Een spel van sinnen beroerende Het Cooren (1565)
(1985)–Lauris Jansz.– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Ga naar margenoot+ Een spel van sinnen beroerende
| |
[pagina 34]
| |
Die derde op taneel neerleggende en slaept, wert wacker en
sprect.
Derde
10[regelnummer]
Onbeijt! wat geluijt quam mijn daer aen boort?
Ga naar voetnoot10
Wat sal hier werden bespoort doer dit bedrijff?
Ga naar voetnoot11
Twecte mijn welhaest, al sliep ick stijff!
Ga naar voetnoot12
Ancxst viel mijn op tlijff doer sulck betraepen.
Ga naar voetnoot13
Tweede
Holla, bloet! Ist nu een tijt om slaepen?
Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Eij, siet hem toch gapen, al waert middernacht!
Ga naar voetnoot15
Derde
Wel, wat sal hier toch werden verpacht
Ga naar voetnoot16
dattet volck dus wacht? Wat isser te beleggen?
Ga naar voetnoot17
Deerste
Staet eerst op, dan sal ickt u seggen
sonder meer dreggen alhier ter spacij.
Ga naar voetnoot19
Derde
20[regelnummer]
Wat salmen hier doen?
Tweede
Maer! teele
Wijnranxsken, donduijtse nacij,
Ga naar voetnoot21
om te maecken recreacij, sal voor elckeen
Ga naar voetnoot22
hier speelen, soo ick meen.
| |
[pagina 35]
| |
Derde
Dats tegens reen,
Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
want die tijt certeen sulcxs niet en wijst.
Ga naar voetnoot25
Dus ist te verachten, hoewel ghijt prijst,
en dat om delende daer wij in steeken.
Ga naar voetnoot27
Deerste
Hoort, vrient, laet mijn eens spreecken.
Die materij onbesweeken diemen hier verbeijt,
Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
sal niet eens roeren van lichtvaerdicheijt;
Ga naar voetnoot30
daer sal een ander bescheijt werden beduijt.
Ga naar voetnoot31
Tweede
Noch tavont en salmen oick speelen geen cluijt,
Ga naar voetnoot32
want ten wijst niet uuijt nu sulcxs te plegen.
Ga naar voetnoot33
Deerste
Die materij sal roeren soo den tijt is gelegen.
Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Verstaedijt te deegen, soo suldijt wel hooren.
Ga naar voetnoot35
Derde
Wat salmen dan ageeren?
Ga naar voetnoot36
Tweede
Ga naar margenoot+Maer, een vrouspersonage, genaempt
het Coren,
sal coomen te voren en hier gaen vertreckken,
Ga naar voetnoot38
hoe dat Godt haer heeft doen wassen in alle pleckken,
Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
in dorpen, in vleckken, om die menschen te versaen.
Ga naar voetnoot40
| |
[pagina 36]
| |
Deerste
maer Onversaedige Begeerte, vol alderleij quaen,
Ga naar voetnoot41
met Nimmermeer Genoch, dees twee corendieven,
sullen tcooren ophouden om elck tontrieven
Ga naar voetnoot43
nae haer believen, als loose practijkers,
Ga naar voetnoot44
Tweede
45[regelnummer]
en smackkent op solders, in scueren en spijckers
Ga naar voetnoot45
als onversaedige rijkerts, om elck te plaegen,
Ga naar voetnoot46
slecs omdat sij tcooren hooch sullen opjaegen,
hoewel haer gierige maghen niet sijn te vernoegen.
Ga naar voetnoot48
Deerste
Dan sal dambachtsman en den huisman, die dagelixs ploegen,
Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
darwaerts haer voegen om wat corens te haelen,
Ga naar voetnoot50
mits biende reet ghelt, terstont te betaelen.
Ga naar voetnoot51
Maer tsal haer faelen, oick waer dat sij raeken.
Ga naar voetnoot52
Tweede
Want den een sal sijn coren dat hij heeft, missaecken;
Ga naar voetnoot53
dander sal wijs maeken dat hij niet wil vercoopen,
Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
waerdoer dees schaemelen bijnaest wanhoopen
Ga naar voetnoot55
en ten laesten loopen tot een man, genaemt Reden,
| |
[pagina 37]
| |
Deerste
diewelcke dan gaet om die saeck te beleeden
Ga naar voetnoot57
en straft die seeden en tgroot gewelt
Ga naar voetnoot58
dat van dees corencoopers wert uuijtgestelt.
Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Maer tis al om niet: sij blijven versteent.
Ga naar voetnoot60
Derde
Hoe sal haer dan howen die scamele gemeent,
Ga naar voetnoot61
als sij dus vercleent moeten blijven int geclach?
Ga naar voetnoot62
Tweede
Maer Reden vertroest haer soo hij best mach,
Ga naar voetnoot63
en belooft haer nach, -en dat eer ijet laet-
Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
dat hijt an sal geven ons conincxs raet
Ga naar voetnoot65
om sulck bedroch en quaet te mogen uuijtroijen.
Deerste
Dit doet den armen haer druck wat verscoijen
Ga naar voetnoot67
en thert verfroijen inwendich van binnen,
Ga naar voetnoot68
soodat se voor hem bidden met hart, met sinnen,
Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
opdat hij gehoor mach vinnen bij alle persoonen.
Tweede
Ga naar margenoot+Dit is die materij die wij sullen verthoonen.
Wilt ten besten verschoonen ons simpel voorstel.
Ga naar voetnoot72
Derde
Die materij die dient bij naemen nu wel,
Ga naar voetnoot73
want sulckdanich spel sal elck versoeten.
Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Maer eer ghij voertgaet, laet ons groeten
die wethouders ons stadts, die dagelicxs regieren.
| |
[pagina 38]
| |
Deerste
Dats groote reden. Dus gaen wij saluteeren
Ga naar voetnoot77
voor al scout, bailiu, burgemeesters en heeren,
Ga naar voetnoot78
die in deucht en in eeren ons niet en beswijcken.
Ga naar voetnoot79
Tweede
80[regelnummer]
Voort dat eele geslacht van Trow Moet
Blijcken,
Ga naar voetnoot80
diemen wel mach gelijcken bijden pellicaen,
groeten wij jonstich, omdat sij mee gaen
Ga naar voetnoot82
Retoricaes paen sonder eenich blaemen.
Ga naar voetnoot83
Derde
Dan groeten wij noch dees gemeent bij naemen,
Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
die hier altesaemen nu sijt vergaert.
Ga naar voetnoot85
Weest toch op u hoede: u boers wel bewaert,
Ga naar voetnoot86
datse niet wert gescaert hier in presencij.
Ga naar voetnoot87
Deerste
Voert bidden wij u noch: geeft toch audiencij;
Ga naar voetnoot88
soe moechdij ons invencij te bet doergronden gaen.
Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Dus geeft toch gehoor: wij beghinnen van stonden aen.
Ga naar voetnoot90
Finis
Lanck 90 regulen
| |
[pagina 39]
| |
Het Cooren, een vrow
Ga naar margenoot+Doer die moogende cracht die niet te volprijsen is,
Ga naar voetnoot91
doer die eewijge goetheijt, waerdich om loven,
Ga naar voetnoot92
doer donspreeckelijcke lijefde, soet te bewijsen is
Ga naar voetnoot93
in alle pleckken, jae in alle hoven,
95[regelnummer]
soo ben ick hier gestelt vanden Heer hierboven
om smenschen gheslacht, dien Hij niet mach versmaeden,
Ga naar voetnoot96
opdat ick hem in alle ongevallich bedroven
Ga naar voetnoot97
te hulp soude coomen en naetuerlick versaeden.
Ga naar voetnoot98
Want ick, Cooren, ben tvoetsel, sonder verspaeden,
Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
daer smenschen geslacht meest moet bij leven.
Ga naar voetnoot100
Waer ick gebreck ben, sietmen verquaeden,
Ga naar voetnoot101
jae natuerlijcke crachten heel begeeven.
Ga naar voetnoot102
Maer die goetheijt vanden Heer verheeven
voircomt sulcxs doer mijn, soot oijt is gebleecken,
105[regelnummer]
opdat die mensch niet en soude gebreecken.
Hij is mijn wasdom, mijn cracht, mijn nature,
Ga naar voetnoot106
die mijn bescermt voor alle misvalle.
Ga naar voetnoot107
In cout, regen en wint, hoe hert, hoe stuere,
Ga naar voetnoot108
can Hij mijn behoen dat ick niet coem ter palle.
Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Menichfuldich vermeert Hij mijn getalle:
als ick leg inder aerden, schijnende desolaet,
Ga naar voetnoot111
jae geheel versturven, soot blijct overalle,
Ga naar voetnoot112
| |
[pagina 40]
| |
soe compt sijn goetheijt mijn alleen in staet
Ga naar voetnoot113
en verwrect hondert coorentges uuijt een saet,
Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
soet dagelicxs overal wel wert bevonden.
Ga naar voetnoot115
Sijn wercken sijn wonderlick boven maet,
die Hij aen mijn thoont tot allen stonden.
Ga naar voetnoot117
Wie sow tmieraeckel coonen doirgronden
dat Hij aen mijn bewijst voor wijsen en leeken,
Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
opdat die mensch niet en soude gebreecken.
Wat waer die mensch, most hij mijn derven!
Sijn leven waer niet dan een groot torment.
Ga naar voetnoot122
Van honger en commer soudt hij moeten sterven,
Ga naar margenoot+ ongevallich verdwijnen in veel elent.
Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Want neempt ter werlt het beste present
datmen mach versieren, -oick hoement hiet-
Ga naar voetnoot126
tsij van vis, van vleijs, hoe fraij, hoe jent:
Ga naar voetnoot127
ontbrecter mijn dochter, soo esset al niet,
Ga naar voetnoot128
te weeten broot, daert al op siet,
Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
diewelcken uuijt mijn alleen wert gebooren.
