| |
| |
| |
Bijlage I Edities van Anansitori's
Hoe het grote aantal edities van Anansitori's te rubriceren? Gert Oostindie merkt op dat geen van de hedendaagse Surinaamse
culturen los gezien kan worden van het Nederlandse kolonialisme en de westerse
cultuur. Hij stelt vervolgens die culturen voor als posities op een continuüm
met aan de ene zijde de meest eigen, niet-westerse culturen, en aan de andere
zijde de westerse, wellicht Nederlandse. Op de eerste meest extreme pool komen
dan de inheemse culturen te staan met hun strikt eigen kosmologie, een positie
verder de marrons, dan de creoolse volksklasse en tenslotte op de meest
‘Nederlandse’ pool de creoolse middenklasse. Zelf ziet hij de ‘verstikkende
eenvoud, de dwangmatige toedeling van eigenschappen, de onhoudbare suggestie van
onontkoombaarheid’ van het model maar al te goed in, en hij beseft dat met name
de Aziatische bevolkingsgroepen zich aan een positionering op zo'n as
onttrekken, maar hij meent er desalniettemin en ook op grond van de eigen
concepties in Suriname ‘een zekere heuristische waarde en zelfs levensechtheid’
in te zien.Ga naar voetnoot1
Hanteerbaarder lijkt het model te worden wanneer het corpus strikt wordt
afgebakend: dat van de editie van orale vertellingen en daar binnen het genre
waarover het hier gaat: de Anansitori's. We kunnen een pool aanhouden van
vertellingen die zo exact mogelijk worden geregistreerd, tot vertellingen die
geheel en al geredigeerd zijn naar het voorbeeld van geschreven verhalen. Het
model geeft echter pas inzichtelijke resultaten wanneer duidelijke parameters
gehanteerd worden die het toelaten de verhalen in een vergelijkend verband te
plaatsen.
Hieronder zijn de belangrijkste uitgaven in kaart gebracht in chronologische
volgorde, met aantal opgenomen vertellingen, taal, bron, doelgroep en karakter
van de vertelling. Als die uitgaven worden gerangschikt naar de ‘authenticiteit’
van de vertellingen (nadrukkelijk tussen aanhalingstekens, want vanzelfsprekend
is er zoiets als een oerbron niet bekend), dat wil dus zeggen in volgorde van de
mate waarin zij dichter bij het orale vertellen staan, dan kan de volgende
indeling worden gemaakt.
Een eerste groep wordt gevormd door uitgaven van Anansitori's die pretenderen een
letterlijke weergave te zijn van de door een verteller uitgesproken tekst.
Hiertoe behoren de oudste collecties, aangelegd door antropologen. De verhalen
van H. van Cappelle, opgetekend in 1901 en verschenen
in de
Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch
Indië
(1916) en in zijn
Mythen en sagen uit West-Indië
(1926), zijn voornamelijk verzameld in Paramaribo en het district
Nickerie. Die van Melville en Frances Herskovits, gepubliceerd in
Rebel destiny
(1934) zijn opgenomen onder de saamaka aan de Boven-Suriname, de
vertellers van hun grote collectie in
Surinam folk-lore
(1936) leefden bijna alle in Paramaribo. Ook de vijf Anansitori's - in
het Sranan - uit
Sye! Arki tori!
