Hoofdstuk 6
Etiketten opplakken
In een keuken heeft iedereen vaak bussen en flesjes enz. en het is makkelijk als er dan een etiketje opgeplakt zit zodat je niet hoeft te zoeken. 't Wordt echter anders als het blik toevallig leeg is en je doet er iets anders in. Dan klopt het niet meer. Dit overkomt me vaak genoeg. Maar dat is niet zo'n ramp. Anders wordt het als we mensen in vakjes schuiven en er een ‘etiketje’ op plakken: hollanders zijn eigenwijs, creolen kunnen niet met geld omgaan, hindostanen werken hard maar zijn gierig, en wat al niet meer. Die jeugd van tegenwoordig wil niet meer werken, oudere mensen zeuren, en gaan niet met de tijd mee. Handelaren zijn schurken en ambtenaren zijn lui. Guyanezen zijn dieven. U zou dat rijtje zelf nog kunnen aanvullen. We hebben ons oordeel, of liever ons vooroordeel al klaar voor we ons er in verdiept hebben met wat voor iemand we te maken hebben. We staan niet werkelijk open voor de ander. Jezus zegt: ‘oordeel niet opdat ge niet geoordeeld wordt’ en ook, met de maat waarmee gij meet zult ook gij weder gemeten worden. We praten ook graag met elkaar; Zeg, heb je gehoord dat.... En als iemand durft zeggen: ‘nou, daar geloof ik niks van’ verschuilt men zich achter de opmerking: Nou, ik heb het niet van mezelf hoor, die en die ... en ‘men noemt geen koe bont of er is een vlekje aan’. Het is onrechtvaardig en een christen onwaardig. Ook staat er: indien uw broeder of zuster tegen U zondigt bestraf hem onder vier ogen (Matt.18:15), maar praat er niet eerst over met derden waarbij nog vaak aan toegevoegd wordt: dat kun je ook net verwachten van een ... en dan plakken we weer dat etiketje op. Eens zei een chinees tegen een ander: Zeg, heb je gehoord dat ........Toen zei de chinees, een oudere man:Zeg, voor je verder vertelt, heb je je verhaal door de 3 zeven gedaan? De ander keek hem aan en zei: Wat bedoel je? ‘Nou’, zei de andere: ‘Heb je het
gedaan door de zeef van de waarheid?’ Weet je zeker dat het waar is wat je me wilt vertellen? Nou, dat denk ik wel’ was het antwoord. ‘Ten tweede’ zei de oude weer ‘heb je 't gedaan door de zeef van de liefde? Is het