Verzameld werk. Deel 3(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Scheppingswoord. En tot de werelden, die sliepen, sprak Ik: ‘Dáar!’ en wees hun plaats te midd' der wijd-oneinde, diep-leêge ruimte'; en vèr en heinde klonk regelmatig 't ruischen van de schaar ontzagbre bollen, die, de sterren zijnde, wit-gloeiend rolden en de ruimten klaar- van-licht doorvolden tot een wonderbaar geheel van weêrgalooze glorie. Mèt omlijnde 'k in vaste wetten gansch den trotschen stoet van fonkelende zonnen, die nog vlieden in lange ellipsen, tot 'k Mijn hand, éens, dalend strek en hun gebied te zinken in den vloed, waaruit 'k ze schiep, - waarin ze zullen zieden, tot 'k voor een nieuwen mensch een nieuwe wereld wek. Vorige Volgende