(1985) van Aleks de Drie kunnen tot deze
groep gerekend worden. In de vertellingen van Van Cappelle, zo geeft hij ook
zelf toe, is veel ‘ruis’ geslopen, dat wil zeggen dat ze niet meer de juiste
uitdrukkingswijze van de vertellers weergeven, mede omdat er verschillende
tussenstadia tussen ‘origineel’ en druk zijn en hij gebruik moest maken van een
Javaans-Maleise tolk.Ga naar voetnoot2
De andere uitgaven kunnen als betrouwbare weergave van oraal vertellen beschouwd
worden.Ga naar voetnoot3
Een tweede groep van uitgaven geeft vertellingen van traditionele verhaalstof,
maar in een gestileerde vorm. Ook hierbinnen is er een wijd spectrum aan
varianten. De uitgaven van het | |
| |
Summer Institute of Linguistics zijn
in principe gebaseerd op bandopnamen, maar zin voor zin geredigeerd. In het
geval van
Anasi ku dee kau
[Anansi en de koeien] (1984) van Johan Panza
en René Bobo lijkt de geredigeerde vorm dicht bij een
vertelsessie van verteller en antwoordgever te blijven, terwijl bij de meeste
andere vertellingen wordt vermeld dat er is naverteld. De
SIL-uitgaven zijn echter van belang, omdat ze altijd de oorspronkelijke taal
geven, en bovendien de enige zijn met Anansi-vertellingen in het Saamaka en
Sarnami. R. Dobru met zijn
Anansi-tori
(1979)Ga naar voetnoot4 en Noni Lichtveld in haar
Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld
(1984) proberen in een aantal verhalen nog iets van het oude vertellen
terug te roepen door herhalingen of rechtstreeks aanspreken van de lezer. Dobru
en Lichtveld komen dan nog het dichtste in de buurt van speakerly
texts, geschreven verhalen die de illusie willen wekken dat er sprake
is van mondelinge overdracht. Ze maken ook meer dan de hierna te noemen boeken
gebruik van Surinaams-Nederlandse taalelementen. S.
Franke (
Anansie: De avonturen van Heer spin in Suriname
, 1954)Ga naar voetnoot5, Jan Voorhoeve (
Dikke Ikke en de rest
, 1979), Johan Ferrier (
Het grote Anansi boek
, 1986)Ga naar voetnoot6, Thea
Doelwijt (
Volksverhalen uit kleurrijk Nederland
, 1990-1991) en Jules Niemel (
Anansi-tori
, 1997) houden zich wel aan de plot van traditionele vertellingen, maar
geven die in een stijl die weinig reflecteert van een mondeling verhaal. In al
deze gevallen gaat het om boeken verschenen bij Nederlandse uitgeverijen, die
primair bedoeld zijn voor de Nederlandse markt. Dat vraagt zijn prijs, niet
alleen in min of meer uitgebreide toelichtingen die al deze boeken geven, maar
ook in adaptatie van de taal aan het taalgebruik in Nederland.
In een derde groep van Anansi-uitgaven zijn plot en vertelwijze geheel van de
auteur zelf. De protagonisten zijn soms nog wel bekend uit de traditie, soms
wordt er gebruik gemaakt van bepaalde traditionele elementen en daarop
gevarieerd. Zo betrekt Edgar Cairo in
Ba Anansi woi! woi! woi!: Die dood van Spin
(1978) elementen uit de creoolse traditie als tussenwerpsels in het
Sranan, traditionele formules, intermezzi, verteller en antwoordgever in een
toneelstuk dat qua plot, taalgebruik en thematiek van geheel eigen Cairo-makelij
is. Al de openingszin van
Anansi tussen God en duivel
(1997) van Noni Lichtveld maakt duidelijk
dat we hier te maken hebben met een versie die sterk door het taalgebruik van
Nederland is gekleurd: ‘Ontzettend lang geleden, toen God de wereld net zo'n
beetje in elkaar had zitten, toen woonde Hij in Afrika.’ In
Makuba wordt feministe!
