| |
| |
| |
Bijlage III - Eurospraak
Europese politici, diplomaten en functionarissen hebben, als elke groep, een eigen geheimtaal, een soort van Eurospraak. Ze gooien elkaar afkortingen toe, wisselen begrippen uit waarvan alleen zij de betekenis kennen, en bezweren onoplosbare kwesties met een fraaie naam.
Opvallend is dat veel termen een geografische oorsprong hebben. Gemakshalve krijgen Europese verdragen bijvoorbeeld de titel van de stad waar het akkoord is opgesteld. Een bekend voorbeeld is het Verdrag van Maastricht. De naam van de provinciehoofdstad is inmiddels een allusie geworden voor het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals het Verdrag van Maastricht officieel heet.
Hieronder volgt een lijst die een deel van het jargon ontsluit. Gekozen is voor begrippen die specifiek op de Europese Unie betrekking hebben, de laatste tijd veelvuldig worden gebruikt, of een relatie met Nederland of Nederlanders hebben. Zie voor afkortingen ook bijlage v. Zie voor de namen van de instellingen de betreffende hoofdstukken.
Acquis communautaire. De bestaande rechtsregels van de Europese Unie, ook wel de communautaire verworvenheden genoemd. Met andere woorden, alle verdragen, beleidsmaatregelen, wetten, verplichtingen en jurisprudentie. De term valt vooral als het over uitbreiding van de Europese Unie gaat. Nieuwe lidstaten moeten namelijk de hele rataplan zonder uitzondering overnemen. Dit
| |
| |
om te voorkomen dat in de verschillende landen verschillende regels gelden.
Antici. Diplomatieke supersecretaris. Hoge diplomaat van de Permanente Vertegenwoordiging (zie pv), die de wekelijkse vergadering van de ambassadeurs voorbereidt. Daardoor goed geïnformeerd. Genoemd naar de Italiaanse diplomaat Paolo Antici, die tijdens het Italiaanse voorzitterschap in het voorjaar van 1975 het initiatief nam om samen met zijn collega's van de andere lidstaten deze taak op zich te nemen. Het meervoud is Anticis.
De Anticis spelen een cruciale rol tijdens de Europese Raad. Ze behoren tot het selecte gezelschap ambtenaren dat toegang heeft tot de vergaderzaal, aangezien ze fungeren als intermediair tussen regeringsleider en de delegatie buiten de zaal. De Anticis maken ook ieder hun eigen aantekeningen van het verloop van de discussie tussen de regeringsleiders. Officiële notulen ontbreken.
A-punt. Agendapunt waarover onderhandelaars op een lager niveau al een akkoord hebben bereikt A-punten worden als hamerstukken afgedaan. Dit in tegenstelling tot B-punten, kwesties waarover onderhandelaars het niet eens worden en die daarom worden doorgeschoven naar een hoger besluitvormingsorgaan. De ambassadeurs die de vergadering van de Raad van Ministers voorbereiden, hebben vaak tachtig procent van de agenda al afgewerkt. De resterende twintig procent bestaat uit B-punten.
As Bonn-Parijs. De toonaangevende tandem in de Europese Unie. Voor alle grote beslissingen is overeenstemming nodig tussen de regeringen van Duitsland (Bonn) en Frankrijk (Parijs). Daarom komen sinds 1963 de bondskanselier van Duitsland en de president van Frankrijk ieder halfjaar bijeen voor een topontmoeting.
De Gallo-Germaanse samenwerking wordt gezien als motor van de Europese integratie. Soms zet Nederland zich af tegen deze as (bij de opvolging van voorzitter Jacques Delors van de Europese Commissie), soms probeert het juist aansluiting te zoeken (het buitenlands beleid van het paarse kabinet).
| |
| |
Balkanisering. Het uiteenvallen van een regio in elkaar bestrijdende staten, zoals rond 1900 gebeurde op de Balkan bij het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk. Begin jaren negentig opnieuw actueel door de oorlog in voormalig Joegoslavië. Gehoord bij het uitbreken van de burgeroorlog: ‘Will we Brusselise them, or will they Balkanise us?’
Benelux. Samenwerkingsverband van België, Nederland en Luxemburg. Het begrip is samengesteld uit de eerste lettergrepen van, respectievelijk, België, Nederland en Luxemburg. Volgens de formule klein, kleiner, kleinst, zou de Benelux eigenlijk Nebelux hebben moeten heten. Maar de journalist F.M. Aspelagh, die het begrip naar eigen zeggen als eerste gebruikte (in het Britse weekblad The Economist van 6 augustus 1947), vond Benelux beter klinken. Toch was hij niet helemaal tevreden: ‘Het klonk meer als een stofzuigermerk dan als een concept voor economische samenwerking.’
