Ik ben een echt genie. De briefwisseling van Max de Jong en Hans van Straten 1942-1951
(2014)–Max de Jong, Hans van Straten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Amsterdam, ca. 26 augustus 1947Beste Hans,
Wat Hermans betreft geloof ik het geval nu wel tot normale proporties terug te kunnen brengen. Criterium blijft dit jaar nog wel in elkaar zitten en hij blijft dus op dat kaft paraderen. Voor Podium heeft hij zichzelf op de nominatie laten plaatsen, maar daar kan hij dus nog even niet op het kaft. Zo tegen Ouwejaar zal hij dus wel een beetje gaan pokeren. Ik heb nu pas begrepen, dat zijn vriendschap met Rodenko op normale affiniteit berust en al van iets langer her dateert, al is Hermans veel te uitgeslapen voor een waarlijk zuiver gratuïte gebaar. Daar is hij te economisch voor, dat van die twee kaften grijpt ook weer keurig in elkaar. Ik heb nog een beetje Hermans gelezen - toch wel goed zie je. Ook heb ik dat eerste essay van Rodenko eens geanalyseerd. Het stelde me teleur. Het was wel goed in elkaar geschroefd, maar de eigenlijke grondgedachte was weer eens een nauwelijks afwijkende variant van het afgezaagde twintigste-eeuwse irrationalistische lesje, dat Dresden in zijn meest nietszeggende vorm al uittentreure repeteert. Bij Rodenko zal het wel van Sjestov afkomstig zijn, die in het laatste hoofdstuk van de philosophie-geschiedenis ook niet bepaald op zijn eentje staat. Rodenko lijkt me een prettig intellectueel, die eventueel ook een essay kan schrijven, zijn manipulaties met de katharsis bevielen me wel, al dienden ze slechts om er het absurditeitsthemaatje in te schuiven en hem zo een goedkoop succes te bezorgen bij de Max Norden en zo. ‘Diese Welt, so lieblich verworren...’ zegt Heine, deel hem dit citaat maar eens mee, eigenhandig opgediept uit het Buch Legrand. Ik zelf zal het nooit kunnen gebruiken, omdat ik het al te zeer met Benda eens ben en aan de van het principiële afleidende eigenschappen van het incidentele geen metaphysische consequenties wil verbinden. Zeg, ‘De Kunst van het lezen’ wordt mijn derde boek. Al het wilde hout van de essaybundel wordt er onder een verbindend gezichtspunt in bijeen gesprokkeld, zodat ik na afloop de essaybundel in doelmatig besnoeide vorm maar voor het overschrijven zal hebben. Het wordt een breikous van een stuk of dertig hoofdstukken, onder andere de Hamlet-notities zullen er in verwerkt worden.Ga naar eind1 De eerste negen hoofdstukken zijn af - wil jij ze soms vast even typen?? Vijf en veertig bladzij folio geschreven, dus dat is twintig bladzij tiksel. Ik dacht er over, je de boel aangetekend toe te sturen, maar stel je voor dat ze zoek raken of dat er door jouw wildheid iets aan komt en ik ze niet punctueel in een week terug heb. Ik doe correctie-werk voor een grote uitgever (thuis) en de sollicitatie als assistent voor de middaguren aan een toevallig bestaande bibliotheek is nog steeds hangende. Ik heb nog zeven gulden, dus moet ik corrigeren, anders pende ik even aan De Kunst van het lezen door.
Max. | |
[pagina 105]
| |
Ik heb een week met een zonnig grietje gekampeerd, onder meer in een stille plaats van de kronkelende Vecht gezwommen en al zwemmend gestoeid en gevreeien en sensueel gedaan. Waarachtig een nog geheel onbekende sensatie, het was net een zeemeerminnetje. Gomperts vanmiddag in de stad tegengekomen, ook met een zonnig grietje, ze hadden elkaar een pink gegeven - aardige vent toch eigenlijk, die Gomperts, heel ander tiep dan Hermans, Paul heeft overigens wel gelijk dat het een Ter Braak-epigoon is en Lekkerkerker werkt al enige maanden niet meer bij Contact. |
|