(1984) van Dorothee Wong Loi Sing,
Avonturen met Anansie de spin
(1982) van J. Koopman,
Bruine bonen met zoutvlees
(1992),
Het zoo-syndroom
(1992) en
B'Anansi keert terug naar de eenentachtigste afslag
(1997) alledrie van Ismene Krishnadath en
Broeder Anansie in de politieke arena
(1995) van Walther Donner hebben de auteurs
hun verbeelding geheel de vrije loop gelaten. Koopman werd op het idee gebracht
om (een wel erg braaf uitgevallen) Anansi in Nederland te introduceren toen hij
op een ambassadepost in West-Afrika verbleef; hij introduceert de spin dus niet
in Nederland via het Caraïbisch gebied, maar gaat wel vrij met de stof om. Het
boek van Wong Loi Sing is een bewuste herschrijving in feministische zin van
traditionele Anansitori's; zij doet geen poging de schijn op te houden dat het
om een daadwerkelijk op mondelinge wijze gebracht verhaal gaat (ze hanteert wel
Surinaams-Nederlandse taalelementen). Koop- | |
| |
man en Krishnadath
schrijven nieuwe, eigentijdse verhalen voor de jeugd. Het dunst is het draadje
tussen spintraditie en verhaal geworden in de ‘Caraibische komedie’ van Walther
Donner, waarin geen spin meer voorkomt, maar een politieke intrigant de naam Ba
Anansie draagt. In al deze uitgaven is Anansi een archetype geworden van óf de
onscrupuleuze slimmerik, óf de survivor, zonder dat er verder
veel is dat nog herinnert aan de afro-Surinaamse traditie. De collecties
Anansi komt naar Nederland
(1986) van Varina Tjon-A-Ten e.a. en
Anansie en die andere beesten
(1985) en
Anansi tussen God en duivel
(1997) van Noni Lichtveld horen deels bij de
tweede, deels bij de derde groep: ze geven gestileerde teksten die gebaseerd
zijn op traditionele verhaalstof, zowel als op een plot van eigen vinding.
Een voorbeeld van Anansitori's in de dagbladpers geeft De Ware
Tijd. Het dagblad begon op 28-3-1961 met de strip Anansi;
op 19-6-1961 met een nieuwe serie; op 18-11-1963 startte het feuilleton
Hoe Anansie zich te goed deed aan Ma Akoeba's geit
(naar Penard-Capelle). In de jaargang 1964
verscheen voor het eerst de rubriek
Mamantin Torie
in het Sranan [geschreven door H. Heinze]
met ook Anansitori's in het Nederlands, m.i.v. 8-3-1969 heette de rubriek
Mantin Stimofo
. Op 3-7-1976 startte de reeks Eer-Tien-Tien.
Een aantal voorbeelden van de verwerking van Anansitori's tot toneelstof zijn de
navolgende: Julius Defares deed dat met Te joe no tranga joe moes'
koni/Wie niet sterk is moet slim zijn (1953) en Minnaar in
de duisternis (1961), Eddy Bruma met Safrie wiwiri de
dresi hati soro (1957) en Anansie Torie (1958), Maria
Huisman met het ballet Anansie Torie (1959), Thea Doelwijt met
Anansi kontra Masra Bobo, Masra Barbari, Misi Fes Koki, Misi
Sabiman nanga Masra Kon Flaw (1976 & 1982) en Edgar Cairo met
het al genoemde Ba Anansi Woi! Woi! Woi! uit 1978 dat in 1981
in Suriname werd opgevoerd. De jeugd kreeg haar eigen stukken: Anansie en de houthakkers (1960) van Ton Verwey, Anansie (1971) van Jo Dompig, Fa Anansie kies Ma Akoeba
(1973) van Wil van Spall en Marlène Lie A Ling, Fa Anansie doe
trouw nanga Makoeba (1977) van Johan Dalger en Moesje Ormskerk, Ba Anansie en zijn schuldeisers (1988) van een onbekend
gebleven auteur, Koniman Anansie (1988) van Roy MacDonald,
soms ook als poppenspel: Temehoe temebé (1954), door Don en L.
