en bibliografisch bijeengebracht in de documentatie De Surinaamse literatuur 1970-1985, verschenen bij Uitgeverij De Volksboekwinkel te Paramaribo in 1987. Wie bijvoorbeeld een uitvoerige bespreking wil van het begrip ‘Surinaamse literatuur’ kan daar terecht. Het essayistisch hart dat ik hier laat spreken, zegt me dat ik niet weet wat Surinaamse literatuur precies is - ook al heb ik er nog zo veel pagina's aan gewijd - en ik wantrouw ook een ieder die zegt het wel te weten. Voor mij bestaat de fascinatie van deze belletrie er juist in telkens weer opnieuw vast te stellen: hé, zo kan het ook, dit boek hoort er ook bij, de grenzen zijn weer iets verlegd. Liever dan het exclusivisme van wat al tot de canon is gaan behoren, zijn mij de Surinaamse letteren als een literatuur van expansie, van zoektochten naar het einde van de kaart. Zo zie ik mijzelf ook vooral als een partijganger van het geheel, niet van de fracties.
Wat het schrijven van Suriname de moeite waard maakt, is dat het - zoals ik het onlangs hoorde uitdrukken - ‘kloot heeft’. Er is veel prachtigs geschreven, ook veel onbeholpen werk, tendentieus werk, ruw en onaf, maar hoe dan ook: het gaat ergens over, het bezit een warm kloppend hart. Ik hanteer niet voor niets over drie hoofdstukken de invalshoek ‘Wie de Surinaamse literatuur leest, leest de Surinaamse geschiedenis’. Maar er is natuurlijk ook meer dan maatschappelijke betrokkenheid en dat beschrijf ik in de vergaarbak van het tiende hoofdstuk. Waarover de emigranten schrijven en hoe hun werk ontvangen wordt, staat in het elfde hoofdstuk. Aan hoe er wordt geschreven aan beide zijden van de oceaan, welke lezers dat oplevert en wat de positie van schrijvers is, wordt in de laatste drie hoofdstukken aandacht besteed.
Ik geloof niet dat de lezer die georiënteerd wil raken in de chaos van talen, genres, bekende, half-bekende en onbekende schrijvers en dichters, er baat bij heeft dat elk dichtertje van drie woorden hier vermeld wordt. Die lezer zou door de bomen het tropisch regenbos niet meer zien. En een tropisch regenbos, jawel, dat is de Surinaamse literatuur! Een wirwar van struikgewas, lianen, verdwaalde bloemen, bomen die nooit echt volwassen worden en reusachtige kankantries, een ademend en eeuwenoud organisme -