landschappelijk schoon, wel wat te verhalen, want het heeft een diep verleden, verbonden met het eerste christendom onzer streken. Niets heeft pastoor Kengen onopgemerkt gelaten. Hij geeft bijzonderheden omtrent naam, ligging, bewoners, oude en nieuwe geschiedenis van heerlijkheid, kasteel, kerk en dorp. Hij gaat na wie er schout en schepen, pastoor en schoolmeester was. Tusschen die dorpsautoriteiten treft men soms merkwaardige figuren aan, als te Geul de iets legendarische pastoor Haseck die 125 jaar oud werd. Enorm veel moet de schrijver nagespeurd hebben om van zijn geliefde dorp een zoo flink ‘Heemboek’ te kunnen samenstellen.