Vermeire, Tante Lien met haar Anansi poppenkast.Ga naar voetnoot7
In onderstaand overzicht zijn opgenomen de als boekuitgave verschenen edities van
Anansitori's (Spinvertellingen). Niet opgenomen zijn:
- anthologieën met verschillende verhaalgenres als Sprookjes van
Noord- en Zuid-Amerika (1956), Meesters der
negervertelkunst (1956), De Oost de West de stilte
voorbij (1989), en Westindische sprookjes (1994)Ga naar voetnoot8 die zich baseren op andere gepubliceerde
bronnen - vaak weinig exact verantwoord;
- studies en monografieën die zich niet bezighouden met orale cultuur maar wel
enkele verhalen zijn afgedruktGa naar voetnoot9;
| |
| |
- Anansitori's verschenen in tijdschriftbijdragen, schoolboeken, taalcursussen
enz.Ga naar voetnoot10
In de tellingen zijn Anansitori's waarin de spinfiguur zelf geen rol speelt, niet
opgenomen.
Enkele Anansi-uitgaven bleken niet traceerbaar: Hoe Anansi een half
dorp veroverde (2 deeltjes, ca. 1965) van Johan Ferrier en mogelijk nog
enkele Anansiboekjes die hij in de jaren '50 uitgaf, voorts Anansi-Tori, een tweedelige uitgave van boekhandel C. Kersten
& Co NV (een advertentie in DS 6271/2-8-1947 maakt gewag van deel II) en
Waaldijk 1953, een stencil van 6 pagina's.
Met ‘Publiek’ wordt aangegeven het publiek waarop de uitgave in
eerste instantie gericht is (V - Volwassenen; J = Jeugd; W =
Wetenschappelijk publiek).
Onder ‘geredigeerd’ wordt verstaan: redactionele ingrepen ten opzichte van de
versie zoals die verteld is.
Auteur/ titel |
Aantal |
Taal |
Bron |
Publiek |
Aard |
Bijzonder- heden |
S.J. Barentz-Schönberg, Negersprookjes (1917) |
5 [in deel II] |
Neder- lands |
Onbekend [Afrikaans?] |
Ned. J |
Sterk Nederlands-schriftelijk gestileerd |
De spin wordt Anancy genoemd |
H. van Cappelle, Mythen en sagen uit West-Indië
(1926)Ga naar voetnoot11 |
22 |
Neder- lands |
Vertellers (stadscreolen van wie A.G. Fernandes Wordt genoemd,
vermoedelijk ook bosnegers) via tussenkomst van folklorekenner C.
van Drimmelen en de Javaans-Maleise tolk M.H. Nahar m.b.v.
‘phonograaf’ |
Ned. V |
Geredigeerde (en ‘gefatsoeneerde’) versies. V.C. zegt zelf dat de
verhalen van Nahar door de vertaling en vormverlies tegenvallen.
Soms 4 of 5 stadia tussen vertellen en drukken |
Bevat ook 8 Anansitori's waarin de spinfiguur niet voorkomt |
M. & F. Herskovits, Rebel destiny (1934) |
9 |
Engels |
Saramakaners Sedefo, Kassanya en Asikanu |
Internat. W |
De eerste twee verhalen exacte weergave (bandtranscripties) van
traditionele verhalen binnen het gehele vertelritueel; de andere
korter weergegeven |
|
| |
| |
Melville J. & Frances S. Herskovits, Surinam
Folklore (1936/1969) |
66 |
Sranan/ Engelse vert. |
Frederik Bekker, Johan Bekker, Magdalena Bekker, Edwin Bundel,
Emilius Bundel, David Bottse, Lupi Horner, Jacoba Abensitt en haar
zuster Meli, M.H. Nahar, W.J. van Lier, Mathilde de Vries en een
onbekende vrouw |
Internat. W |
Exacte weergave: transcripties van bandopnamen |
Antropologisch-comparatistisch en bibliografisch commentaar. Bevat
tevens 26 Anansitori's zonder de spinfiguur en 56 andere
vertellingen |
S. Franke, Anansie: De avonturen van Heer spin in
Suriname (1954) |
18 |
Neder- lands |
‘De stof voor dit verhaal [?] is ontleend aan de Westindische
legendenschat’ |
Ned.Ga naar voetnoot12 J |
Mengeling van traditionele verhaalstof met nieuwere elementen in
sterk gestileerde vorm |
|
Petronella Breinburg, Bre-Nancy's Dream (1976) |
1 |
Engels |
Geheel eigen verhaal |
J (Engelstalig) |
Nieuwe stof met enkele traditionele elementen |
Bespreking in Rutgers 1988a: 208 |
W. Dharampal & S. Moella. Das djanaawar ke
khiessa/Tien fabels (1976) |
1 |
Sarna mi/ Ned. vert. |
Eigen versie van een traditioneel verhaal (opgenomen of
geschreven?) |
Sur. J? |
Geredigeerde versie van een verkort weergegeven traditioneel
verhaal in hindostaanse stilering |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling: A.L. Bosch |
Apeninge Amoida, & Fanjen Amoida, Tiini Amoida. Wanlö Kontu fu Anasi (1978) |