Blokkerende minderheid. In de Raad van Ministers, het besluitvormende orgaan van de Europese Unie, zijn 26 van de 87 stemmen voldoende om een besluit te blokkeren. En reeds bij 23, 24 en 25 tegenstemmen moet een beslissing worden heroverwogen. Zie ook Ioannina-compromis.
De verdeling van de stemmen is als volgt: 10 voor de grote landen Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië; 8 voor Spanje; 5 voor Nederland, België, Griekenland en Portugal; 4 voor Oostenrijk en Zweden; 3 voor Denemarken, Ierland en Finland; en 2 voor Luxemburg.
B-punt. Agendapunt dat nog onopgelost is. Zie A-punt.
Breydel. Synoniem voor de Europese Commissie. Breydel is de naam van het gebouw aan het Jubelpark in Brussel, waar de Europese Commissie zetelt. Vroeger was Berlaymont de aanduiding voor de Europese Commissie, maar dat stervormige gebouw aan het Schumanplein in Brussel is begin jaren negentig door de Europese Commissie verlaten toen bleek dat de bouwers overvloedig gebruik van asbest hadden gemaakt. Na de eeuwwisseling
| |
| |
moet het weer geschikt zijn gemaakt voor gebruik door de Europese Commissie.
Brussel. De Europese Unie en de bijbehorende instituties. Laat zich makkelijk allitereren met Babylon (vanwege de elf officiële talen die voor een permanente spraakverwarring zorgen), bordeel (vooral in de Britse pers), en bureaucratie (hoewel het aantal Europese ambtenaren naar verhouding beperkt is).
De nationale overheden gebruiken ‘Brussel’ graag als zondebok en Angstgeber. Maar ze zijn zelf verantwoordelijk voor de vaak gedetailleerde regelgeving waarvan ‘Brussel’ wordt beschuldigd. Zij hebben immers behoefte aan allerlei uitzonderingen om nationale belangen veilig te stellen.
Club Med. Denigrerende benaming voor de lidstaten van de Europese Unie die aan de Middellandse Zee liggen en uit ‘Brussel’ veel geld ontvangen: Griekenland, Italië, Spanje en Portugal. Frankrijk, dat niet tot de Club Med behoort, geldt wel als haar voornaamste supporter. De Club Med (Med is een afkorting van Méditerranée) is in Frankrijk een toeristische organisatie, die een speciale formule voor haar vakantiekampen hanteert: ben je eenmaal binnen, dan is verder alles gratis.
Comitologie. Een Franse term voor de werkzaamheden en bemoeienissen van de vele comités van nationale ambtenaren en functionarissen van de Europese Commissie die in Brussel toezien op de uitvoering van het eu-beleid door de Europese Commissie.
Compromis van Luxemburg. Houdt in dat elke lidstaat een Europees besluit met een veto mag treffen als hij meent dat zijn vitale belangen in het geding zijn. In 1966 afgedwongen door president Charles de Gaulle van Frankrijk. De stoel van de Franse onderhandelaar bleef maandenlang leeg, tot de andere vijflidstaten door de knieën gingen voor de Franse eisen.
Derde pijler. De Europese samenwerking op het terrein van Binnenlandse Zaken en Justitie. Anders gezegd: de gezamenlijke op- | |
| |
vang van migranten en bestrijding van de criminaliteit. Verloopt traag en moeizaam vanwege de intergouvernementele besluitvorming: meerderheid van stemmen is niet voldoende, beslissingen moeten unaniem worden genomen. Over de technische uitvoering van een unaniem besluit kan wel met gekwalificeerde meerderheid worden besloten. Zie ook pijlerstructuur.
dg. Directoraat-generaal van de Europese Commissie. Valt een beetje te vergelijken met een ministerie. De afkorting gaat vergezeld van een Romeins cijfer. Zo staat dg vi voor het directoraat-generaal Landbouw en dg xi voor het directoraat-generaal Milieubeheer. Er zijn 24 dg's. Volgens insiders zelfs 26, hoewel de Romeinse telling bij 24 stopt. Net zo mysterieus is de telling van de etages in Breydel, hoofdkantoor van de Europese Commissie aan het Jubelpark: de vijfde etage is de begaande grond.
Eerste pijler. De Europese samenwerking op economische gebied. Zie ook pijlerstructuur.
