Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 493] [p. 493] Roodkapje's ware gedaante 1959 [pagina 495] [p. 495] I Moeder-modiste Zo zingt natuur in al haar daden van man- en vrouwelijk beleid en neemt een scherp gehoor het waar: hoe in een huisje naast de laatste bomen poppenlievende moeder, rood van haar, met vermiljoene lint garneert het kapje voor haar rossig kind om op de festivals van zon te komen. Zij zingt er wiegeliedjes bij van madeliefjes pas bevallen of neuriet ze voor hun duizendtallen maattippend met haar moedervoeten. Niet dat de zon zal slapen moeten. De Zon is vrij en zij blijft vrij! Zij houdt te veel van het Grote Licht en knikt alleen om Dat te groeten met héél haar moeder-speels gezicht. Roodkapje, toen ik je uit Vader heb gewild, wat spitste ons vermogen, verdraaiend onze ogen en hoe werd dit gestild? Wat voerde in spel van been en hand ons zo ver van ons verstand? Van héél die tere, zere tijd sta jij nog beeldje voor de zon in bloeiende werkelijkheid of ik die nog eens willen kon. Dat is niet meer, mijn lief rood dier. Dit vermiljoene lint is al wat bleef om langs scharlakens stro 't plezier te strikken, waar ik mij nog in geef. Mond, niet meer zulke dwaze dingen doen! Vraag nog alleen wat nú is waar en zeg je kind met een driekante zoen: Roodkapje, je hoedje is klaar! Vorige Volgende