Daerom seijtmen terecht, hoort mijn bediet:
Ga naar voetnoot131
geensins en machmen ontbeeren het cooren.
Maer den Heer, die sijn schepsel niet en laet verlooren,
Ga naar voetnoot133
doet mijn dagelicxs wassen doer sijn wonderlijcke treeken,
Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
opdat die mensch niet en soude gebreecken.
Prince
Alle spijsen ter werlt die sijn wel goet,
die naetuere bequaem, elck int sijne.
Ga naar voetnoot137
| |
[pagina 41]
| |
Maer die mensch wert meest doer mijn gevoet,
Ga naar voetnoot138
gestijft en gesterct tot elcken termijne.
Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Want toespijs sonder broot, alst blijct int schijne,
Ga naar voetnoot140
verswact die natuer: men cander niet bij wercken.
Ga naar voetnoot141
Veel siecten en plaegen, alst blijct ten fijne,
Ga naar voetnoot142
rijsen doer sulcxs, soomen mach bemercken.
Maer broot alleen can die mensch verstercken.
145[regelnummer]
Al waerder geen toespijs, ick can hem onderhowen
Ga naar voetnoot145
ghesont en welvaerende in alle percken,
Ga naar voetnoot146
soomen dagelicxs wel mach bescowen.
Ga naar voetnoot147
Hierom heeft den Heer -ick moetet ontfowen-
Ga naar voetnoot148
mijn hier gestelt - hoe soutment versteecken-,
Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
opdat die mensch niet en soude gebreecken.
| |
Pausa
Hier coomen uuijt twee coorencoopers, den eenen genaempt
Onversadige Begheerte ende dander genaemt Nimmermeer Genoch.
Onversaedige Begeert
Wel, lieve compere, wat hebdij vernoomen?
Ga naar voetnoot151
Waer leijt die reijs, waer wildij nu heen?
Ga naar voetnoot152
Nimmermeer Genoch
Ick wil van huis op ander stroomen.
Ga naar voetnoot153
Onversaedige Begeert
Wel, lieve compere, wat hebdij vernoomen?
Nimmermeer Genoch
155[regelnummer]
Ga naar margenoot+Mijn is vandaech wat tevooren gecoomen
Ga naar voetnoot155
daer gheen scae in en stect, soo ick meen.
| |
[pagina 42]
| |
Onversaedige Begeert
Wel, lieve compere, wat hebdij vernoomen?
Waer leijt die reijs, waer wildij nu heen?
Nimmermeer Genoch
Dat waer proper! Sout ick dat verbreen,
Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
soo wistij meteen alle mijn hanteeringe,
Ga naar voetnoot160
en mocht mee spooren naer dieselfde neeringe,
Ga naar voetnoot161
mijn tot een verseeringe; dat is die som, siet.
Ga naar voetnoot162
Onversaedige Begeert
Eij, segt mijn toch wat op, soe goet wederom siet.
Ga naar voetnoot163
Ick en ben soo dom niet, noch onbedopen,
Ga naar voetnoot164
165[regelnummer]
dat ickket lichtelick voort sal ropen!
Ga naar voetnoot165
Ick sow garen mee wat coopen, wist ick profijt.
Ga naar voetnoot166
Nimmermeer Genoch
Om winninge te doen est rechts nu den tijt.
Ga naar voetnoot167
Dies thert verblijt, nachten en daghen.
Maer quaelick sal ickket alleen conen bejaegen,
Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
want veel aenslaegen heb ick te beleggen.
Ga naar voetnoot170
Onversaedige Begeert
Hoort, compere, laet ick u wat seggen
eer wij verbreggen in ander steden:
Ga naar voetnoot172
off wij ons coomenschap tsaemen deden,
Ga naar voetnoot173
dunct u dat quae reden? Segt vrij u sin.
Ga naar voetnoot174
| |
[pagina 43]
| |
Nimmermeer Genoch
175[regelnummer]
Dat concept es soo quaet niet, soo ick bevin,
Ga naar voetnoot175
want nae gewin, soo ick bespoor,
Ga naar voetnoot176
strect al u meening mee, achter en voor:
Ga naar voetnoot177
dats den sloer daer oijt thart om loech.
Ga naar voetnoot178
Onversaedige Begeert
Onversadige Begeerte met Nimmermeer Genoech
180[regelnummer]
hooren spae en vroech tsaemen te handelen.
Wel, wat uuijt ist dat wij sullen wandelen?
Ga naar voetnoot181
Sonder tegensprandelen volch ick u nae.
Ga naar voetnoot182
Nimmermeer Genoch
Wij moeten wat omhooren, eert valt te spae,
Ga naar voetnoot183
opdat gheen scae ons en compt aen boort.
185[regelnummer]
Soo moogen wij gaen met ons meening voort.
Ick heb vlus wat gehoort! Tvalt noch voordeel, gewis.
Ga naar voetnoot186
Onversaedige Begeert
Ga naar margenoot+Wat is doch datte?
Nimmermeer Genoch
Maer, datter in Vranckrijck geen cooren en
is.
Tis gans daer mis en quaelick gewassen.
Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Daer is nu profijt te doen. Wij moeten ons rassen,
Ga naar voetnoot190
op ons dingen passen, off wij souden verlooren loopen.
Ga naar voetnoot191
Onversaedige Begeert
Wat sullen wij dan doen?
| |
[pagina 44]
| |
Nimmermeer Genoch
Maer, groote meenichte gaen van cooren
coopen
en laetent op die solders leggen verburgen.
195[regelnummer]
Soo sullen wij die gemeent doer benoutheijt soo wurgen
Ga naar voetnoot195
datse ons sullen geven tscat uuijt die kiste.
Ga naar voetnoot196
Onversaedige Begeert
Igo, compere, dat is een liste
Ga naar voetnoot197
sooveel ick naw en wiste, op mijn siel!
Ga naar voetnoot198
Soo doende maecken wij haer boersen haest iel,
Ga naar voetnoot199
200[regelnummer]
datter smeer noch schiel over sal blijven.
Ga naar voetnoot200
Nimmermeer Genoch
Dus mont toe, mackker, sonder meer kijven.
Laet ons gaen drijven eert volck wert gram,
Ga naar voetnoot202
en stellen die meuijterij daer ick laest vandaen quam,
Ga naar voetnoot203
dats den inham daert cooren logeert.
Ga naar voetnoot204
Onversaedige Begeert
205[regelnummer]
Ick volch u nae, Onversaedige Begeert,
Ga naar voetnoot205
oick waer ghij keert. Ons sal noch jolijt naeken.
Wij met ons tween coonen welhaest een dieren tijt maeken!
| |
Pausa
Het Cooren
Mijn jammert, mijn deert, eijlaes, acharmen,
Ga naar voetnoot208
dat ick dus misbruict wert in alle weegen.
Ga naar voetnoot209
210[regelnummer]
Ick ben gescaepen voer rijcken, voor armen,
| |
[pagina 45]
| |
opdat elck doer mijn, soomen eertijts plegen,
Ga naar voetnoot211
sow werden gevoet. Hier ben ick toe genegen.
Elck sie ick even nae, nijemant uuijtgesondert.
Ga naar voetnoot213
Maer die saeck, eijlaes, wert nu bedeegen.
Ga naar voetnoot214
215[regelnummer]
Tmisbruijck is te groot. Dus mijn verwondert:
deen heeft mijn naw een sack, dander wel hondert
Ga naar voetnoot216
lasten, en scheepen sonder getalle.
Ga naar voetnoot217
Dus wert ick misbruict en lelick geplondert
Ga naar voetnoot218
tot verderff vanden armen hier en overalle.
220[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Die meeninge vanden schepper in
shemels stalle
Ga naar voetnoot220
es sulcxs van aenbeghin noijt geweest,
Ga naar voetnoot221
maer dat ick elckeen in dit aertsche dalle
Ga naar voetnoot222
haer commer sow stelpen, minst ende meest.
Ga naar voetnoot223
Maer dees groote catten, die elcxs als een beest
Ga naar voetnoot224
225[regelnummer]
nimmermeer te versaen zijn, doen mijn dus sneven
Ga naar voetnoot225
en howen mijn verburgen in dit foreest,
Ga naar voetnoot226
soodat meenich mijn gebreck heeft om bij te leven.
Ga naar voetnoot227
Den Heer wil doverheijt voersichticheijt geven,
Ga naar voetnoot228
datse worden verdreven in corter stonden.
Ga naar voetnoot229
230[regelnummer]
Soo mach tgemeen welvaeren weer werden gevonden.
Ga naar voetnoot230
| |
Pausa
Hier coomen uuijt twee gemene burgers, den een een ambachsman,
dander een huisman | |
[pagina 46]
| |
Ambachtsman
Dees tijen benowen hoe langer hoe meer.
Hoe salt toch, peijns ick, ten laesten geluckken?
Ga naar voetnoot232
Huisman
Ick hoop, het sal eens neemen een keer,
soodat ons droefheijt niet heel sal verdruckken.
Ga naar voetnoot234
Ambachtsman
235[regelnummer]
Och, mocht dat coomen, soo waeren ons stuckken
Ga naar voetnoot235
claer ende goet. Godt wilt ons jonnen.
Ga naar voetnoot236
Mijn hart sow dan niet dan vruechde pluckken.
Niet sow mijn dan voort bedrooven connen.
Huisman
Immers werter altemet noch een lutgen gewonnen
Ga naar voetnoot239
240[regelnummer]
daer wij ons huisgesin mee onderhowen.
Ga naar voetnoot240
Ick werck om een dachhuer, bij twijff wert gesponnen.
Ga naar voetnoot241
Hier voe ick mee mijn kinderkens, jongen en owen.
Ambachtsman
Gheen arbeijt doet mijn oick verflowen
Ga naar voetnoot243
als ick een stuver slegs weet te winnen
245[regelnummer]
om mijn kinders van die goe luij doer te howen.
