoo zijn w'elkander vréemd. Mijn God, aanzie de vanen en leid uit duist'ren haat ons volk op lichter banen. Vorige Volgende