5 |
Saramakaans/ Ned. vert. |
Vertelde verhalen door Apeninge en Tiini (taki), Fanje Amoida
heeft het verhaal geschreven (sikifi) |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versies van traditionele vertellingen |
SIL-uitgave Vertaler onbekend. De vertelling van Apeninge
verscheen eerder in Anasi ta-pii toobo
(1974) |
Dobru, Anansi-tori (1979) |
7 |
Sur.-Ned. (6), Sranan (1) |
Traditionele verhaalstof |
Sur. |
Geschreven versies, maar geheel volgens traditionele verhaalstof,
enkele elementen van orale stilering (herhaling) |
Tevens kleurboek. Besproken door Rutgers 1988a: 214 |
Hanneke Ronhaar-Rozema, Anansi-tori's (1979) |
6 |
Nederlands |
Bron onbekend |
Ned. W |
Schriftelijk gestileerde weergave van traditionele verhaalstof |
|
Jan Voorhoeve, Dikke Ikke en de rest (1979) |
23 |
Nederlands |
Naverteld door Voorhoeve op basis van optekeningen in Suriname en
de Antillen, met weglating van onderbrekingen |
Ned. J |
Schriftelijk gestileerde weergave van traditionele verhaalstof |
|
| |
| |
Letitia Kaarsband, Anansi nanga Freifrei (1980) |
1 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’; geen vermelding van oudere bron |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versies van navertelde traditionele verhalen, extreem
korte versies |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling van Melany Bernadine en Hilda
Bernadine |
H.C. Tiendalli, 3 Anansi tori (1980) |
3 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’; geen vermelding van oudere bron |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versies van navertelde traditionele verhalen |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling van M. Bernardine |
J. Koopman, Avonturen met Anansie de spin (1982) |
9 |
Nederlands |
Eigen fantasie |
Ned. J |
Geschreven verhalen, die Anansie als verteller introduceren,
gebruikmakend van enkele Anansitori-elementen |
Hoofdpersonen zijn Opa en Oma die de andere dieren
introduceren |
Ursie Bernadine, Strafoe (1983) |
1 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’ geen vermelding van oudere bron |
Sur. J |
Geredigeerde versie van een traditioneel (?) verhaal |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling: Ronny Hiwat |
Heloise Hecbert, Anansi nanga Kownoe (1983) |
7 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’; geen vermelding van oudere bron |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versies van traditionele verhalen |
SIL-uitgave Ned. vert. van J. Koen-Boot |
Heloise Hecbert, Sranan Anansi Tori (1983) |
4 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’; geen vermelding van oudere bron |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versies van traditionele verhalen |
SIL-uitgave Ned. vert. van J. Koen-Boot |
Johan Panza & Rene Bobo, Anasi ku dee
kau (1984) |
1 |
Saramakaans/Ned. vert. |
Registratie van een vertelsessie met verteller (takiman) en
antwoordgever (pikiman) |
Sur. V ook J? |
Geredigeerde versie van traditionele vertelling |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling: A.L. Bosch |
Noni Lichtveld, Anansi: de spin weeft zich een web om
de wereld (1984) |
24 |
Nederlands met Sur.-Ned. elementen (5 in sterk Sur-Ned.) |
Eigen versie op basis van traditionele vertellingen van Suriname
en de Antillen (‘gehoord van tantes’) |
Ned./Sur./Antillen J/V |
Geschreven vertellingen waarin getracht wordt de Surinaamse
vertelsfeer te bewaren; mengeling van traditie met eigentijdse
elementen |
‘Hoe Anansi een dollar verdiende’ in de vorm van een stripverhaal;
‘Hoe Anansi voor dokter speelde’ in dialoogvorm (‘komediestukje voor
poppen of mensen’) |
Tjitra Mahadew Missier, Anansi ke khiessa (1984) |
4 |
Sarna mi/Ned. vertaling |
‘Naverteld in het Sarnami Hindoestani’ geen vermelding van oudere
bron |
Sur. J/V |
Geredigeerde versie van een navertelde traditionele verhaalstof |
SIL-uitgave Nederlandse vertaling: A.L. Bosch |
| |
| |
Dorothee Wong Loi Sing, Makuba wordt feministe!
