Verzameld werk. Deel 2(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 900] [p. 900] 1960 Trio voor Gabriël Smit a Eens hebt gij aan mijn huis gebeld. Het was een zondagmiddag en niet om half vijf, en dus nog niet de tijd, dat ik mijn liedjes schrijf. Ik heb er mijn slaapje voor uitgesteld. Gij hebt mij gedankt toen om een gedicht, dat u veel goeds heeft gedaan. Oud ben ik wel, ik vergeet al eens licht, maar dit bleef steeds voor mij staan. b Nu mijn neus drie en zeventig jaar oud is voel ik er aan en denk aan alles wat niet meer zo boud is of afgedaan. Ik ruik de geur van witte bloemen gaan. Ook ik begon met wit, waar toch al muscus en accacia in zit. Bengaalse lucifers, rood, groen, en later de prikkelende essence van mensenwater, tot mijn grimlachen streek op rijm-viool elf elegieën voor geparfumeerd riool. [pagina 901] [p. 901] c Vroeger schreef ik tegen half vijf vaak een klein gedicht. Ik dacht aan muziek en tijdverdrijf als spelen met het licht. Mijn ogen zijn slecht en dit is mij een verdriet. Ik zit nu te denkan aan Gabriël Smit, aan half-vijf en aan een klein lied. Ik hoor een blokfluit, een clavecymbel. Kan dit genoeg zijn Gabriël? Harry Prick vroeg het mij. Zou het zo mogen, Gabriël - deze kleine rijmen zonder licht met wat half-vijf en de schijn van licht, dat ik meer raad, dan het er schijnt te zijn? Vorige Volgende