31. G.M. Poell, Beschrijving van het hertogdom Limburg. (Weert), 1851. (405 blz.)
De schrijver, onderwijzer aan de Stads-burgerschool te Weert, zegt in zijn ‘Voorberigt’ veel te hebben ontleend aan het ‘Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden’ van A.J. van der Aa. Het moge dus al niet geheel oorspronkelijk wezen, dit neemt niet weg dat dit boek voor de kennis van ons gewest, in de periode omtrent 1851, van veel belang is geworden. Misschien wel het meest op economisch gebied, want we kennen geen ander werk waar in zoo kort bestek zooveel omtrent handel en nijverheid van het Limburg dier dagen gegeven wordt. Natuurlijk wijdt Poell bijzondere aandacht aan zijn geliefd Weert en heeft hij een kijk op het geval Jan van Weert die door latere geschiedschrijvers niet meer wordt gedeeld. De Weertsche kunstschilder J.J.F. Jansen verluchtte met een twaalftal steendrukplaatjes deze uitgave; merkwaardig dat deze teekenaar in 1851 nog altijd de foutieve vormgeving der pijlers van den St. Pietersberg, een paar eeuwen vroeger begonnen, voortzet. Dient men ook al wat critisch den inhoud van deze ‘Beschrijving’ te beschouwen, het blijft toch een boek van documentaire waarde.