Verzameld werk. Deel 1

Grime

Dwaas-lachend keer ik mij naar de rechterkant,
daar is geen vrouw en geen verstand.
Stillachend wend ik mij naar de linkerzij,
daar is geen hond, geen man, geen hand voor mij.
Tot ik mijn masker in de spiegel schouw.
Hoe kwam ik ook weer uit de vrouw?
Dus is er toch nog vrouw en toch verstand.
Dus is er hond en man en hand
en in de huizen met of zonder land
is ook nog trouw tot in de hals.
Maar is het gamma van mijn grijns dan vals,
eer ik hem tot een glimlach sus?
Dat is het dus?