Ga naar voetnoot245
Dit wensch ick alle daech, Godt ken mijn sinnen.
Ga naar voetnoot246
Huisman
Laet ons Hem betrowen: Hij sal uuijt minnen
Ga naar voetnoot247
ons helpen en bescermen voor alle gebreecken.
Ga naar voetnoot248
Ick hoep, het sal veranderen, dat wij sullen vinnen
250[regelnummer]
alle dingen noch ten besten eer corte weecken.
Ga naar voetnoot250
| |
[pagina 47]
| |
Ambachtsman
Ga naar margenoot+Och, met die mont moet ghij waerheijt spreecken.
Soo ben ick beducht dattet noch al sal verquaeden!
Ga naar voetnoot252
Hoerdij ietwat goets, laetet mijn niet gebreeken;
Ga naar voetnoot253
soo suldij mijn hart van druck ontlaeden.
Huisman
255[regelnummer]
Sorcht niet: den Heer sal ons beraeden
Ga naar voetnoot255
doer sijn genaeden oick in alle saeken.
Laet ons gaen binnen sonder verspaeden
Ga naar voetnoot257
en betrowen sijn goetheijt: Hij sak wel maeken,
Ga naar voetnoot258
want Hij is diegeen die voor ons sal waeken.
| |
Pausa
Nimmermeer Genoch
260[regelnummer]
Wel, compere, wat docht u van dien?
Was die mauijterij quaelick uuijtgestelt met fondacij?
Ga naar voetnoot261
Onversaedige Begeert
Neent, biloo, want nae ick can sien,
sullen wij doer sulcxs crijgen al tghelts recreacij.
Ga naar voetnoot263
Nimmermeer Genoch
Tsal ons bij sommen aen werden gevelt,
Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
want die saeck die helt rechts nae ons sin, siet!
Ga naar voetnoot265
Onversaedige Begeert
Maer, Nimmermeer Genoch, hoort wat ick onbin, siet:
Ga naar voetnoot266
geeft u cooren niet min, siet, verstaedij die peijl,
Ga naar voetnoot267
dan hondert goutguldens.
| |
[pagina 48]
| |
Nimmermeer Genoch
Tesser niet voor veijl:
Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
ick heb een ander ooch int seijl, soo ick sal betoonen.
Ga naar voetnoot270
Ick hopet noch te jagen op tweehondert gowen croonen,
al sout volck met boonen haer honger stelpen.
Onversaedige Begeert
Dat wensch ick mee, Godt moet mijn helpen,
al sowen als welpen die armen verijsen.
Ga naar voetnoot274
275[regelnummer]
Wij moeten practijck soecken om tcoren bet te doen
rijsen;
Ga naar voetnoot275
soo moogen wij tghelt verchijsen en elck onscaecken.
Ga naar voetnoot276
Nimmermeer Genoch
Ick weet raet. Laet ons een groote boers maeken
Ga naar voetnoot277
voor alle saecken alsnu ten tije,
Ga naar voetnoot278
en neemen Brabanders, Vlaemingen in ons compangie!
Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
Sonder geckkernije, dat dunct mijn soo best.
Onversaedige Begeert
Ga naar margenoot+Die raet is goet, bijsonder het lest.
Ist oost, ist west, dan en macht niet faelen.
Ga naar voetnoot282
En alset dan compt dattet coren wil dalen,-
ick salt verhaelen wat daervoor goet is:
285[regelnummer]
ons mackker den Vlaeming, daer weijnich op vermoet is,
Ga naar voetnoot285
sal dan bij ons coomen, sijdijt wijs,
Ga naar voetnoot286
en coopen veel corens op tot een hooge prijs
van ons, als cax al siende blent.
Ga naar voetnoot288
| |
[pagina 49]
| |
Nimmermeer Genoch
Off hij salder een uuijtmaeken diemen niet en kent,
Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
die al trijgement sal schijnen te draijen.
Ga naar voetnoot290
Dees sal niet dan van diere tijt ropen en graijen
Ga naar voetnoot291
en bijster craijen, oick waer dat hij reijst.
Ga naar voetnoot292
Onversaedige Begeert
Soo sal tvolck seggen heel ongeveijnst
Ga naar voetnoot293
en bij haer werden gepeijnst -tes ongegect-:
Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
daer is dieren tijt voor handen: die Vlaeming trect.
Ga naar voetnoot295
Hoe sow tcoren niet rijsen, nu men sulcxs bespooren.
Ga naar voetnoot296
Nimmermeer Genoch
En alst al omcompt, salt weesen ons eijgen coren,
Ga naar voetnoot297
daermen off hooren dat hij op gaet coopen.
Hierdoer sullen wij tghelt bij grooten hoopen
300[regelnummer]
versaemen en crijgen uuijt dorp en stat.
Onversaedige Begeert
Compere!
Nimmermeer Genoch
Jae.
Onversaedige Begeert
Noch peijns ick daer wat,
daer ons veel scat doer moghen sow coomen.
305[regelnummer]
Op off deerste aenslaegen ons werden benoomen,
Ga naar voetnoot305
soo dorsten wij scroomen tot geenijger stont.
Ga naar voetnoot306
Nimmermeer Genoch
Wat is doch datten?
| |
[pagina 50]
| |
Onversaedige Begeert
Maer, souden wij niet conen vinnen
een vont
Ga naar voetnoot308
dat die Sont mocht blijven geslooten
310[regelnummer]
tot in junio, eer eenijge vlooten
met cooren van oosten wer herwaerts quaemen?
Ga naar voetnoot311
Nimmermeer Genoch
Gheen beter practijck om ghelt te versaemen,
Ga naar margenoot+ soo waer als amen! Daer gaff ick wel om
Ga naar voetnoot313
uuijt mijn eijgen beurs een groote som:
315[regelnummer]
al ginct wat crom, tmocht ons niet scaen.
Ga naar voetnoot315
Onversaedige Begeert
Mijn dunct, tmach niet beter werden geraen!
Ga naar voetnoot316
Ghij hebtet wel verstaen, sooals ick how,
Ga naar voetnoot317
want tis dan juijst tusken tniew en tow.
Ga naar voetnoot318
Est man, est vrow, niemant heeft dan greijn.
Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Dan soutmen tcoren van ons haelen alleijn.
Soo crijgen wij certeijn al tghelt, sonder liegen.
Ga naar voetnoot321
Nimmermeer Genoch
Com, compere, laet ons vervliegen
Ga naar voetnoot322
sonder meer bedriegen hier uuijt te stellen,
Ga naar voetnoot323
off tvolck sow ons met vuijsten quellen.
Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Dus laet ons versnellen, eer tspel verwoet,
Ga naar voetnoot325
Onversaedige Begeert
en sien off wij nijewers coonen vinden eenich goet.
Ga naar voetnoot326
Tis best gespoet elcxs nae een polder,
Ga naar voetnoot327
en wat cooren dat wij crijgen, smackkent al op solder,
Ga naar voetnoot328
met dup, met bolder, niet uuijtgesondert,
Ga naar voetnoot329
| |
[pagina 51]
| |
Nimmermeer Genoch
330[regelnummer]
en laetent leggen totdattet ghelt vert over de hondert
Ga naar voetnoot330
goude guldens, sonder eenich versaegen.
Ga naar voetnoot331
Ick hoop, wij sullenter weldrae op jaegen.
Ga naar voetnoot332
O, dat waren slaegen die an souden duwen!
Ga naar voetnoot333
Onversaedige Begeert
Mackker, een dinck isser daer ick voor gae gruwen.
Ga naar voetnoot334
335[regelnummer]
Sonder dat te veruwen wist ick wel raet.
Ga naar voetnoot335
Nimmermeer Genoch
Wat dinck is toch datte?
Onversaedige Begeert
Maer, ick gruw datter coomen sal een
placcaet
oick eer ijet laet, - dat ducht ick te hant -
Ga naar voetnoot338
alsdatter geen cooren sal moeten uuijt het lant
340[regelnummer]
op groot verbant. Hier ben ick in versiegen.
Ga naar voetnoot340
Nimmermeer Genoch
Daer set ick een practijckien weer tegen
Ga naar voetnoot341
dat weleer is vercreegen hier en overal.
Ga naar voetnoot342
Maer mont toe, dat ick mijn deel niet vercal,
Ga naar voetnoot343
off ick raeckten ter pal sonder meer geckken!
Ga naar voetnoot344
Onversaedige Begeert
345[regelnummer]
Ga naar margenoot+Wel, laet ons dan vertreckken,
te lantwert gaen deckken, eerment verbannen al,
Ga naar voetnoot346
en doen voircoop op tcoren datmen noch dorschen en wannen sal.
Ga naar voetnoot347
Soo crijgen wijt al in manibus, vroech ende spae.
Ga naar voetnoot348
| |
[pagina 52]
| |
Nimmermeer Genoch
Ick volch u nae
350[regelnummer]
en seg oick jae tot sulcken secreet, wis.
Want het iser moetmen smeen terwijl dattet heet is.
| |
Pausa
Ambachtsman
Och, buerman, het wert hoe langer hoe quaer!
Dees tijen sijn te scarp. Dit doet mijn bedroeven.
Ga naar voetnoot353
Huisman
Dat moechdij wel seggen: ick voelt voirwaer!
Ambachtsman
355[regelnummer]
Och, buerman, het wert hoe langer hoe quaer!
Huisman
Als ick al lang heb gewrocht met pijne swaer,
Ga naar voetnoot356
soo mach ick tbroet naw winnen dat wij behoeven.
Ambachtsman
Och, buerman, het valt hoe langer hoe quaer!
Dees tijen sijn te scarp. Dit doet mijn bedroeven.
Huisman
360[regelnummer]
Hoe sullen wijt maeken?
Ga naar voetnoot360
Huisman
Van weemoedicheijt wert ick schier desolaet
Ga naar voetnoot363
als ick mijn staet eensdeels bevroe:
Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
ick heb seven kinders, en weijnich daertoe!
