Limburgensia

Romans en verhalen

82. F.R. Boschvogel. Als ich Can. 's Gravenhage, (1941) 203 blz.

Er bestaat tusschen kunsthistorici in den laatsten tijd meeningsverschil omtrent de geboorteplaats der gebroeders van Eyck, of tenminste die van Jan, wijl Hubert door sommigen als een legendarische figuur wordt beschouwd. De schrijver van dit boek blijft Maeseyck als geboorteplaats wel trouw, doch is blijkbaar toch onder den indruk gekomen van de argumenten welke pleiten voor Maastricht. Hij lost het probleem eenvoudig op: hij laat Jan geboren worden in de omgeving van Maeseyck, doch reeds jong naar Maastricht gaan, om zich, in een kloosterschool van boekverluchters, te oefenen in het schil-

[p. 75]

deren van miniaturen en initialen. Hubert van Eyck wordt een familielid van Jan. Deze constructie is niet zoo kwaad bedacht. Te Maastricht heeft, in de middeleeuwen, inderdaad een miniaturistenschool gebloeid en Jan van Eyck wordt natuurlijk tot de beste verluchters van zijn tijd gerekend. Het is dat gedeelte van het verhaal, dat voor Limburg van het grootste belang werd. Deze kunstenaar mag als symbool voor het genie der Limburgsche Maaslanders gelden; Ieder werk, hem (al of niet samen met Hubert) betreffend, raakt de glorie onzer gouwen. Tal van reproducties illustreeren het boek.