Verzameld werk. Deel 1(1976)–Pierre Kemp– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] Jongetje van mijn oudste portret Weer word ik mijn jongetje van mijn oudste portret, al kan ik in mijn kinderogen nauwelijks meer geloven. Er zijn nu eenmaal andere glazen voorgezet, die mij dwingen te kijken naar boven. Daar boven is het groots en onmetelijk blauw. Het wordt koud onder mijn haren er aan te denken. Ik word verliefd op een landschap van vuur waar een dauw van sterren de brandende bloemen komt drenken. Nooit word ik het eens met de Geest van het Vuur. Hij doet wondren er mee, eer ik kijk in de as, waar de koelbloedige bloemen in de vrije natuur leven van een aardkorst, waar het Vuur eens was. Als ik nu eens niet meer dat jongetje wil zijn van mijn oudste portret, vangt de wereld mij dan niet in zijn zo klein grote-mensen-net? Vorige Volgende