Ga naar voetnoot365
Hoe! sout ick niet moe sijn en versleegen?
Ga naar voetnoot366
| |
[pagina 53]
| |
Huisman
Ick sal moeten verloopen, gaetet dus voort.
Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Want als ick rechtevoort al werck een heelen dach,
Ga naar voetnoot370
talderhoochsten dat ick dan winnen mach
es vijff off ses stuvers. Dats meeste loon.
Ga naar voetnoot372
Ambachtsman
Ga naar margenoot+Soo vaer ick mee.
Ga naar voetnoot373
Huisman
En daechs behoeff ick wel twee roggenbroon,
Ga naar voetnoot374
375[regelnummer]
elcxs van een stoter, sal ickse gerijven.
Ga naar voetnoot375
Wat can van mijn dachhuer dan overblijven?
Ga naar voetnoot376
Dit moeter weesen, salmen den buijck vervollen.
Ga naar voetnoot377
Ambachtsman
Dan en heeftmen noch geen boter, linnen noch wollen,
speck noch vleijs noch ander dinghen.
380[regelnummer]
Somma, wilt dus verquaen, wij moetent verspringen;
Ga naar voetnoot380
ons winning is te cleijn alsmer op let.
Ga naar voetnoot381
Huisman
Ist tabbaert, ist cuers, tes altemet
in die lombert verset en int lijff gegeeten.
Ga naar voetnoot383
Die benoutheijt die ick lij, is niet te weeten.
Ga naar voetnoot384
385[regelnummer]
Wat baetet gecreeten: elcxs heeft sijn cruis.
Ga naar voetnoot385
| |
[pagina 54]
| |
Ambachtsman
Ick vercoft gister mee die brieff van mijn huis
Ga naar voetnoot386
vert onder die waerde, sonder lang beijen.
Ga naar voetnoot387
Wat wout ick doen: ick en mach het screijen
van mijn kinderkens niet hooren: thert woude mijn scueren!
Huisman
390[regelnummer]
Dit selfde doet mijn meest oick trueren,
Ga naar voetnoot390
want het screijen om broot van die jonge kinderen
es tgheen dat mijn meest gaet behinderen.
Ga naar voetnoot392
Die crachten verminderen als ick sulcxs sie aen.
Ga naar voetnoot393
Ambachtsman
Datselfde doet mijn oick verstaen.
Ga naar voetnoot394
395[regelnummer]
Maer waer wildij nu gaen? Waer hebdijt voor?
Ga naar voetnoot395
Hebdij ijet vernoomen, off wat goets int oor?
Eij, sonder getroer laet mijn dat hooren!
Ga naar voetnoot397
Huisman
Neen. Ick sow gaen sien om een achendeel cooren,
Ga naar voetnoot398
off ick dat can bespooren onder iemants dack.
Ga naar voetnoot399
Ambachtsman
400[regelnummer]
Dats mee mijn bootscap. Ick sow garen een sack
Ga naar voetnoot400-401
twee off drie coopen voor mijn eijgen verdoen.
Ga naar voetnoot401
Maer waer sullen wijt vinden? Ick en cant niet bevroen:
ick en sie hier nergens munster noch beckken.
Ga naar voetnoot403
| |
[pagina 55]
| |
Huisman
Laet ons een weijnich voirwaert treckken,
405[regelnummer]
want daer ter pleckken, sooals ick meijn,
Ga naar margenoot+ woont een coopman van alderleij greijn,
Ga naar voetnoot406
van goet niet cleijn, nae ick hem can.
Ga naar voetnoot407
Ambachtsman
Die doer is geslooten!
Huisman
Laet ons cloppen an.
410[regelnummer]
Holla, huisheer off man, eij, doet toch open!
Wij coomen hier tot u geloopen
om wat te coopen. Is dit niet ‘In die cogge’?
Ga naar voetnoot412
| |
Onversaedige Begeert
Jaet. Wats u believen?
Ambachtsman
Ick hadt garen een sackke rogge
415[regelnummer]
twee off drie voor mijn huisgesin.
Ga naar voetnoot414-415
Ick wil garen die merct geven en bien niet min.
Ga naar voetnoot416
Eij, gerijft mijn hierin nu ter tijt!
Ga naar voetnoot417
Onversaedige Begeert
Ick en heb geen coren, oick niet te mijt.
Ga naar voetnoot418
Mijn solders sijn leech en onbeslegen.
Ga naar voetnoot419
420[regelnummer]
Ghij moecht gaen soecken in ander weegen,
daert bet wert gecreegen. Verstaedij tbescheijt?
Ga naar voetnoot421
Huisman
Eij, doet mijn toch een achelen!
Ga naar voetnoot422
| |
[pagina 56]
| |
Onversaedige Begeert
Ist niet genoech aen eens
gheseijt?
Ga naar voetnoot423
Wat let dees blijter? Wats dat voor een vont?
Ga naar voetnoot424
425[regelnummer]
Ghij saecht wel datter geen munster op tveijnster stont?
Ga naar voetnoot425
Waerom cloptij dan an? Off wildij mij tonpasse vloecken?
Ga naar voetnoot426
Ambachtsman
Coopman, die tvier van doen heeft, moetet in dasche soeken.
Ga naar voetnoot427
Soo moeten wij mee. Dus neemptet int goe.
Ga naar voetnoot428
Hadt ghij sooveel kinderen als ick doe
430[regelnummer]
en soo weijnich daertoe, ghij sout soo niet spreeken.
Ga naar voetnoot430
Onversaedige Begeert
Wilt ghij u armoet op mijn dan wreecken?
Wat sijn dat voor treeken? Ick rae dat ghij swijcht!
Ga naar voetnoot432
Hebdij coren gebreck, siet dat ghijt crijcht
en elders stijcht sonder hier te bewelven,
Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
want ick draech geen sorch dan voor mijn selven.
| |
Huisman
‘Een quaet beghin is een quaet behaegen’,
Ga naar voetnoot436
seijtmen gemeenlick. Mijn dunct dattet soo is.
Ambachtsman
Ga naar margenoot+Dat mogen wij wel seggen, want deerst anslagen
bevielen niet wel; daer gingen wij mis.
Ga naar voetnoot439
Huisman
440[regelnummer]
Dat is gewis.
Een quaet gesplis ons daer opquam:
Ga naar voetnoot441
hij wout hem vrij belgen, en werden schier gram,
Ga naar voetnoot442
omdat hij vernam dat wij met ons tween
Ga naar voetnoot443
nae coren gingen vraghen.
| |
[pagina 57]
| |
Ambachtsman
445[regelnummer]
Wat sullen wij nu doen?
Huisman
Daer woonter noch een.
Laet ons daer gaen treen voor alle saecken
Ga naar voetnoot447
en sien off wij soo aen coren mochten raeken.
Ick weetet anders niet te maecken, neen ick, voirwaer!
Ga naar voetnoot449
Ambachtsman
450[regelnummer]
Hij staet in sijn duer.
| |
Huisman
Dat is claer.
Ga naar voetnoot451
Vrient, goeden dach. Hier coomen wij tegaer
en vraegen u eenpaer, spae ende vroech:
Ga naar voetnoot453
hebdij geen coren?
Nimmermeer Genoch
455[regelnummer]
Jae ick, coorens genoech
nae mijn gevoech: meer als hondertich lasten,
Ga naar voetnoot456
dien ick mach vercoopen ende aentasten
Ga naar voetnoot457
voor alle gasten dier nae snackken.
Ga naar voetnoot458
Ambachtsman
Eij, doet mijn toch twee off drie sackken
Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
om die te verbackken voor mijn eijgen huis,
Ga naar voetnoot460
want mijn kinderkens, eijlaes, sijn heel confuis
Ga naar voetnoot461
bij gebreck van broot, en gans sonder heijl.
Ga naar voetnoot462
Huisman
En ick hadt garen een achelen.
Ga naar voetnoot463
| |
[pagina 58]
| |
Nimmermeer Genoch
Ick en heb niet veijl.
Ga naar voetnoot464
465[regelnummer]
Dat is den peijl. Sijdijs wijs?
Ga naar voetnoot465
Ambachtsman
Hoesoo toch, vrient?
Nimmermeer Genoch
Ick begeert niet te vercoopen bij
deesen prijs.
Dats mijn advijs, al schijntet verisinge.
Ga naar voetnoot468
Huisman
Ga naar margenoot+Gheltet noch niet genoch?
Ga naar voetnoot469
Nimmermeer Genoch
470[regelnummer]
Neent. Ick verwacht onlanxs noch al
ander rijsinge
Ga naar voetnoot470
naet bewijsinge van mijn brieven
Ga naar voetnoot471
dien ick ontfang. Dus wil ick niemant gerieven
noch met cooren believen, oick hoe benepen.
Ga naar voetnoot473
Ambachtsman
Waer gaen wij nu heen?
Nimmermeer Genoch
475[regelnummer]
Ick meen een partij naer
Vranckrijck te scheepen;
Ga naar voetnoot475
soo heb ickket begreepen, sonder vertoven.
Ga naar voetnoot476
Want het daer ghelt hondert croonen en vert daerboven.
Ga naar voetnoot477
Es dat een proven om te versmaen?
Ga naar voetnoot478
Huisman
Sow dat moghen weesen?
| |
[pagina 59]
| |
Nimmermeer Genoch
480[regelnummer]
Jaet, in trowen! Binnen
Rowaen,
Ga naar voetnoot480
nae ick heb verstaen, geltet sooveel;
Ga naar voetnoot481
en binnen Parijs ofte Rutseel
Ga naar voetnoot482
is die prijs niet minder die waert van een plack.
Ga naar voetnoot483
Ambachtsman
Wildij niet veel ontbeeren, doet mijn maer een sack
Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
om eenich gemack mijn kinders te doen,
Ga naar voetnoot485
die van honger en commer benaest verwoen.
