J
jagen, pezen, op de versiertoer zijn, cruisen. Vanavond ga ik jagen, ik heb het voorjaar in m'n kloten. Ook jachtterrein, trefpunt van homo's. |
janet, Vlaamse benaming voor homo. Zie kantjanet. |
jongelief, koosnaampje. ‘Wees maar niet bang, jongelief’, suste Lewedorp, ‘van mij horen ze niks.’ (Vleugel, 1985). |
jongeman, zo noemt een homo zich als hij de 40 is gepasseerd. Jongeman van 45 jaar, brildragend, slank, zoekt Surinamer of negerjongen van 16-30 jaar voor seks en vriendschap. (Contactadvertentie in Marcel, februari/maart 1984). |
jongen, aanduiding voor homo, leeftijd doet er vaak niet toe. Nu is het alweer enige jaren de jonge onschuldige jongen die het prima doet. (De Groene Amsterdammer, 25.6.1986:11). Een auto is net als een jongen: hij behoeft niet hard te rijden, als hij maar fijn is. (Gerard Reve). |
jongensbordeel, pand ten behoeve van homoprostitutie. Het is geen open jongensbordeel want we moeten eerst aanbellen. (Marcus, 1984:193). |
jongenstrots, geslacht. Groeide jouw jongenstrots tot honderd graden, géén knaap die naakt toch nog zo veel bezat! (Thornton, 1985:31). |
|
|