Begeleidende brief bij de ‘Kleine suite voor Karel Reijnders’
Maastricht, 13 april 1954.
Hooggeachte Heer Reijnders,
Verontschuldigt mijn beknoptheid. Uit het bijliggende zonderlinge Paas-geschenk zal U blijken dat ik toch aan U denk, al is het soms wel wat in de stijl van onze correspondentie. Misschien dat de term ‘Margaritismen’ enig commentaar behoeft. Ik ben nl. al langer bezig met een suite, die als variant op Debussy's ‘Children's Corner’, ‘Margaret's Corner’ zal heten. Zij wordt geschreven voor een correspondente, die als kind liever Marguérite heette, dan zoals zij heette. Er wordt dus in een Margarietsfeer geleefd, doch ik kan aannemen dat U die sfeer ook niet onbekend is. Hoe ook, bij het leggen van het gedicht ‘Margaritismen’ dan, dacht ik plotseling aan U en Nijmegen. Ik heb er zelfs een ogenblik aan gedacht 't een ‘Nijmeegse suite’ te noemen. Maar ik moet beknopt zijn.
Aanvaardt dus of bedeesder, gelieve U dus dit Paas-geschenk te willen aanvaarden in de geest, waarmede het werd geschreven en beleeft met de Uwen een Zalig Paasfeest en een prettige Paasvacantie
Hartelijke groeten aan U allen!
Pierre Kemp
p.s. Nu zal ik ons aller Ferdinand toch met een ‘Maastrichtse Suite’ moeten bedenken, vindt U ook niet? Iets zo tegen Pinksteren a.s.