Verzameld werk. Deel 2(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 903] [p. 903] Grote fantasie Bij het zien van een paar laarzen van een complete veld-ornitholoog. Op al die hoeken van de straten is de Gelaarsde Kat geweest. Haar laarzen heeft zij er gelaten, laarzen zijn niets voor een laat feest. Toen is die oude dichter gekomen en zag op al die hoeken dat paar laarzen staan. Hij vroeg: heb ik iets ingenomen en zal dat nu zo verder gaan? Het was een dorstige nacht en hij had niets gedronken. Hij nam een laars en keek er in. Hij merkte, er werd iets in geschonken en dat dit lucht was van een goed begin. Zo heeft hij veel laarzen leeggezogen in het electrisch schijnsel van de maan, maar lucht moest slecht zijn voor zijn zieke ogen, dus zag hij enkelmaan plots dubbel staan. Zijn neus was lui, maar had hij goed geroken, de reuk van kattenpoten werd hem niet bespaard. Eerst later heeft hij het hardste woord gesproken van een die vloekt, omdat niets hem bedaart. Maar ook de nacht raakt op, de klokken eten alle licht of donker met seconden op en hij die alles van de Gelaarsde Kat kon weten kreeg een verkeerde kop. Hij trok zijn mes en wilde wild gaan snijden in het toverleer, waaruit elk laarzenpaar bestaat, dat als de manestralen middernachtelijk glijden verlaten staat op de hoeken van een straat. Daar riep een torencarillon hem tot bezinnen, terwijl de spits zich naar hem overboog: laat de inspiratie toch de droom beginnen van een complete veld-ornitholoog! Vorige Volgende