Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake. Eerste deel
(2001)–Lambert ten Kate Hz.– Auteursrechtelijk beschermdI. Van de Hulpwoorden.No: 1. Haban / Haebban / Hafan / habere, tenere, & Verbum Auxiliare Praeteritis Verborum: Eng: to Have. Dit zou onder de I. CL: behooren, zo niet de Euphonie daer eenige verandering in gebracht had. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 648]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Praes: & Futur:
Praeter:
Hr: Hickes stelt in zijne A-S, & M-G. Grammatica, Cap. VIII. dit Praeteritum Ind: in Sing: gantsch anders, naemlijk, ic Haefod / thu Haefodest / he Haefod: niet tegenstaende het eenige Voorbeeld van Medegetuigenis wegens den Singul: door hem aengehaelt, geheelijk met mijne en niet met zijne stelling overeenkomt, namelijk, that he.... gecyrred Haefde (quod.... convertisset); En dewijl ik ook geene Voorbeelden voor hem, zo ver ik mij erinneren kan, ergens anders ontmoet heb, zo zal ik, tot bevestiging en Medegetuigenis van 't gene ik hier ter nederstel, den Lezer slegts wijzen op Gen: VII. 10, 23. Gen: XXXI. 32. Gen: XLVI. 1. & Exod: XXXII. 7, 8, 12 & 19. Matth: XVII. 20. Marc: XII. 6. Joh: V. 26: XVII. 5. en zoo voort. No: 2. Beon / Wesan / esse: & Verbum Auxiliare Passivi in Infin: Obl: to Beonne / to Wesanne. Eng: to Be / esse. Praes: & Fut:
Het A-S, Futurum Ind: word ook wel aldus gevonden.
Sing: ic Beo / thu Bist (of Byst) / he Byth (of Bith). Plur: We / ge / & hi Beoth / of, de Persoon agterstaende, Beo we / &c. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 649]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Praeter:
De Subjunct: word in 't Engelsch meest door Omschrijving gemaekt, als God grant i mag be (God geve dat ik moge zijn); andersints zet men ook in 't Praesens, i Bee / thou Beest / he Bee; we / je / & they Bee: en in 't Praet: i Were / thou Wert / he Were; we / je / amp; they Were.
zie Gen: I. 2, 4, 7, 9, 11, 14, 22, 28, 29, 30: II. 12, 23, 24: III. 4, 9, 10, 14, 16, 19: IV. 13, &c. Matth: I. 18: II. 4: III. 6, 10: V. 6: VI. 31, 34: VIII. 12: IX. 15, 29: XXVI. 69. Joh: I. 48: IX. 41. en zoo voort.
No: 3. Magan / posse. Praes: & Fut:
Praeterit:
zie Gen: VI, 19, 20, &c. Matth: III. 9: VIII. 2.28: IX. 28: XXVI. 53, &c. Marc: II. 4: VII. 15: XIV. 37. en zoo voort.
No: 4 Wyllan (of Willan) velle, & Verb: Auxil: Futuri temp:. Praes: & Futur:
zie Gen: XXXII. 12, &c. Matth: I. 19: V. 40: VII. 12: VIII. 2, 3: IX. 13: XI. 14, 27. XII. 38: XIII. 28. Luc: IX. 54: XII. 49: XIII. 34. En zoo voort. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 650]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
No: 5. Witan / scire: in Inf: Obl: to Witanne. Praes: & Futur:
Praeterit:.
zie Gen: IV. 9: XLVII. 6. Matth: VI. 3, 8: XII. 7, 15: IX. 6: XIII. 11: XV. 12: XVI. 3: XXIV. 32, 33, 43: XXV. 26. Luc: XII. 2. Joh: III. 11: XXI. 17, &c.
No: 6 Cunnan / scire.
Praes: & Fut:
Praeteritum.
zie Gen: XXIX. 5: XLVI. 33: XLVII. 3, 6. Exod: XXIII. 12, 13. Deut: IX. 24: XI. 28: XXXIV. 10. Matth: VII. 11, 23: XI. 27. En zoo voort. Dus ook Unnan / concedere, in 't Praes: ic An / en Praet: Uththe: gelijk ook het Ysl: Unna / amare, favere, in Praes: heeft Ann / dog in 't Praet: Unne. Van zulk een Verbum schijnt ons Gunnen, I. CL: (als of 't ware ge-Unnen) ontleent te zijn. No: 7. Sceoldan (of Sceolan) debere; & Verb: Auxil: Fut: Temporis. Praesens
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 651]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Praeter:
zie Gen: II. 16, 17: IV. 9: Exod: V. 2: Matth: IX. 15: XI. 3. Marc: II. 19, &c.
No: 8. Motan / debere, licere.
zie Gen: II. 16: XLVII. 4. Exod: XXXII. 24. En zoo voort.
No: 9. Don / Doen / facere: in Infin: Obl: to Donne.
Praesens & Futur:
Praeterit:.
Dus mede't A-S, on- & un-Don / aperire, facere; & on-Doen (ingerere).
zie Gen: IV. 7, 10: VI. 13: & XX. 9. Matth: I. 24: VII. 4, 5: XI. 20, 21: XII. 2. 3, 41. Marc: VII. 8, 9. Luc: XXII. 23. En zoo voort.
NB. In 't Engelsch is to Do / facere, i Did / feci, Done / factum, zeer gemeen als een zakeloos Hulpwoord bij allerhande Verba, als i Love / amo; & i Do Love / amo: thou Lovest / amas; & thou Doest Love / amas; &c. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. Wijders, als Onregelmatig komt mij te voren.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 652]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor ons opwekkende Laten we, vind men in 't A-Saxisch dikwijls Uton; als, Uton Wyrcean / laeten we werken of maken; Gen: II. 18. & Uton Gan ut / laeten we Uitgaen; Gen: IV. 8.
Dien 't lusten zal al het gene 'er van 't A-Saxisch in druk of in Handschrift is te vinden, met opmerking te doorwandelen, zal ongetwijffelt nog wel eenige andere ONGELYKVLOEYENDE VERBA ontmoeten; niettemin, hoewel zelfs 't getal dier Handschriften, welke onder de vermaerde Boekerijen van Engeland te zien zijn, groot is, zo verwagt ik egter dat 'er niet dan weinigen ontbreken zullen; aengezien meest alle de Ongelijkvloeijenden der andere Oude en Nieuwer Tael-verwanten met deze beantwoord worden. 't Verder vervullen laet ik dan aen een ander over, alzoo dat gene, dat ik 'er in beoogt heb, ver genoeg volbragt is.
EINDE
Van de Regelmaet en Rangschikking der ANGELSAXISCHE WERKWOORDEN. Ga naar margenoot+ |
|