rie met voorliefde van het bijzondere uit, zij zocht minder algemeene regels, dan dat zij de eigenaardigheden van ieder afzonderlijk voortbrengsel nauwkeurig poogde te bepalen. Wat een wortel, wat een onomatopee, wat een substantief, wat flectie, ablaut, klankverschuiving is, werd, nadat het uit een samenhangend taalcomplex was afgeleid, onder algemeene wetten van vormontstaan, vormgroei en vormverandering samengevat en vervolgens aan voorbeelden gedemonstreerd. Wat daarentegen lyriek, rijm, wat een sprookje, een roman of een sonnet was, werd weliswaar uit een aantal letterkundige voortbrengselen als algemeenheid afgeleid, maar bleef in zijn definitie altijd sterk afhankelijk van lyriek, rijm, sonnetten en romans en sprookjes van bepaalde tijden en personen. Vatte de taalkunde de taal als een gemeenschapsproduct op, en schakelde zij allengs meer den invloed van het persoonlijke uit, de litteratuurhistorie zocht in ieder voortbrengsel in de eerste plaats den invloed van het individu, en zelfs waar zij algemeene invloeden, als die van ras, tijd en milieu, van maatschappij en wereldbeschouwing liet gelden, bespeurde zij de uitwerking hiervan duidelijker op den voortbrenger dan op het product. Zag de eene de taal van een taalcomplex als een geheel, de andere zag de letterkunde van een letterkundig complex als een som van eenheden - lag voor de eene de waarde in het objectieve, de andere koos overal het subjectieve. En wanneer wij nog eens naar Goethe's uitspraak omkijken en aan ‘een samentreffen van noodzaak en willekeur, van aandrift en wil, van beweging en tegenstand’ denken, valt het op, dat de taalkunde altijd den nadruk op noodzaak, aandrift en beweging legt, de litteratuurhistorie daarentegen het accent op willekeur, wil en tegenstand liet vallen.
Het schijnt echter, dat wij ons in een tijd van kentering bevinden.
In de wetenschap van de taal is, sedert de beroemde Essai van Bréal, de semantiek allengs een grooter plaats gaan innemen en wij gevoelen - al kunnen wij alweer nog niet zeggen, hoe - dat zij hiermee nader komt bij wat wij onder de wetenschap van de letterkunde zouden willen verstaan.