84. C. de Dood. Smokkeldorp. Amsterdam, Al. de Lange, 1939 (± 300 blz.)
Wanneer onze landgenooten zich een idee moeten vormen van den Limburger, naar aanleiding van dezen roman, zal deze wel niet zoo sympathiek uitvallen. Zeker, het boek is getiteld ‘Smokkeldorp’, en in zulke omgeving verwacht men niet veel verheffends, noch in Limburg, noch in Overijssel of Zeeland. Maar dat alle bewoners van zulk een dorp minderwaardige elementen lijken (waartusschen de goede, brave pastoor iets sullig aandoet) en de enkele andersdenkenden of Noorderlingen betere menschen, geeft iets tendentieus aan dit avontuurlijke verhaal. Zoo vergelijkt men ongelijksoortige grootheden. De Limburgsche ambtenaar, die in de Amsterdamsche onderwereld of achterbuurten terechtkomt, zal daar ook wel den indruk van een superieur mensch achterlaten. Deze Zuid-Limburgers, - van den Vaalser kant? - voelen zich meer verwant aan Rijnlanders en Walen (van dezelfde soort) dan aan de ‘Hollanders’, ten opzichte waarvan ze een minderwaardigheidscomplex demonstreeren. C. de Dood poogt ook streektaal te schrijven, doch hij brouwt dan een idioom dat dialectkenners de haren ten Berge doet rijzen, iets dat soms meer Brabantsch dan Limburgsch lijkt. Wie dit overigens wel boeiende boek doorleest, loopt