Eurocraat. Niet zo'n aardige benaming voor een ambtenaar die werkzaam is bij een van de Europese instellingen. Bij de laatste telling (begroting 1996) waren er 27.779 eurocraten in vaste dienst en 1.869 tijdelijke krachten.
Europa. Synoniem voor Europese Unie. Dit tot ergernis van de West-Europese landen die geen eu-lidstaat zijn en in de krant lezen dat ‘Europa voor de laatste keer Japan waarschuwt’.
De naam van het continent komt terug in ontelbare namen en begrippen die met de Europese Unie te maken hebben. Meestal in samentrekkingen, zoals Europol, het kantoor in Den Haag van de samenwerkende politiediensten. Of gehalveerd, zoals Euro, de naam van de Europese munt.
Met een verwijzing naar het aantal lidstaten wordt in plaats van ‘Europa’ ook wel gesproken over ‘de Vijftien’ (vanaf januari 1995). Vroeger: ‘de Zes’ (vanaf januari 1958), ‘de Negen’ (vanaf januari 1973), ‘de Tien’ (vanaf januari 1981), en ‘de Twaalf’ (vanaf januari 1986).
De naam komt uit de Griekse mythologie: Europa is de ko- | |
| |
ningsdochter die door de oppergod Zeus in de gedaante van een stier naar Kreta wordt ontvoerd.
Europa à la carte. Model voor Europese samenwerking waarbij lidstaten zelf bepalen welke doelstellingen ze onderschrijven en wanneer ze met andere landen gaan samenwerken om die doelstelling te bereiken. Volgens tegenstanders een onwerkbaar systeem.
Europese Unie. Sinds het Verdrag van Maastricht de naam voor de Europese samenwerking, die feitelijk bestaat uit drie verschillende pijlers: de Europese Gemeenschap (economische samenwerking); het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, ook wel gbvb of tweede pijler genoemd; en de samenwerking op het terrein van Binnenlandse Zaken en Justitie, ook bekend als de derde pijler. Zie ook pijlerstructuur.
De oude naam voor de Europese Unie is Europese Gemeenschap, eigenlijk Europese Gemeenschappen, want bestaande uit de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1952), de Europese Economische Gemeenschap (1958), en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, Euratom (1958).
Gekwalificeerde meerderheid. Stemmen kan in de Raad van Ministers op drie manieren: de meest gangbare is met gekwalificeerde meerderheid. Minimaal 62 van de 87 stemmen zijn nodig om een besluit te laten passeren. De verdeling van de stemmen is als volgt: 10 voor de grote landen Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië; 8 voor Spanje; 5 voor Nederland, België, Griekenland en Portugal; 4 voor Oostenrijk en Zweden; 3 voor Denemarken, Ierland en Finland; en 2 voor Luxemburg. Zie ook blokkerende minderheid.
Minder gebruikelijk is stemmen met gewone meerderheid. Over buitenlands en veiligheidsbeleid en onderwerpen die liggen op het terrein van Binnenlandse Zaken en Justitie, moet de Raad van Ministers unaniem beslissen.
Gymnich-overleg. Tweejaarlijkse informele bijeenkomst van de Algemene Raad, die gevormd wordt door de ministers van Bui- | |
| |
tenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie. Genoemd naar het kasteeltje tussen Keulen en Bonn waar de top in 1974 voor het eerst is gehouden.
Gastheer is het land dat fungeert als voorzitter van de Europese Raad van Ministers (het voorzitterschap rouleert elke zes maanden). Minister Max van der Stoel hield zijn Gymnich in het najaar van 1976 op Landgoed Lauswolt in het Friese Beetsterzwaag. Chris van der Klaauw inviteerde zijn gasten voorjaar 1981 in hotel De Bovenste Molen in Venlo. Hans van den Broek was twee keer gastheer: in juni 1986 (op het Heemskerkse kasteel Maquette) en najaar 1991 (op kasteel De Haar in Haarzuilens). Hans van Mierlo koos voor het Paleis Het Loo in Apeldoorn (voorjaar 1997).
Hoge Autoriteit. Vormde van 1952 tot 1 juli 1967 het dagelijks bestuur van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Een van de drie voorlopers van de Europese Commissie. De andere twee zijn de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap en de Commissie van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Op 1 juli 1967 gingen de drie op in de Europese Commissie.
igc. Afkorting van Intergouvernementele Conferentie. Zonder igc is het niet mogelijk een verdrag te sluiten of te wijzigen. De huidige igc is de zesde in de geschiedenis van de Europese samenwerking en moet zorgen voor de aanpassing van het Verdrag van Maastricht. De igc bestaat uit een serie onderhandelingen tussen de vijftien regeringen, vandaar de term intergouvernementeel.