(1984) |
2 |
Nederlands met Sur.-Ned. elementen |
Eigen fantasie variërend op verhaalgegevens uit Van Cappelle
(1926) |
Sur. V ook J? |
Geschreven moderne varianten, met actuele eigentijdse elementen en
feministische rolverdeling |
|
De Drie/Guda, Sye! Arki tori! (1985) |
5 |
Sranan (Ned. samenvatting) |
Bandopnamen in het veld en van de radio van verteller De Drie |
Sur. V W |
Nauwkeurig geregistreerde verhalen, licht geredigeerd |
Antropologisch-historische toelichting, met comparatistische
noten |
Noni Lichtveld, Anansie en die andere beesten
(1985) |
1 |
Nederlands |
Eigen fantasie |
Ned./Sur./Antillen J/V |
Nieuw geschreven verhaal op basis van traditionele en eigentijdse
elementen |
Sterke wisselwerking beeld/tekst |
Johan Ferrier, Het grote Anansi boek (1986) |
26 |
Nederlands (met Sur.-Ned. en Sranan elementen) |
Gehoord van overgrootmoeder die nog slavin was |
Ned. J |
Traditionele verhaalstof opgeschreven mede om Nederlandse
schoolkinderen iets over Suriname uit te leggen (veel uitleg over
inhoud en taal) |
|
Varina Tjon-A-Ten, Anansi komt naar Nederland
(1986) |
16 |
Nederlands |
Door Tjon-A-Ten, M. van Duin en W. Wendelaar herschreven versies
van eerder in druk verschenen tori's (Dobru, Verlooghen etc.) |
Ned. J ook V? |
Traditionele en moderne vertellingen, in puur schriftelijke vorm
geredigeerd |
|
Hertoch Linger, Soema no tranga moes koni (1990) |
1 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’ geen vermelding van oudere bron |
Sur. V/J |
Geredigeerde versie van de navertelde traditionele verhaalstof |
SIL-uitgave. Vertaling van Linger. Bevat ook vier Anansitori's
waarin de spinfiguur niet voorkomt |
Thea Doelwijt, Volksverhalen uit kleurrijk
Nederland (1990-1991, 6 dln) |
16 |
Nederlands (in dialogen soms Sranan) |
Naverteld op basis van oudere uitgaven en uit eigen geheugen |
Ned. J |
Geschreven gestileerde verhalen op basis van traditionele
verhaalstof |
De reeks geeft in elk deel ook verhalen uit andere culturen |
| |
| |
Johannes Gustaaf Anson, A strei fu Anansi nanga
Tigri (1993) |
5 |
Sranan/Ned. vert. |
‘De verhalen heeft hij van zijn ouders gehoord.’ Anson (geb.
