Muliassus de Turk

[p. 7]

Op Muliassus de Turk.

HIer stookt de wraakzucht 't vuur van veinzery en haat,
En hitst drie Moordenaars, en een Moordres, om staat
En menschen, door bedrog en list, te onderdrukken.
Den jongen Turk die blaakt, en van de schellemstukken
Is Borgias begort; Themoclea verstrekt
De Vroetvrouw, die door list de schelmery voltrekt,
En spookt gelijk een doodt, met ziedent bloed in d' ad'ren.
D'onnooz'le Julia is 't baken der verrad'ren,
Om weten het al geschiedt; maar ziet noch op het endt
Dat haat, verradery, bedrog, de rug haar wendt.
Zoo leert Kalbergen hier de menschen ondervinden
Hoe dat het quaat altijd zyn Meester gaat verslinden.
Zijn eerste Treurspel wijst de booze Wereldt aan,
Dat wraakt hoe wel beleidt, zijn straf niet kan ontgaan.

H. Verbiest.