Ioannina-compromis. De huidige stemprocedure in de Raad van Ministers is genoemd naar het Griekse plaatsje aan het Rambotismeer, waar in maart 1994 overeenstemming werd bereikt over het aantal stemmen dat nodig is om een besluit tegen te houden: met 26 van de 87 stemmen kan een beslissing worden geblokkeerd, maar reeds bij 23, 24 en 25 tegenstemmen moet een besluit worden heroverwogen.
Het compromis was nodig om Groot-Brittannië (goed voor
| |
| |
10 stemmen) en Spanje (8 stemmen) tevreden te stellen. Die vonden dat door de uitbreiding met Oostenrijk, Finland en Zweden ‘de kleine landen’ te veel macht zouden krijgen. Citaat van de Belgische oud-premier Théo Lefèvre: ‘In Europa bestaan alleen maar kleine landen: zij die dat van zichzelf weten, en zij die dit nog niet weten.’
Zie ook blokkerende minderheid en gekwalificeerde meerderheid.
Kabinet. In Europees verband meestal niet een verzameling ministers, maar de aanduiding voor het stafbureau van een hoge functionaris: een rechter van het Hof van Justitie, de voorzitter van het Europees Parlement of een lid van de Europese Commissie. Meestal wordt, ook in andere talen, de Franse schrijfwijze aangehouden, cabinet dus. Leden van een kabinet zijn vaak goed geïnformeerd, omdat ze dicht bij het vuur zitten. Door hun kennisvoorsprong hebben ze vaak meer invloed dan hun eigenlijke functie, het assisteren van de functionaris, rechtvaardigt.
Kerngroep. Groepje landen dat vooroploopt met de Europese samenwerking en mogelijk als magneet kan werken voor de wat zwakkere broeders. Ook wel kopgroep. De Britten spreken over hard core, de Fransen over noyau dur, en de Duitsers, die het hebben verzonnen, over feste Kern.
Lomé iv. Samenwerkingsakkoord tussen de Europese Unie en zeventig ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de zogeheten acs-landen, voor het merendeel voormalige koloniën van de eu-lidstaten). Het akkoord werd in 1975 voor het eerst getekend in Lomé, de hoofdstad van het West-Afrikaanse Togo. Daarna werd het drie keer verlengd, in 1989 voor tien jaar. Het eerste verdrag van Lomé verving de akkoorden van Jaoende (uit 1963, getekend in Jaoende, Kameroen) en Arusha (uit 1969, getekend in Arusha, Tanzania).
Lubbers-plan. Een door premier Ruud Lubbers in juni 1990 (Europese Raad van Dublin) gelanceerd plan voor samenwerking van West- en Oost-Europa op het gebied van de energiewinning. Het Energie Handvest is anderhalf jaar later, op 17 december 1991, door 47 landen getekend in Den Haag.
| |
| |
Luns/Westerterp-procedure. Genoemd naar minister Joseph Luns van Buitenlandse Zaken, die in 1964 het initiatief nam om het Europees Parlement te betrekken bij onderhandelingen van de Europese Gemeenschap met andere staten, de zogeheten derde landen. Staatssecretaris Tjerk Westerterp van Buitenlandse Zaken nam in 1973 het initiatief de Luns-procedure uit te breiden tot handelsverdragen. Sinds de Europese Raad van Stuttgart, juni 1983, geldt de Luns/Westerterp-procedure voor alle internationale afspraken die de Europese Gemeenschap aangaan.
Luxemburg. Afhankelijk van de context de aanduiding voor het Europese Hof van Justitie of de Europese Rekenkamer. Beide zetelen ze op het Kirchbergplateau in Luxemburg, tevens locatie van de Europese Investeringsbank. Zie ook Compromis van Luxemburg.
