33. H. Pijls, De Bokkenrijdersbende met de Doode hand. Sittard, drukkerij Missiehuis, 1924. (126 blz.)
Een wetenschappelijk werkje, dat slechts een deel behandelt van het bendewezen dat in de achttiende eeuw het tegenwoordige Zuid-Limburg teisterde. H. Pijls beschrijft in het bijzonder de bende, die, circa het jaar 1740, het land van Valkenburg en speciaal het Oostenrijksche gedeelte tot terrein harer nachtelijke operaties gekozen had en wier wandaden nog voortleven in de volksverhalen als over: Jonker het Gravelke, den Keukelaer van Hommert met zijn keukeltasch, over Geerlingske met de doode hand, den diefstal in het Straatje te Puth en de Vilders van Hoensbroek, enz. De schrijver dezer studie heeft inzage genomen van het zeer omvangrijke archief der