Londen wonen. Vanaf 1926 levert hij geregeld artikelen aan Elsevier's.
Na zijn vertrek bij het blad is hij kunstcriticus voor onder meer dagblad Het Vaderland (tot 1955) en auteur van een groot aantal boeken over kunst, waaronder zijn magnum opus Wezen en Ontwikkeling der Europesche Schilderkunst na 1850 (1935).
In 1940, bij het verkrijgen van het Nederlanderschap (door zijn geboorte in Singapore is hij Brits onderdaan) verandert hij zijn naam in Willem Josyah de Gruyter.
Na de oorlog is hij directeur van het Groninger Museum (van 1955 tot 1963), en van 1963 tot 1965 is hij hoofdconservator moderne kunst van het Gemeentemuseum in Den Haag.
In 1964 verleent de Rijksuniversiteit Groningen hem een eredoctoraat in de letteren. Vanaf 1971 werkt hij aan zijn memoires die 25 jaar na zijn overlijden, in 2004, verschijnen onder de titel Zelfportret als zeepaardje.