Mansholt-plan. Blauwdruk die de Nederlandse commissaris van Landbouw Sicco Mansholt op 10 december 1968 lanceerde. Mansholt veroorzaakte veel opwinding met zijn plan. Hij stelde een grote sanering van de landbouw voor. Door het betalen van afvloeiingsregelingen moesten kleine, onrendabele bedrijven verdwijnen. In maart 1971 aanvaardden de landbouwministers uiteindelijk een minder radicale versie van het plan, dat de basis vormde voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Marathonzitting. Weerzinwekkend lange vergadering. In Europa geperfectioneerd, omdat de verschillende landen het vaak maar moeizaam eens kunnen worden. Vooral de landbouwministers houden regelmatig vergaderingen tot diep in de nacht. Over het Mansholt-plan (zie aldaar) vergaderden ze zelfs 45 uur aan één stuk. Dat was in 1971. Uit die periode stamt dan ook de laatste stelling bij het proefschrift van Schelto Patijn: ‘Nu de associatie tussen Griekenland en de eeg om politieke redenen terecht in de ijskast is geplaatst, zou in het Brusselse jargon ook niet meer van marathonzittingen moeten worden gesproken, laat staan dat zij worden gehouden.’
Tegenwoordig kunnen de landbouwministers het sneller en lijken ze het niet erg te vinden als het een keertje uitloopt. ‘Het
| |
| |
had nog wel wat langer mogen duren,’ bekende minister Jozias van Aartsen in april 1995 tegenover de Volkskrant na een vergadering die tot ver na middernacht had geduurd.
Als voor een bepaalde datum overeenstemming moet zijn bereikt en het lukt niet op tijd, kiest de voorzitter vaak voor het stilzetten van de klok. Alleen bij de Europese Raad kan dat niet, vanwege het strakke schema van de staatshoofden en regeringsleiders. Vandaar dat die vaak ‘in de laatste vijf minuten besluiten nemen’, zoals de Franse president François Mitterrand het eens uitdrukte. Zelf verafschuwde Mitterrand lange vergaderingen. Toen de middagzitting van de Europese Raad in Maastricht dreigde uit te lopen, riep hij wanhopig uit: ‘Gaan we hier soms de nacht doorbrengen?’
De marathonzitting is genoemd naar de slopende marathonloop, die zijn naam heeft ondeend aan het Griekse plaatsje Marathon. Daar werd in september 490 voor Christus een slag geleverd tussen de Atheners en de Perzen, die door de eersten werd gewonnen. Een boodschapper rende vervolgens de circa 42 kilometer naar Athene om de zege te melden.
Meer snelheden. Aanduiding voor een model van integratie waarbij de doelstelling voor alle lidstaten geldt, maar het tempo van verwezenlijking van land tot land varieert. In de praktijk bestaat dit al, want nieuwe lidstaten krijgen altijd ruim de tijd om zich aan te passen. Spanje en Portugal, sinds 1 januari 1986 lid, lopen nog steeds niet op alle punten in de pas.
Het model biedt een kopgroep van lidstaten de mogelijkheid op verschillende terreinen alvast nauwer samen te werken, zonder door de achterblijvers te worden belemmerd.
Een Europa van meer snelheden breekt minder met het verleden dan een Europa met een variabele geometrie (zie aldaar). Daarbij verschilt niet alleen het tempo, maar ook de doelstelling. Zo weigert Groot-Brittannië om mee te doen aan het sociaal beleid van de Europese Unie. De West-Europese Unie is een ander voorbeeld. Van de vijftien eu-landen doen er vijf niet mee aan deze defensiepoot van de Europese Unie.
Een variatie op de variabele geometrie is Europa à la carte (zie aldaar): de lidstaten kunnen kiezen wat ze willen.
| |
| |
mep's. Leden van het Europees Parlement. Naar de Engelse afkorting van Member of the European Parliament.
Notenboom-procedure. Genoemd naar het Nederlandse lid van het Europees Parlement Harry Notenboom (kvp, cda) die deze werkwijze heeft voorgesteld. Bedoeld om het parlement enig inzicht te verschaffen in tussentijdse verschuivingen en overschrijdingen in de begroting. De eerste jaren deed de Europese Commissie dat iedere herfst, sinds 1987 publiceert zij een maandelijks overzicht.
Olijfoliegrens. Een denigrerende verwijzing naar een grens die op geen enkele kaart van Europa voorkomt maar die wel degelijk bestaat. Globaal geeft ze de scheiding aan tussen het Europa waar olijfbomen groeien en waar ze ontbreken. Anders gezegd: tussen de landen die geld krijgen uit Brussel en landen die aan Brussel geld moeten afdragen, tussen fraudeurs en rechtschapen burgers, tussen rooms en protestant, tussen protectie en vrijhandel, tussen arm en rijk, tussen het zuiden en het noorden. Ook wel bekend als de botergrens.