Ga naar voetnoot486
Daer sal ick thuis mee spoen sonder lang draelen.
Ga naar voetnoot487
Huisman
Wij sullen niet borgen, maer terstont betaelen;
Ga naar voetnoot488
een mijt salder niet faelen. Dus doet ons begeer,
Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
wij bidden u vriendelick.
Nimmermeer Genoch
Ick wil niet vercoopen. Quelt mijn
niet meer!
Neempt elders u keer, dats cort bescheet!
Ga naar voetnoot492
Ick wil nu gaen maeken mijn dingen gereet,
dattet coren wert besteet naer Vranckrijck te varen.
Ga naar voetnoot494
495[regelnummer]
Soo mach ick gelt en scat overvloedich vergaeren.
| |
Ambachtsman
Eijlaes, buerman, tis alleleens:
Ga naar voetnoot496
waer dat wij loopen, wij vangen niet.
Huisman
Dat moechdij wel seggen! Dies veel geweens
ons hangt over thooft, met veel verdriet.
| |
[pagina 60]
| |
Ambachtsman
500[regelnummer]
Waer gaen wij nu heen?
Huisman
Ga naar margenoot+Wij sijn verspiet,
Ga naar voetnoot501
verraen en vercoft van deese fockkers,
Ga naar voetnoot502
die niet en sijn dan grote opslockkers
Ga naar voetnoot503
vande scamele gemeent, soomen bespooren.
Ga naar voetnoot504
Ambachtsman
505[regelnummer]
Deen wil niet vercoopen,
Huisman
dander missaect sijn cooren,
Ga naar voetnoot506
al sijn van achter tot vooren die solders vervult.
Ambachtsman
Wij moeten per forts noch hebben verdult,
Ga naar voetnoot508
off tsow noch weesen ons schult, sooals ick mien.
Huisman
510[regelnummer]
Ick hoop, den Heer salt haest versien.
Ga naar voetnoot510
Laet ons metien van hier vertreen.
Ga naar voetnoot511
Ambachtsman
Ick ben tevreen.
Laet ons gaen heen elcxs nae huis.
Ick hoop, den Heer sal alle abuijs
Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
sonder confuis van ons ten besten weeren.
Ga naar voetnoot515
Want als Hij wil, can Hijt drae ten besten keeren.
| |
Pausa
Die clock luijt | |
[pagina 61]
| |
Ambachtsman
Wel, buerman, hoe dus? Daer gaet die clock!
Wat isser op handen, wat salmer leesen?
Ga naar voetnoot518
Huisman
Daer sal wat te doen sijn sonder jock!
Ga naar voetnoot519
Ambachtsman
520[regelnummer]
Wel, buerman, hoe dus? Daer gaet die clock!
Huisman
Vertoef een weijnich, ick hael slechs mijn rock.
Ga naar voetnoot521
Soo wil ick mee hooren wat het sal weesen.
Ambachtsman
Wel, buerman, hoe dus? Daer gaet die clock!
Wat isser op handen, wat salmer leesen?
Huisman
525[regelnummer]
Ick verlang oick bijsonder nae deesen
sonder ijet te vreesen, want ick hoop wat goets.
Ga naar voetnoot526
Ambachtsman
Datselfde geeft mijn oick wat moets,
want ick hoop meer voorspoets dan wij hebben gehat.
| |
Onversaedige Begeert
Ga naar margenoot+Compere, daer gaet die clock vander stat.
530[regelnummer]
Men sal affleesen, soo ick scat. Maer wat salt zijn?
Ga naar voetnoot530
Nimmermeer Genoch
Ten sal nijet roeren, hoop ick, van mijn,
noch oick van dijn, naer ickket besaet.
Ga naar voetnoot532
Onversaedige Begeert
Dattet sles niet en is van een placcaet
datmen cooren noch saet uuijt het lant moet voeren!
| |
[pagina 62]
| |
Nimmermeer Genoch
535[regelnummer]
Ick hoop neent, want sulcke toeren
Ga naar voetnoot535
sow ons coomenschap hinderen en seer verquaeden!
Ga naar voetnoot536
| |
Hier sal een doerwaerder tplaccaet offleesen.
Doerwaerder
Phillipus, coninck van Spangen doer Goodts genaeden,
oick van Cecijlien, van Napels, ver ende na,
Ga naar voetnoot538
hertoch van Oostenrijck buijten iemants scaeden,
540[regelnummer]
graeff van Vlaenderen en Hollant etcetera.
Alsoo wij verneemen vroech ende spa,
dat het gewas dit jaer niet wel is gesleegen,
Ga naar voetnoot542
waeruuijt te bedencken is groote dierte en sca,
Ga naar voetnoot543
oick doer die meuijterij diemer in plegen,
Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
waerdoert alree seer hooch is gesteegen...;
Om dit te verhoen soo gaen wij verbien
dat niemant eenich cooren doer eenijge weegen
Ga naar voetnoot547
uuijt ons lant moet voeren voor eenijge lien.
Voort alle vercoopen dier moghen gheschien:
Ga naar voetnoot549
550[regelnummer]
om tgroote molipolium datmer in sien,
Ga naar voetnoot550
casseeren wijse al en doense teniet.
Ga naar voetnoot551
Alle browers in ons landen doer dit gebiet
Ga naar voetnoot552
wert oick bevoolen niet te mogen verbrowen
de garst, haver, sucreoen, -hier wel op siet!-
Ga naar voetnoot554
555[regelnummer]
ten waer dattet mout dat sij willen behowen
uuijt ander landen quaem ter goeder trowen:
Ga naar voetnoot556
dat mogen sij besigen tot haer believen.
| |
[pagina 63]
| |
Voort, om donreedelijcke rijsinge diemen aenschowen
Ga naar voetnoot558
in coren, in graen, soo gaen wij brieven
Ga naar voetnoot559
560[regelnummer]
alle onse officieren, om den armen te gerieven,
Ga naar voetnoot560
dat sij tallen tijden alst haer duncken sal goet,
die coorensolders off schueren sonder eenich miskieven
Ga naar voetnoot562
te vijsijteeren en te vraegen wiet toecoomen moet;
Ga naar voetnoot563
en wat coren sij vinden meer dan sulckeen behoet,
Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Ga naar margenoot+ sal den officier daeroff te merct
doen draegen
Ga naar voetnoot565
sulcken quantijteijt als hij vermoet
Ga naar voetnoot566
orbaerlicxst te sijn, op seekere marctdaghen
Ga naar voetnoot567
en stellent tot een reedelijcken prijs, en dat bij behaegen
Ga naar voetnoot568
vanden wethouders, diet sullen taxeeren.
570[regelnummer]
Voort willen wij noch sonder eenich vertraegen:
waert datter iemant waer die mocht hanteeren
molopolium, bedroch off sulck fraudeeren
Ga naar voetnoot572
op tstuck van tcoren, hier niet gementioneert,
Ga naar voetnoot573
twelck tgemeen welvaeren mocht contraerijeren,
Ga naar voetnoot574
575[regelnummer]
dat dieselfde arbitraelick sal werden gecorrigeert.
Ga naar voetnoot575
Voorts, opdat nijemant ignorancij en pretendeert,
Ga naar voetnoot576
beveelen wij u scarpelick dat ghij sonder vertreck
Ga naar voetnoot577
dit alomme in ons landen publiceert,
Ga naar voetnoot578
elcxs in sijn iuridixi, stat, dorp off vleck.
Ga naar voetnoot579
580[regelnummer]
En tot observatie van dien -hoort wat ick ondeck-
Ga naar voetnoot580
procedeert wel scarpelick tegens die sijn rebel
Ga naar voetnoot581
| |
[pagina 64]
| |
bij reale executie sonder versteck.
Ga naar voetnoot582
Hiertoe geven wij u macht en sonderling bevel
Ga naar voetnoot583
en gebien oick eenigelick dat hij u sel
585[regelnummer]
hierin obedieeren, wantet ons soo gelieft.
Ga naar voetnoot585
Ghegeven in Bruijsel, onse stat, verstaet mijn
wel,
onder onsen contersegel, daerop gegrieft
Ga naar voetnoot587
den vijfthienden september. Onder stont gebrieft:
Ga naar voetnoot588
‘Bij den coninck in sijn rade’, ende onderteijkent
soet behoert.
590[regelnummer]
Eenigelijck seijt het den anderen voert!
Ga naar voetnoot537-590
| |
Ambachtsman
Ick ben seer verblijt dat ick ongestoort
alsulcken woort daer hoorde pupliceeren!
Ga naar voetnoot592
Huisman
Ick hoop, het sal doen prospereren
Ga naar voetnoot593
en veel druxs affweeren bijsonderlingen.
Ga naar voetnoot594
Ambachtsman
595[regelnummer]
Hoet gaet, ten can ons geen scae inbringen:
Ga naar voetnoot595
tsal tcoren en veel dinghen howen int lant,
twelck den armen noch doen sal groot onderstant.
Ga naar voetnoot597
| |
Onversaedige Begeert
Ick wow, die duerwaerder mettet placcaet waer verbrant
tot pulfer en scant en die dat heeft bestiert!
Nimmermeer Genoch
600[regelnummer]
Sal dus die comenscap werden geregiert?
Ga naar voetnoot600
Waer is oijt versiert sulcken sermoen?
Ga naar voetnoot601
| |
[pagina 65]
| |
Onversaedige Begeert
Ga naar margenoot+Tverbiet ons voortan geen voorcoop te doen!
Ga naar voetnoot602
Ick sow schier verwoen doer sulcken gebiet.
Ga naar voetnoot603
Nimmermeer Genoch
Eij, alle voorcoopen die gedaen sijn, doetet te niet,
605[regelnummer]
oick hoese sijn geschiet! Dit doet mijn versaegen.
Ga naar voetnoot605
Onversaedige Begeert
Die middel waerdoer wij tcooren op souden jaegen
Ga naar voetnoot606
wert ons eensdeels benomen. Tis om te ontsinnen.
