Verzameld werk. Deel 1

[p. 157]

Teint

De bloemen beginnen te leven.
Ze leven geel, ze leven wit,
waar dan een kloppend geel hart in zit.

De bladeren beginnen te leven.
Ze leven groen, veeltintig groen
en hun hart is wel ver om het zo te doen.

Ik kom in hun heiligdom getreden.
Wat is mijn kleur? Ik ben niet blauw
en rood alleen van binnen.
Mijn oude vleeskleur trekt naar grauw,
wat moet ik met mijn wangen beginnen?

Du rouge, Monsieur, zingt het uit de vitrienen,
dan kunnen wij ook iets verdienen.