Passerelle. Een bruggetje tussen de drie pijlers van de Europese Unie om de Europese Commissie en het Europees Parlement een grotere rol te geven bij de besluitvorming over het buitenlands en veiligheidsbeleid en kwesties die Justitie en Binnenlandse Zaken betreffen. Zie ook pijlerstructuur.
peco. Benaming voor de landen van Midden- en Oost-Europa. Van de Franse afkorting van les pays de l'Europe centrale et orientale.
peco bekt wat beter dan de Nederlandse afkorting lmoe. In het spraakgebruik krijgt zowel peco als lmoe in het meervoud een s: peco's en lmoe's, hoewel het meervoud al in de afkorting besloten ligt.
Pijlerstructuur. Aanduiding voor de ‘architectuur’ van de Europese Unie, want die steunt op drie pijlers. De eerste pijler wordt gevormd door de Europese Gemeenschap, met supranationale instellingen als de Europese Commissie, het Hof van Justitie en het
| |
| |
Europees Parlement. De tweede en derde pijler hebben een intergouvernementeel karakter en betreffen het buitenlands en veiligheidsbeleid (tweede pijler) en de samenwerking op het gebied van Binnenlandse Zaken en Justitie (derde pijler). Zie ook eerste pijler, tweede pijler en derde pijler.
pv. Afkorting van Permanente Vertegenwoordiger of Permanente Vertegenwoordiging. De pv is de ambassadeur of de ambassade van een lidstaat bij de Europese Unie (of een andere internationale organisatie).
Raad van Europa. Die loopt de Europese Unie behoorlijk voor de voeten, omdat hij qua naam op een eu-instelling lijkt. Heeft echter niets met de Europese Unie te maken. Is in 1949 in Londen door tien Europese landen opgericht en inmiddels zijn de meeste landen van het continent lid of bezig lid te worden. Houdt zich vooral bezig met cultuur en mensenrechten.
De Raad van Europa is gevestigd in Straatsburg, net als het Europese Hof voor de Mensenrechten. Dat heeft evenmin iets met de Europese Unie te maken. Het wordt vaak verward met het Hof van Justitie in Luxemburg, dat wel bij de Europese Unie hoort. Het Hof in Straatsburg houdt toezicht op het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, dat door de lidstaten van de Raad van Europa is ondertekend.
Los van het gegeven dat het Europees Parlement in Straatsburg gebruik maakt van de vergaderzalen van de Raad van Europa, is er slechts één connectie tussen de Raad van Europa en de Europese Unie: de Europese Unie heeft haar vlag gestolen van de Raad van Europa. De blauwe vlag uit 1955 heeft een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren. Die sterren hebben niets te maken met het aantal lidstaten, zoals in de Amerikaanse vlag. Want toen er op 1 januari 1995 drie lidstaten bij kwamen (Oostenrijk, Zweden en Finland), bleven het twaalf sterren.
Raad. Verkorte aanduiding voor de Raad van Ministers, het besluitvormende orgaan van de Europese Unie. Ook wel ministerraad genoemd. De belangrijkste is de Algemene Raad, gevormd door de ministers van Buitenlandse Zaken. De meeste vakminis- | |
| |
ters hebben hun eigen Raad van Ministers, bijvoorbeeld de Transportraad voor de ministers van Verkeer. Het systeem van een Jumboraad, waarbij verschillende vakministers in één Raadsvergadering worden samengebracht, wordt zelden meer gebruikt.
De Raad is ook de aanduiding voor het gebouw waar de nationale ministers, diplomaten en ambtenaren met elkaar vergaderen. Vroeger was dat het Charlemagne, gelegen naast het Berlaymont, het toenmalige hoofdkwartier van de Europese Commissie. Tegenwoordig vergadert de Raad in Justus Lipsius, een nieuw complex aan het Schumanplein in Brussel.
Richtlijn. Europees besluit voor één of meer lidstaten van de Europese Unie. De landen mogen zelf bepalen hoe ze de richtlijn gaan uitvoeren, bijvoorbeeld door een wetswijziging. Richtlijnen worden vooral gebruikt om nationale wetten met elkaar in overeenstemming te brengen, harmonisatie dus. Sommige landen zijn heel snel met het aanpassen van hun regelgeving aan de Europese richtlijnen, bij andere duurt het altijd even. Groot-Brittannië is er meestal vrij snel bij, Nederland is enigszins traag.’
