Stichtelijk huisboek(1866)–J.J.L. ten Kate– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Opdracht van den eersten druk van het ‘stichtelijk huisboek’ aan hare majesteit, de koningin der Nederlanden, geboren princes van Wurtemberg, enz. enz. enz. Eerste boek. Oud-testamentische bijbelpoëzy. Het scheppingslied. (Genesis I.) Het lied van Mozes. (Exod. XV.) Job. Avondlied. (Psalm VIII.) De ware godsdienst. (Psalm XV.) Het lied van den goeden Herder. (Psalm XXIII.) God in de natuur. (Psalm CIV.) Loflied. (Psalm CXLVII.) Jesses Spruit. (Jes. XI:1-11; XII.) Triomf over Babel. (Jesaia XIV.) De bloeiende Woestijn. (Jesaia XXXV.) Gods grootheid. (Jes. XL:12-31.) De uitverkoren Knecht des Heeren. (Jes. XLII:1-9.) De lijdende Knecht des Heeren. (Jes. XII:13-15. LIII). Het woord des Heeren. (Jes. LV.) De roepstem des ontfermens. (Jerem. III:12-16.) De bede des berouws. (Jerem. XIV:19-22.) Vloek en zegen. (Jerem. XVII:5-10.) Het doodenveld. (Ezech. XXXVII:1-14.) De val van Ninevé. (Profecie van Nahum.) De voorspelling van den Messiaanschen Heildag. (Maleachi I:6; III:7, 14-18: IV.) Judiths lofzang. (Boek Jud. XVI:1-21.) De bijbel in huis. Tweede boek. Nieuw-testamentische bijbelpoëzy. Maria van Bethanië. Johannes Markus. Jozes toegenaamd Barnabas. De zaligsprekingen. (Matth. V:3-12.) Het allervolmaaktste gebed. (Mattheus VI:9-13). Het evangelie der natuur. (Matth. VI:26-34.) De ware schat bij den waren heer. (Matth. VI:19-25, 33. X:29-31.) De wijze en dwaze maagden. (Matth. XXV:1-13. Jaïrus dochtertjen. (Markus V.) Mariaas lofzang. (Lukas I:46-55.) Zacharias' lofzang. (Lukas I:68-79). Simeons lofzang. (Luk. II:29-32.) De onvruchtbare vijgenboom. (Luk. XIII:6-9.) In geest en waarheid. (Johannes IV:24.) De rank moet in den wijnstok blijven. (Joh. XV:1-8.) Dit gebied ik u, dat gij elkander liefhebt. (Joh. XV:17 en volg.) De hoogepriesterlijke voorbede. (Joh. XVII:24.) Bijna! (Handel. der Apost. XXVI:29.) De liefde Gods in Christus. (Rom. VIII:33-39.) Het beeld der christelijke liefde. (I Kor. XIII.) Aan den eindpaal. (II Tim. IV:7.) De opstanding der dooden. (I Cor. XV:36 en volg.) Er blijft een ruste over. (Hebr. IV:9) De roem en roeping der kinderen Gods. (I Job. III:1 en volg.) De verschijning des verheerlijkten aan Johannes op Patmos. (Openb. I:9-18.) Het nieuwe lied. (Openbar. V:8-13.) Het hemelsch loofhuttenfeest. (Openbar. VII:9-17.) De val van Babylon. (Openbar. XVIII.) Derde boek. Christelijke feestzangen. I. Nieuwjaar. II. Goede Vrijdag. III. Paschen. IV. Hemelvaart. V. Pinksteren. VI. Kerstfeest. De engelenzang. VII. Oude-jaar. Vierde boek. Liederen en overdenkingen. Hymne aan den schepper. Aan God. Des scheppers heerlijkheid. Gods orde. Uit God en tot God. De mensch. In Gelderland. Natuur en openbaring. Christus in de natuur. God in het vleesch geopenbaard. Naar boven. Wijsheid. Algemeene litany. Gelijk de Zon. Avond. Zomeravond. In den nacht. Het lentefeest des kranken. In de herfst. Des heeren. Het kruis. Aan Jezus. Hymne aan Jezus. Een psalm in den nacht. De opwekking van Lazarus. Het lied des geloofs. Zalig de barmhartigen. Zalig die treuren. Verlangen naar het aangezicht des heeren. Paradoxen. Troost in den nacht. Hebt gij mij lief? Hoop op God. Uit de diepte. (een Oud-Duitsch kerklied.) Na lijden, verblijden. Uit de Neanders-Höhle Een zestal liederen De moeder aan haar kind in den hemel. Ver van huis. Het menschelijk leven. Zucht. Onkruid-wieden. Geduld. De zending onder de heidenen.