Het monster van de oorlog(2004)–Rob Kammelar, J.M.J. Sicking, Menno Wielinga– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Volk en menschheid Knapen met bebloemde helmen Reizen lachend naar de grenzen, Sterven zalig voor de leuzen Die zij van hun ouders leerden. Dat is oorlog! In hun harten Openden zich diepe sluizen En de donkre dammen braken. Vloeden van gemeenzaam voelen Overstroomen de genooten. Met een kinderlijk vertrouwen Scharen zij zich om hun leiders. Vriend of vreemd? Het wapen antwoordt. Dood de vreemd! De vriend strijdt mede! Wachtwoord slachtwoord. Stort tezamen, Haters van elkanders talen. Uit uw bloed-doorloopen klontring Kreunt de roep die we allen slaken: Van de leuzen die verdelen. Dieper in de harten fluistert De andre roep, vooreerst verzwegen: Vriend of vreemd? Maar allen menschen. En: omarmt u, millioenen! Zingt uit de ondergrondsche meren, Menschheid, van uw dronken zielen. Smacht gij, broeder? hier is water. Vielt gij? wacht dat ik u drage. Lijdt gij? laat ik u verbinden. [pagina 159] [p. 159] Hoor! ik leer u beide leuzen. Maar de laatste altijd de liefste. Beide leerden mij mijn ouders. Volk en Menschheid! Wie ze scheiden, Scheiden van zichzelf zichzelven, Dooden in hun hart hun naasten. Ik bemin u, vele volken! Duldt dat we altezamen leven Voor de leuzen die vereenen. Albert Verwey (1865-1937) Voor Verwey en diens eenheidsfilosofie: zie rubriek 3. Dit gedicht is te vinden in Verweys bundel Het zwaardjaar (1916), die is opgenomen in deel twee van zijn Oorspronkelijk dichtwerk (1938). Vorige Volgende