Schengenverdrag. Het beste bewijs dat alles in Europa heel langzaam gaat: in 1985 besloten vijf landen de controles aan hun gemeenschappelijke grenzen af te schaffen; een afspraak die ruim een decennium later nog steeds niet volledig in praktijk is gebracht. Het verdrag is genoemd naar het Luxemburgse plaatsje Schengen, dat de onderhandelaars in juni 1985, varend op de rivier de Moselle, passeerden toen ze het akkoord ondertekenden.
Sjerpa. De ambtelijke of diplomatieke duvelstoejager die voor zijn baas, meestal een minister of regeringsleider, een Europese topconferentie voorbereidt en hem tijdens de vergadering ter zijde staat. Genoemd naar de lokale dragers en gidsen van expedities in de Himalaya.
slb. Sir Leon Brittan, de invloedrijke vice-voorzitter van de Europese Commissie. Brit en conservatief. Was in 1994 kandidaat voor de opvolging van Jacques Delors.
| |
| |
Spierenburg-rapport. Rapport van de commissie-Spierenburg over de werkwijze van de Europese Commissie; gepubliceerd in september 1979. Genoemd naar de voorzitter van de commissie, Dirk Spierenburg, voormalig lid van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en voormalig Permanente Vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Gemeenschap.
Straatsburg. Aanduiding voor het Europees Parlement omdat in deze Franse grensstad de plenaire zittingen plaatsvinden. In Luxemburg is het secretariaat van het parlement gevestigd en in Brussel houdt het zijn commissie-, fractie- en minizittingen. Deze verdeling over drie steden is ‘tijdelijk’, al vier decennia lang.
Straatsburg staat ook voor de Raad van Europa, die niets met de Europese Unie te maken heeft en tot doel heeft de samenwerking tussen alle democratische landen in Europa te bevorderen. Straatsburg is ook de zetel van het Europese Hof van de Mensenrechten (geen instelling van de Europese Unie maar van de Raad van Europa). Niet te verwarren met het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.
Subsidiariteit. Modewoord uit het begin van de jaren negentig om de kritiek mee te kunnen pareren dat de Europese Commissie zich tot in de verste uithoeken van het continent overal mee bemoeit. Subsidiariteit wil zeggen dat op het Europese niveau alleen zaken worden geregeld die niet aan lagere niveaus kunnen worden overgelaten. Met andere woorden, de Europese Unie moet zich niet bemoeien met kwesties die een lidstaat heel goed zelfstandig kan oplossen.
Voorzitter Jacques Delors heeft het begrip zo populair gemaakt dat het zijn weg heeft gevonden naar het Verdrag van Maastricht, waar het reeds in de eerste zin voorkomt: ‘Besluiten worden zo dicht mogelijk bij de burgers genomen in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.’ Sindsdien weerklinkt het niet meer zo vaak.
Van oorsprong is het een begrip van calvinistische theologen, die het gebruikten om het verschil aan te geven tussen hun geloof en dat van de centralistische katholieken. Maar het zijn juist
| |
| |
de katholieken die het idee levend hebben gehouden. Paus Leo xiii gebruikte het in zijn Rerum Novarum uit 1871 en paus Pius xi in zijn Quadrogesimo Anno uit 1931.
Sui generis. Vaak gebruikt om de organisatie van de Europese Unie mee te typeren. Onbeschrijfelijk dus. Letterlijk: enig in zijn soort, niet te classificeren. Zoals voorzitter Jacques Santer van de Europese Commissie zegt: ‘De toekomst van Europa is onbenoembaar. Het is een constructie waarvoor nog geen naam is.’
Ook een aanduiding voor beslissingen die buiten de gebruikelijke eu-procedures vallen. Ze zijn niet te classificeren en heten dus sui generis-besluiten.
Transparantie. Net zo'n populair woord als een paar jaar geleden subsidiariteit. Het is een omschrijving voor iets wat de Europese Unie niet heeft, namelijk een heldere, doorzichtige, transparante besluitvorming. Slechts een enkeling aan het hof van Brussel kan uitleggen hoe Europese Commissie, Europees Parlement en Raad van Ministers gezamenlijk beslissen. De overige 370 miljoen Europeanen, de kiezers en belastingbetalers, zullen er nooit achter komen.