Ga naar voetnoot607
Nimmermeer Genoch
Compt, compere, laet ons gaen binnen;
wij sullen wel weer vinnen een ander practijck.
Onversaedige Begeert
610[regelnummer]
Ick ben ree. Compt, gaen wij gelijck.
Ga naar voetnoot610
Uuijt mijn gront ick versijck, al baetet geen troeren.
Ga naar voetnoot611
Wist ick diet mijn dee, ick hulp hem verscoeren!
Ga naar voetnoot612
| |
Pausa
Het coren, op solder gevangen leggende, spreect in haer selfs
dese beclaechelijcke reeden.
Het cooren
Ist niet wel een jammer om te beclaegen
Ga naar voetnoot613
dat ick dus op solder moet leggen gevangen
Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
en wert hier vergeeten nachten en daeghen,
daer tgemeen volck soo groot verlanghen
Ga naar voetnoot616
naer mijn heeft; want als den banghen
Ga naar voetnoot617
| |
[pagina 66]
| |
roeptet al om cooren, jongen en owen.
Ga naar voetnoot618
En ick, die hoer last en groot verstrangen
Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
te hulp soude coomen, wert hier gehowen
van Onversaedige Begeerte, soomen aenschowen,
Ga naar voetnoot621
en van Nimmermeer Genoch. Dees twee corendieven
Ga naar voetnoot622
doen dattet gemeen volck int benowen
mijn dus moeten derven. Nu moet ickket brieven,
Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
want ick ben genoch verleent om elcks te gerieven,
Ga naar voetnoot625
soodat niemant gebreck en behoefde te lijen.
Ga naar voetnoot626
Maer dees groote catten, diet niet en gelieven,
Ga naar voetnoot627
howen mijn op bij meenichte aen alle sijen,
Ga naar voetnoot628
op solders, op spijckers, jaren en tijen,
Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
slechs om haer hongerige roppen te versaen,
Ga naar voetnoot630
twelck is te beclaegen, sonder vermijen.
Ga naar voetnoot631
Och, waer salt toe dijen, ick en cant niet verstaen.
Ga naar voetnoot632
Ick ducht, sietmer niet toe, tsal noch verquaen.
Ga naar voetnoot633
| |
Ambachtsman
Hoorden ick daer niet een vrouspersonage
635[regelnummer]
roepen en spreeken, off ist fantazij?
Huisman
Ga naar margenoot+Neent, tselfde docht mijn mee en tscheen oick rage
Ga naar voetnoot636
datse wou uuijtstellen, dat seg ick vrij.
Ga naar voetnoot637
Ambachtsman
Immers verneem ick hier niemant hen noch bij.
Ga naar voetnoot638
Wat gecrij, peijs ick, isset geweest?
Ga naar voetnoot639
| |
[pagina 67]
| |
Huisman
640[regelnummer]
Sout wel een droem sijn, off een ander geest
Ga naar voetnoot640
dat ick soe onbedeest hoorden van veer.
Ga naar voetnoot641
Het cooren
Och, onversaedige!
Ga naar voetnoot642
Huisman
645[regelnummer]
Ick ben tevreen. Compt sonder lang temen.
Ga naar voetnoot645
Laet ons daernae spooren spae ende vroech.
Ga naar voetnoot646
Het cooren
Och, Onversaedelijcke Begeert met Nimmermeer Genoech,
wat groot ongevoech coockt ghij die lien!
Ga naar voetnoot648
Elck roept om mijn soomen wel sien,
650[regelnummer]
maer tmach niet gheschien doer u overdadicheijt.
Ga naar voetnoot650
Ghij hout mijn hier leggen sonder genaedicheijt,
Ga naar voetnoot651
beslooten int doncker sonder vertreck,
Ga naar voetnoot652
en elck roept om mijn. Ick ben seer gebreck
Ga naar voetnoot653
in dorp, in vleck, tot elcker spacij.
Ga naar voetnoot654
Ambachtsman
655[regelnummer]
Wel, vrow, waerom is dees lamentacij?
Sciet u scandalesacij off eenich leet?
Ga naar voetnoot656
Ick bidts u, vertrectet ons int secreet.
Ga naar voetnoot657
Ghij schijnt bedroeft, Godt weet alleen twaerom.
Ga naar voetnoot658
| |
[pagina 68]
| |
Het cooren
Tgebreck is te groot, verstondij die som
Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
datter wert geleeden omdat ik hier legge.
Mocht ick vanhier coomen, -hoort wat ick segge-
aen elcken egge sout ickse vervroemen.
Ga naar voetnoot662
Huisman
Wie moechdij dan sijn die sulcxs gaet romen?
Ga naar voetnoot663
Hoe gaetmen u nomen? Laet mijn eens hooren.
Ga naar voetnoot664
Het cooren
665[regelnummer]
Ick ben het Coren,
gewassen, geboren, tot smenschen profijt,
opdat elck doer mijn in deesen tijt
ver ende wijt sow werden versaet.
Ga naar voetnoot668
Ambachtsman
Ga naar margenoot+Och, eedele bloeme daer al ons genaet
670[regelnummer]
alleen aen staet, vinden wij u hier!
Ga naar voetnoot670
Wij hebben u gesocht in soo mennich quartier,
Ga naar voetnoot671
doer veel dangier en groot verseerte.
Ga naar voetnoot672
Het cooren
Nimmermeer Genoch met Onversaedige Begeerte
howen mijn in dit geveerte, eijlaes, ocharmen,
Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
alleen tot verderfenis vanden armen.
Tis om te becarmen, waert datmer op pasten.
Ga naar voetnoot676
Huisman
Sijdij hier met weijnigen?
| |
[pagina 69]
| |
Het cooren
Neen ick, in trowen: wel met
duijsentich lasten
Ga naar voetnoot678
hebben sij mijn gesoldert en op spijckers gebrocht.
Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Ick machher niet vandaen, al wert ick gesocht,
off ick moet werden vercoft naer haer believen.
Ambachtsman
Eij, watte corendieven!
Ga naar voetnoot682
Hoe gaense ontrieven ons en een ander!
Ga naar voetnoot683
Wij waren vlus gegaen met malcander
685[regelnummer]
tot corencoopershuijsen. Wij begeerden maer wat.
Ga naar voetnoot685
Deen wou niet vercoopen, dander seij dat hij niet en hadt
en lochende sijn coren. Dit maecte mijn bedeest.
Ga naar voetnoot687
Huisman
Eij, segt toch, eel bloeme, hebdij lang hier geweest?
Mijn hart toch geneest dat onlancxs was verslegen!
Ga naar voetnoot689
Het cooren
690[regelnummer]
Tot som pleckken heb ick wel geleegen
- wat baetet versweegen - twee off drie jaer,
Ga naar voetnoot691
soodat ick van binnen vanden claer
Ga naar voetnoot692
veel op ben gegeeten, die mijn ginck rijten.
Ga naar voetnoot693
Oick ben ick seer vergaen doer tvermijten,
Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
en oick doert pissen en scijten van muijsen en
ratten
die mijn heel onteerden en deen vermatten.
Ga naar voetnoot696
Verstaedij wel datten, tis soo, certeen.
Ga naar voetnoot697
| |
[pagina 70]
| |
Ambachtsman
Och, hier legdij gesoldert, en wat werter hongers geleen
Ga naar voetnoot698
in dorpen, in steen, omdatmen u derven.
700[regelnummer]
Wijff en kinderen van honger scier sterven,
want niemandt mach u verwerven naedat ick hoor,
Ga naar voetnoot701
off hij moet wel ghelt hebben ende een rijck cantoor,
Ga naar voetnoot702
en dit slechs doer die grote corenbijters,
Ga naar voetnoot703
die niet en sijn dan verslijters
Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
van tvleijs en bloet van die scamele gemeent.
Huisman
Ga naar margenoot+Eijlaes, hoe salt noch werden beweent!
Mijn hert vercleent als ickket smaeke.
Ga naar voetnoot707
Het cooren
Dat den armen mijn dus derft, es geen cleijne saecke.
Ick sal roepen noch wraeke, al schijntet nu voordel,
Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
tot haer eewich verderven int laeste Goodts oordeel,
Ga naar voetnoot710
alsmen van haer sal eijschen der armen gebreck.
Ga naar voetnoot711
Want ick ben soowel - hoort wat ick vertreck -
Ga naar voetnoot712
voor die scaemele gewassen als voor die rijcke,
Ga naar voetnoot713
niemant uuijtgesondert, voor al gelijcke,
Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
omdat hij sonder versijcke doer mijn soude crijgen
Ga naar voetnoot715
haer naetuerlijcke notruft, sonder verder te stijgen.
Ga naar voetnoot716
Hoe soutment verswijgen? Ten waer niet goet.
| |
[pagina 71]
| |
Ambachtsman
O Princesse, eel cooren, ghij kent ons gemoet.
Ga naar voetnoot718
Doer u werden wij gevoet, alsoomen wel siet.
720[regelnummer]
Waer gaen wij heen, crijgen wij u niet?
Ga naar voetnoot720
In veel ongevals en verdriet sullen wij geraeken,
moghen wij u niet genaecken.
Het cooren
Wilt sulcke reen staeken!
Ga naar voetnoot723
Betrout den Heer al uwen saecken.
725[regelnummer]
Hij salt wel maecken, Hij is almachtich.
tJaer van sessenvijftigen, weest dat indachtich,
Ga naar voetnoot726
doe die dierte soo crachtich overal rees.
Ga naar voetnoot727
Hoecht u niet, hoe haest dat den Heer doe bewees
Ga naar voetnoot728
verandering ten besten, en dat weldra?
Ga naar voetnoot729
Huisman
730[regelnummer]
Sow ons dat niet huegen!