11-8-1917 te Onoribo, Para ‘heeft ze naverteld’ |
Sur./Ned. vert. V/J |
Geredigeerde versie van de navertelde traditionele verhaalstof |
SIL-uitgave Ned. vertaling: Margie MacBean en Chiquita
Pawironadi-Nunes |
Ronald L. Pinas, Anansi nanga a ston san abi
barba (1995) |
1 |
Sranan/Ned. vert. |
‘Naverteld door ---’ geen vermelding van oudere bron |
Sur./Ned. vert. V/J |
Geredigeerde versie van de navertelde traditionele verhaalstof |
SIL-uitgave Ned. vertaling: Dorothy Wong Loi Sing |
Ismene Krishnadath, Bruine bonen met zoutvlees
(1992) |
1 |
Nederlands |
Eigen tekst |
Sur. J |
Verhaal van eigen vinding met eigentijdse elementen in
schriftelijke stilering met 2 liederen in de prozatekst |
|
Ismene Krishnadath, Het zoosyndroom (1992) |
1 |
Nederlands |
Eigen tekst |
Sur. J |
Verhaal van eigen vinding met eigentijdse elementen in
schriftelijke stilering |
|
Don Walther Donner, Broeder Anansie in de politieke
arena (1995) |
1 (roman) |
Nederlands |
Eigen tekst |
Ned./Sur. V |
Roman op basis van eigen verbeelding, met menselijke figuren, in
schriftelijke stilering |
Politicus Peter Pendergast is Ba Anansie, die met corruptie,
vleierij en vriendjespolitiek alle macht naar zich toe wil
trekken |
Ismene Krishnadath, B'Anansi keert terug naar de
een-entachtigste afslag (1997) |
1 (in 3 delen) |
Nederlands |
Eigen tekst |
Sur./Ned. J/evt. ook V |
Verhaal van eigen vinding met explciete verwijzing naar de
actualiteit in schriftelijke stilering |
|
Noni Lichtveld, Anansi tussen god en duivel.
(1997) |
15 |
Nederlands |
Eigen tekst |
Ned./Sur./Antillen J |
Eigentijdse vertellingen op basis van eigen verbeelding, puur
schriftelijke stilering |
Speelt zich af in Afrika, Europa en het Caraïbisch gebied met
varianten als Compa Nanzi enz. |
Jules Niemel, Anansi-tori (1997) |
5 |
Nederlands |
Traditionele stof, op eigen wijze verteld |
Ned. J |
‘Zoals Jules zijn Anansi-verhalen vertelt zijn ze opgeschreven in
dit boek.’ Niettemin enigszins gestileerd; idiomatisch-Nederlandse
taal |
|
Ronald Pinas, Anansi leri fisi (2000) |
3 |
Sranan |
‘Naverteld door ---’ geen vermelding van oudere bron |
Sur./Ned. vert. V/J |
Geredigeerde versie van de navertelde traditionele verhaalstof |
SIL-uitgave |
|
-
voetnoot3
- Ook ‘Anansi nanga Tiegri’, verteld in het
Sranan door de Coroniaan Ludwig Cameron, met Nederlandse vertaling in Pée
e.a. 1953: 20-27 hoort tot deze categorie. Het is een nauwkeurig
geregistreerd, authentiek-traditioneel verhaal voorzien van
antropologisch-comparatistisch en linguïstisch commentaar. Ook de vier
Anansitori in Penard & Penard 1917 en de twintig in Penard 1924
kunnen als authentieke registraties gelden. Idem voor de Anansitori bij
Voorhoeve & Lichtveld 1975: 104-115. W. Ahlbrinck legde twee
Anansitori in het Sranan vast, hem verteld in 1912 door Maria Helena
Alexandrina Lie-A-Kwie-Doffer (1846-1916), die met Nederlandse vertaling
werden gepubliceerd door Donicie 1952: 164-173.
-
voetnoot4
- Enkele eerder in Ravales 1972 en Dobru
1974.
-
voetnoot5
- Over Franke: Daalder 1950: 142-144. Één
Anansitori uit Franke, ‘De begrafenis van geweer’, in Romijn &
Stronkhorst 1959: 133-138.