Een laatste telling leverde 23 verschillende besluitvormingsprocedures op, die op vijf verschillende niveaus moeten worden voorbereid. De schema's die deze procedures transparant moeten maken, zien er zelfs voor geleerde insiders uit als hoogst ingewikkelde scheikundige formules. Geen wonder dat het misging in de officiële eu-brochure Vragen en antwoorden over de Europese Unie. Er moest een inlegvel aan te pas komen met een ‘corrigendum’ van de grafiek die de medebeslissingsprocedure weergeeft.
trevi-groep. Zo heet het overleg van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. In 1975 op de Europese Raad in Rome ingesteld op initiatief van de Britse regering. In die jaren hadden veel landen te maken met terroristische aanslagen. Genoemd naar de Trevifontein in Rome, mogelijk geïnspireerd door de naam van een betrokken Nederlander, mr A.J. Fonteijn, destijds directeur-generaal van het ministerie van Justitie. Een andere verklaring is dat de naam verwijst naar het gespreksonderwerp
| |
| |
van de ministers: Terrorism, Radicalism, Extremism en VIolence of Terrorism, REvolution, en VIolence.
Trojka. Het driemanschap van ministers dat het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie uitdraagt. Het bestaat uit de huidige, de vorige en de komende voorzitter van de Europese Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken. Het voorzitterschap wisselt ieder halfjaar. De tweede helft van 1996 bestond de trojka uit de Ier Dick Spring (voorzitter), zijn Italiaanse collega Lamberto Dini (de vorige voorzitter) en Hans van Mierlo (de toekomstige voorzitter).
Tweede pijler. Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie. Ook bekend onder de afkorting gbvb. In het Engels Common Foreign and Security Policy of cfsp en in het Frans Politique étrangère et de sécurité commune of pesc. De Franse regering ziet het liefst één persoon optreden die het buitenlands beleid van de Europese Unie gezicht geeft, de zogeheten Monsieur Pesc.
Het gbvb is geen toonbeeld van daadkracht. Vooral omdat de besluitvorming intergouvernementeel is geregeld: dus niet bij (gekwalificeerde) meerderheid van stemmen, maar bij unanimiteit, zodat elke lidstaat een veto heeft. Over de uitvoering van een unaniem besluit kan wel met gekwalificeerde meerderheid worden besloten. Zie ook pijlerstructuur.
Van Gend en Loos-arrest. Revolutionaire uitspraak van het Hof van Justitie uit 1963. Sindsdien kunnen burgers via de nationale rechter beslissingen van hun eigen overheid aanvechten bij het Hof van Justitie in Luxemburg. De uitspraak betrof een zaak die het transportbedrijf Van Gend en Loos had aangespannen tegen de Nederlandse belastingdienst.
Variabele geometrie. De Nederlandse versie van een begrip dat meestal in het Frans klinkt: géométrie variable. Volgens dit model voor de Europese integratie mogen lidstaten zelf bepalen of ze meedoen aan een gezamenlijk streven. De andere lidstaten zullen dit streven niet met een veto blokkeren.
| |
| |
Verdrag van Maastricht. Genoemd naar de hoofdstad van de provincie Limburg, waar de regeringsleiders het verdrag in december 1991 sloten en waar het in februari 1992 is ondertekend (namen de Nederlandse regering door minister Hans van den Broek van Buitenlandse Zaken en zijn collega Wim Kok van Financiën). Officieel, maar dat weet niemand, heet het ‘Verdrag betreffende de Europese Unie’.
De top maakte Maastricht bekend in alle Europese landen, waar politici, ambtenaren en journalisten enige moeite hadden met de uitspraak en de schrijfwijze. Het verdrag maakte Maastricht ook buiten Europa beroemd. Japanse toeristen maken tegenwoordig een omweg om het wonder aan de Maas met eigen ogen te aanschouwen.
Verordening. Europese ‘wet’ met een algemene strekking en geldig in alle lidstaten. Veel zaken op het terrein van landbouw, handel en transport zijn met verordeningen geregeld. Zie richtlijn.
Visegrad-landen. Collectieve aanduiding voor Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië. Genoemd naar het Hongaarse kasteel bij het gelijknamige plaatsje aan de Donau, waar in februari 1991 de regeringsleiders van de drie landen (Slowakije enTsjechië vormden toen nog één staat) besloten samen te werken om als een blok toegelaten te worden tot de Europese Unie en de navo.
Het is ieder voor zich geworden, en de politici van de vier landen worden liever niet herinnerd aan hun afspraak. In Brussel rekenen ze ook Bulgarije en Roemenië tot de Visegrad-landen.
Vredeling-richtlijn. Europese ‘wet’ die de inspraak van werknemers van multinationals moet regelen. Genoemd naar Henk Vredeling, van 1977 tot 1981 lid van de Europese Commissie, belast met Sociale Zaken. Daarvoor minister van Defensie in het kabinet-Den Uyl.
|
|