-
voetnoot6
- Ferrier schreef ook Hoe
Anansi een half dorp veroverde (2 deeltjes, ca. 1965) en volgens
mededeling van Leonore de Vries (Van Kempen 1987b: 147) moeten er meer
Anansiboekjes van zijn hand geweest zijn; ze zijn niet achterhaalbaar
gebleken in openbare of privé collecties. Over Ferrier: Van Westerloo 1996:
266-285. Er bestaan opnames van Ferrier die Anansitori's leest: een daterend
van 12-4-1983 in RNW, sign. 510.550; zeven van dezelfde omroep daterend van
7 tot en met 28-11-1984, sign. 544.049 t/m 544.055; een van de RVU,
uitgezonden op 26-6-1985, in NAA, sign. NA117531; en een van de Vara, in NAA, dd. 28-8-1989, sign. VA9755. Interviews met
Ferrier zijn aanwezig in RNW: van 16-9-1986 (sign. 553.636), 6-11-1995
(sign. 658890), 20-12-1995 (sign. 660324) en 27-12-1995 (sign. 660325).
Lieke van Duin 1984b bespreekt Anansi-uitgaven, Wim Rutgers in de Amigoe Ñapa van 9-5-1987.
-
voetnoot7
- DWT
23-7-1986 meldt een opvoering op 28-7-1986. Een cassette met twee nieuwe
verhalen is Anansie verhalen van het
Schoolradio-Collectief, uitgebracht als cassette nr. 5 van Pkin Fowru
Productions te Paramaribo (ca. 1990). Een cassette met twee sprookjes van
Virginia Leetz bracht dezelfde uitgever onder de titel De
babbelbus, op kant B een fabel. Hilli Arduin vertelde er één op de
cassette De nacht op de Alternatief: Caraïbische
vertellingen (ca. 1990), uitgebracht door de Basispers in Amsterdam,
isbn 9071138089.
-
voetnoot8
- Braasem 1956. Van Loggem 1956; bevat een Afrikaanse
spinvertelling en één overgenomen uit Herskovits & Herskovits
1936/69. De Oost... 1989: 17-19 neemt een Anansitori over
uit Tjon-A-Ten 1986. Oosterhout 1994; bevat 9 verhalen met Anansi in de
hoofdrol. In Het tweede gezicht (1985) van Mani Sapotille
staat er één (pp. 54-61).
-
voetnoot9
- Zo geven Siebeck 1908 en
Staehelin 1909 drie, resp. zes Anansitori van bosnegers. Schuchardt 1914
één.
-
voetnoot10
- B.v. Corly Verlooghen in het tijdschrift Mi Doro, 1 (1971), nr. 1, en in Oro, 1
(1974/5), nrs. 5 en 6); Dorothee Wong Loi Sing met ‘Makuba wordt feministe’
in De West, 3-5-1985 en ‘Het huwelijk als straf voor Ba
Tigri’ in Van Kempen & Bongers 1990: 112-117; Noni Lichtveld met
‘Anansi zakt op Schiphol’ in Van Kempen 1989c: 113-17. Kees van Doorne gaf
een spinvertelling de titel mee ‘Waarom computers het nooit doen in het
begin’, in Dichter bij krom (1996: 7-9). Voorts komen ze
voor in Jacobs & Lobato (1917-1920).
-
voetnoot11
- Het gaat hier om een herdruk in
boekvorm van 22 van de 27 eerder door Van Cappelle (1916b)
vastgelegde Anansitori; in 1916 legde hij ook 12 Anansitori
zonder een rol voor de spinfiguur vast. In Van Cappelle 1904
komen 2 Anansitori voor die zijn herdrukt in Van Cappelle
1916b.
-
voetnoot12
- Het boek was, blijkens een
advertentie van Boekhandel Varekamp in DWT 1773/28-6-1963 wel in
Suriname te koop; wat ook voor de meeste andere Nederlandse
uitgaven geldt.
|