Het cooren
En nu en isset soo quaet niet
nergens na:
Ga naar voetnoot731
al ben ick misluct dit jaer in sommige weegen,
Ga naar voetnoot732
elders soe sie ick weer dubbelt geslegen,
Ga naar voetnoot733
soodat niemant verleegen darff sijn off povere.
Ga naar voetnoot734
735[regelnummer]
Oick vant voirleeden jaer schoot veel overe
van mijn soot blijct, men cant bethoonen,
meer dan daermen een jaer wel op souden stoonen.
Ga naar voetnoot737
En noch tot meerder verschoonen: wat sijnder scepen
Ga naar voetnoot738
van oosten gecoomen, die onbeneepen
Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
mijn met sommen gebrocht hebben hier int lant.
Ga naar voetnoot740
Dus weest niet versleegen: ick ben abondant
Ga naar voetnoot741
genoch tehant, dat moechdij gelooven.
Ick hoop, ghij sult mijn niet derven. Dus wilt niet
bedroven.
| |
[pagina 72]
| |
Ambachtsman
Ga naar margenoot+Die woorden sijn goet die sij van boven
745[regelnummer]
sonder eenich vertooven daer tegens ons sprack.
Ga naar voetnoot745
Huisman
Och, mochten wijse becoomen, wat grooter gemack
sow ons gewarden in alle steeden!
Ga naar voetnoot747
Ambachtsman
Wat dunct u, buerman, off wij gingen tot Reden,
een man van seden goet en perfect,
750[regelnummer]
en baeden hem, dat hij gaen wou, eer hij vertrect,
tot dees corenbijters, en haer verspreeken?
Ga naar voetnoot751
Misselick off hijse mocht besmeecken.
Ga naar voetnoot752
Sulcxs is wel gebleecken in voorleen tijen.
Huisman
Dat concept is soo quaet niet, ick moetet belijen.
Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Laet ons sonder vermijen vorderen die reijs.
Ga naar voetnoot755
Misselick off hij volcoomen wou onsen eijs.
Ga naar voetnoot756
Ick hoop en ick peijs, hij salder wel spoen.
Ga naar voetnoot757
Maer isset noch verde?
Ga naar voetnoot758
Ambachtsman
Neen, hier isset te doen.
760[regelnummer]
Nae mijn vermoen is hij slegs niet uuijt.
Ga naar voetnoot760
Nu, laet ons rinckelen. Clopt vrij overluijt;
Ga naar voetnoot761
soo wert hem beduijt ons concept tot gewin.
Ga naar voetnoot762
Huisman
Holla, huisheer, laet ons toch in!
Soo mogen wij ons sin u perfect gaen brieven.
Ga naar voetnoot764
| |
[pagina 73]
| |
Die reden, een statich man
765[regelnummer]
Wat is u believen?
Mach ick u gerieven, tis tuwen besten.
Ga naar voetnoot766
Ambachtsman
Och jae, ghij Reden, want al onssen questen,
Ga naar voetnoot767
hoop ick, sult ghij bevesten dattet wel sal sijn.
Ga naar voetnoot768
Die reden
Wat is die materij, segtet dan mijn,
Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
die ick voor dijn sow mogen volbringen?
Huisman
Ghij hebt wel gehoort voir alle dingen
bijsonderlingen, nae ick can bespooren,
Ga naar voetnoot772
dattet groote dieren tijt is, bijsonder int coren,
Ga naar voetnoot773
soomen wel hooren hier en overall.
775[regelnummer]
En salt dus verquaen, wij raecten ter pal,
Ga naar voetnoot775
in groot misval en in veel beswaeren.
Ga naar voetnoot776
Die reden
Ga naar margenoot+Wat soutmen hierin doen?
Ambachtsman
Ick salt u verclaeren.
Wij hebben verstaen dat dit beswaeren
Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
ons meest compt naren met al dit verseerte
Ga naar voetnoot780
uuijt Nimmermeer Genoch en Onversaedige Begeerte.
Tsijn twee corencoopers, die den armen dus stropen.
Ga naar voetnoot782
Die reden
Sow dat moghen weesen?
| |
[pagina 74]
| |
Huisman
Jaet, want watter aencompt, sij gaent al
opcoopen
785[regelnummer]
en smackkent met hoopen op scueren, op spijckers.
Ga naar voetnoot785
en jagent dan op als loose practijckers.
Ga naar voetnoot786
En wij, arme versijkers, moetent ontgelden.
Ga naar voetnoot787
Ambachtsman
Nu wouden wij wel bidden dat ghijt bestelden
Ga naar voetnoot788
en u daerwaerts velden sonder eenich versteecken,
Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
en straffen hoer tamelick van sulcke gebreecken.
Ga naar voetnoot790
Met bidden, met smeecken dit wert u gebeen.
Die reden
Ick sal dat wel doen, dat belooff ick certeen,
willen sij nae reen slechs hooren en luijsteren.
Maer giericheijt, grow ick, gaet haer soo verduijsteren
Ga naar voetnoot794
795[regelnummer]
datse maer soecken tpluijsteren van tscamele volck.
Ga naar voetnoot795
Hierom, ducht ick, sal ick weesen een onwaert tolck
Ga naar voetnoot796
en geacht voor nul, wantse die Reden vervloecken.
Huisman
Wij biddent u vriendelick, wiltet eens besoecken
Ga naar voetnoot798
en u vercloecken, opdat haer onversaedicheijt
Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
doer sulcxs mocht minderen en sij met genaedicheijt
ons voort mochten handelen. Dat waer ons begeeren.
Ga naar voetnoot801
| |
[pagina 75]
| |
Ambachtsman
Wij sijn in meening nu thuiswaert te keeren.
Ga naar voetnoot802
Den Heer der Heeren vorder uwen passage;
Ga naar voetnoot803
soo mach verdwijnen onsen quellage
Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
en alle avontage weer tevoorschijn coomen.
Ga naar voetnoot805
Hadieu, blijft gesont, Godt hoet u voor scromen.
Ga naar voetnoot806
| |
Die reden
Och, dees clachten doersnijen vanbinnen mijn herte,
omdattet scaemele volck dus wert opgegeten.
Tes om te beclaegen met grooter smerte
810[regelnummer]
dat giericheijt die mensch dus heeft beseeten.
Ga naar voetnoot810
Onversaedige Begeerte es deen geheeten,
Nimmermeer Genoech hiet dander. Hier most ick toe gaen.
Ga naar voetnoot812
Ga naar margenoot+ Tsijn twee corencoopers die veel
vermeeten,
Ga naar voetnoot813
waerdoer tgemeen volck dus wert verraen.
Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Hierontrent souden sij woonen. Holla! mijn dunct, sij
staen
hier rechts bij den ander. Noijt beter geluck.
Ga naar voetnoot816
Ick wil mijn bij haer spoen - ten mach niet scaen, -
en verclaeren haer mijn meening van stuck tot stuck.
Ga naar voetnoot818
Och, vrienden, mijn bootscap aen u is niet dan druck;
820[regelnummer]
ghij moechtse geneesen sonder eenich blaemen.
Ga naar voetnoot820
| |
Onversaedige Begeert
Wel, wie meendij toch?
Die reden
U beij tesaemen
off elcxs bij naemen; dus hout u niet scu.
Ga naar voetnoot823
Al die scamele gemeent claecht seer over u.
825[regelnummer]
Hoe sijdij dus ru in u bedrijff?
Ga naar voetnoot825
| |
[pagina 76]
| |
Nimmermeer Genoch
Wat letter op ons, tsij man off wijff?
Ga naar voetnoot826
Doer wat motijff moveerdij dees saecken?
Ga naar voetnoot827
Die reden
Maer, tscaemele volck weetet langer niet te maeken
Ga naar voetnoot828
noch aen broot te geraeken - gelooft dat vrij -,
830[regelnummer]
en dat om die rijsing van tcoren doer u meuijterij,
Ga naar voetnoot830
die ghijer in brengt tot deeser stonden.
Dit is doersaeck dat sij mijn hebben gesonden
omdat ick dit vermonden u sow verbreden.
Ga naar voetnoot833
Onversaedige Begeert
Wie moechdij dan sijn?
Die reden
835[regelnummer]
Ick ben Reden,
diemen niet hoort te vertreeden, om niemants wille;
Ga naar voetnoot836
want waer ick failleer off swijgen moet stille,
Ga naar voetnoot837
valt niet dan gheschille en alle bederff.
Ga naar voetnoot838
Dus scickt dat ick in u niet heel en versterff,
Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
off boven de kerff sout ten laesten misluckken.
Ga naar voetnoot840
Nimmermeer Genoch
Waerom segdij dat ons?
| |
[pagina 77]
| |
Die reden
Omdat ghij u naesten dus gaet
verdruckken
met teesen en pluckken sonder genaet
Ga naar voetnoot843
doer die mauijterij die ghij stelt vroech ende laet
Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
in cooren, in saet, soomen wel mach bethoonen.
Ga naar voetnoot845
Dits immers tegens reden, hoe canment verschonen:
Ga naar voetnoot846
alle persoonen werden doer u gestropt.
Ga naar voetnoot847
Onversaedige Begeert
Ga naar margenoot+Dats tavontuer datter op lopt.
Ga naar voetnoot848
Al werdense gecropt, wie wildijt wijten?
Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
Tcoren moet rijsen en daelen, al sowense splijten.
Ga naar voetnoot850
Ten baet geen crijten, dus neempt vrij u gang.
Nimmermeer Genoch
Clagense alree? Deesen werden bang!
Sij sullen eer ijet lang noch tcoren moeten coopen
Ga naar voetnoot853
wel te helfte dierder, dat sout ick hoopen,
855[regelnummer]
al soutmense stroopen tvel vanden been.
Die reden
Dats buijten reen.
Ga naar voetnoot856
In dat verbreen slacht ghij donverstandelen.
Ga naar voetnoot857
Denct eens: offmen u soo souden handelen,
Ga naar voetnoot858
sout ghij niet wandelen in veel drucxs ten laesten?
Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
En dit sijn mee menschen, jae u evennaesten
en leetges van een lichaem, die mee moeten leven!
Ga naar voetnoot861
Onversaedige Begeert
Wat roeren ons die vreemde?
Ga naar voetnoot862
| |
[pagina 78]
| |
Die reden
Dats quaelick gedreven!
Ga naar voetnoot863
Daer spreectij even off een lit vant lichaeme
865[regelnummer]
hem dan eerst gesont docht, sterck en bequaeme,
Ga naar voetnoot865
als het met blaeme tegens recht ende reden
Ga naar voetnoot866
die gesontheijt benoomen hadt van sijn naeste leden.
Dusdanige seeden duncken u noch goet!
Denctij niet eens, als teene lidt het ander verwoet,
Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
dattet lichaem dan moet vervallen als mot?
Ga naar voetnoot870
Nimmermeer Genoch
Seeker, vrient, ghij spreect als sot.
Ga naar voetnoot871
Souden wij sulcken lot, dat genoch is gewonnen,
Ga naar voetnoot872
nu laeten driven? Wat wert van u begonnen?
Ga naar voetnoot873
Al sout al werden verslonnen, niemant maectet ons moe.
Ga naar voetnoot874
Die reden
875[regelnummer]
Jae, Nimmermeer Genoch, dat betrow ick u wel toe,
nae ick van u bevroe en wel hebbe gehoort.
U is leet dattet volck van geen honger versmoort,
Ga naar voetnoot877
want ghij rechtevoort daer niet nae gaet vraegen,
Ga naar voetnoot878
als ghij sles vollen moecht u hongerige maegen
Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
doer tcoren op te jaegen, tsij suijen off noorden.
Ga naar voetnoot880
Onversaedige Begeert
Al roeptij, al craijdij als die gestoorden,
Ga naar voetnoot881
met u spijtige woorden hebben wij niet te doen.
Ga naar voetnoot882
Vertrect vrij vanhier, wilt elders spoen:
Ga naar margenoot+ nae u droom off sermoen willen wij ons
niet buijgen.
Ga naar voetnoot884
| |
[pagina 79]
| |
Die reden
885[regelnummer]
Nochtans, die Reden moet u overtuijgen
Ga naar voetnoot885
u vals bedrijven en violencij.
Ga naar voetnoot886
Gaet eens in uselfs, doersoect u consiencij;
Ga naar voetnoot887
hebt daerop mencij, ghij sult bevinden
Ga naar voetnoot888
dat ghij niet sijt gebooren om een ander te verslinden,
Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
maer om elckeen te helpen, oick hoet mach passen.
Ga naar voetnoot890
Nimmermeer Genoch
Wel, wie seijter tegens?
Die reden
Waerom houdij dan tcoren op dat Godt laet
wassen
Ga naar voetnoot892
in uwer cassen soo scandelick verburgen?
Ga naar voetnoot893
En ghij doer u dierte sout garen verwurgen
Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
u evennaesten tegens reden en recht!
Wat dunct u hieroff? Is dees saeck noch slecht?
Ga naar voetnoot896
Mijn dunct, sij wecht meer danmen can vertaelen.
Ga naar voetnoot897
Onversaedige Begeert
Ick verbie niemant eenich cooren te haelen.
Men darff op mijn niet smaelen: tis maer een versierte.
Ga naar voetnoot899
Die reden
900[regelnummer]
Est hoer niet genoch verboon doer die groote dierte
Ga naar voetnoot900
die ghijer met u meuijterij in hebt gebrocht?
Hoe sout vanden armen dus werden ghesocht
off eenichsins gecoft? Sij mogent niet vergelden.
Ga naar voetnoot903
Nimmermeer Genoch
Hoe woudijt dan hebben datment bestelden?
Ga naar voetnoot904
905[regelnummer]
Ick wou ghijt vertelden hier int gemeen.
Ga naar voetnoot905
| |
[pagina 80]
| |
Die reden
Maer, dat elck met een cleijne winning waer tevreen
Ga naar voetnoot906
en gerijfden elckeen nae rechs behooren,
Ga naar voetnoot907
en dat dees fockkers sulcke mennichte van coren
Ga naar voetnoot908
niet op en coften, int cleijn noch int groot.
910[regelnummer]
Want met haer tween off drien opslockkense nu een vloot,
Ga naar voetnoot910
dat den armen ter noot daer niet uuijt mach crijgen.
Onversaedige Begeert
Nu moet ick lachhen! Eij, wilt toch swijgen!
Wat moechdij drijgen, dat vraech ick nach!
Ga naar voetnoot913
Sout ick niet op mogen coopen sooveel ick vermach?
915[regelnummer]
Dats een quaet aenslach, dat moet ghij belijen.
Die reden
Ghinckt dan quaelijcken in voorleen tijen,
doemen van sulcke fockkerijen niet en wist?
Ga naar voetnoot917
Elck creech sijn gerijff doe sonder eenich twijst;
Ga naar voetnoot918
daer werden niet gevisct op sulcke verbanden.
Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Maer nu, eijlaes: watter mach
belanden
Ga naar voetnoot920
compt in weijnich handen, alst wel is gebleecken,
en diet dan wil hebben, moeteter uuijt breecken
met cracht van gelde, dat sietmen alle daegen.
Is dit noch redelick geleeft, ick moetet u vraegen.
Ga naar voetnoot924
925[regelnummer]
Beantwoort dees aenslaegen hier int quartier nu.
Ga naar voetnoot925
Nimmermeer Genoch
Is het niet redelick, tis de manier nu.
Bij sulck bestier nu die coomenscap staet:
Ga naar voetnoot927
die grootste boersen hebben die meeste baet.
Ick prijs vroech ende laet mee sulck bescheijt.
Ga naar voetnoot929
| |
[pagina 81]
| |
Die reden
930[regelnummer]
Ghij mocht soo goetcoop hebben geseijt:
Ga naar voetnoot930
‘Ick prijs donreedelickheijt en tverderff vanden
armen’.
Ga naar voetnoot931
Dat gaedij toch soecken, ick hoort aen u termen;
Ga naar voetnoot932
want als ghij, acharmen, maer vollen moecht u crop,
soo denct ghij niet om u naesten: al heeft die nau drop,
Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
ja broot off sop, ghij laet hem bewelven.
Ga naar voetnoot935
Onversaedige Begeert
Wij sorgen voor niemant dan voor onsselven.
Verder willen wij niet delven, verstaedij die saeken!
Ga naar voetnoot937
En wat ghij praet, anders suldij ons niet maeken.
Dus u reden wilt staeken! Hadieu, wij gaen drijven,
Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
en sooals wij sijn, soo passen wij te blijven.
Ga naar voetnoot940
| |
Die reden
Wie hoorden sijn dagen van quaer motijven
Ga naar voetnoot941
dan daer dees in verstijven, inder waerheeden?
Ga naar voetnoot942
Die deucht misprijsense, en verachten die Reden
met alle goe seeden die sij uuijtwien.
945[regelnummer]
Daerom ben ick onder die coorencoopers niet gesien,
omdat ick elck gae verbien haer groote giericheijt,
Ga naar voetnoot946
haer mauijterij, haer scelmerij, haer onmaniericheijt,
Ga naar voetnoot947
haer woekerij, haer fockkerij, haer vals opstel,
Ga naar voetnoot948
haer boevenjacht, haer dieverij en alsulck spel,
Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
daer sij even snel in persevereeren,
Ga naar voetnoot950
buijten recht, buijten reden, slechs om te vermeeren
Ga naar voetnoot951
haer goeden met oneeren, dat is die som.
Ga naar voetnoot952
Hier sow ickse garen offtreckken, maer sij gever niet om:
Ga naar voetnoot953
| |
[pagina 82]
| |
sij beminnen het crom, dat isset besluijt,
Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
soodat die Reden, eijlaes, met hoer heeft uuijt,
Ga naar voetnoot955
en niet meer geacht is, - hoe soutment bedeckken?
Ga naar voetnoot956
Hierom soo moet ick nu gaen vertreckken
in ander vleckken, daer ickket voorhebbe,
Ga naar voetnoot958
en sien off ick nijewerts beter gehoor hebbe.
Ga naar voetnoot959
| |
Pausa
Ambachtsman
960[regelnummer]
Ga naar margenoot+Och, buerman, ick verlang hoe langer hoe meere!
Ga naar voetnoot960
Waer mach die man blijven? Ick en weet wat dencken!
Huisman
Tvertoeven van hem bedroeft mijn oick seere.
Ga naar voetnoot962
Ambachtsman
Och, buerman, ick verlang hoe langer hoe meere.
Huisman
Daer hij gaen sow, was immers niet veere.
965[regelnummer]
Ick grow, eenich ongeval hem mach crencken!
Ga naar voetnoot965
Ambachtsman
Och, buerman, ick verlang hoe langer hoe meere!
Waer mach die man blijven? Ick en weet wat dencken!
Huisman
Sijn hem sles niet overcoomen eenijge swencken
Ga naar voetnoot968
als van moorden en drencken, soo isset noch goet.
Ga naar voetnoot969
Ambachtsman
970[regelnummer]
Och, dat is waer; want wat een onspoet
Ga naar voetnoot970
waer ons gemoet, waer hij gesturven!
Huisman
Want waer Reden failleert,
Ga naar voetnoot972
| |
[pagina 83]
| |
Ambachtsman
daer ist al bedurven,
Ga naar voetnoot972-973
Ga naar voetnoot973
jae, wert niet gecurven dan alle quaet!
Ga naar voetnoot974
Huisman
975[regelnummer]
Want die Reden alleen is die eenijge maet,
daer elck, hoet gaet, tsij heeren off knechten,
haer sterffelijcke leven nae behooren te rechten,
Ga naar voetnoot977
opdat geen aenvechten haer brengen int geween.
Ga naar voetnoot978
Ambachtsman
Waert niet te beclaegen
Huisman
980[regelnummer]
datmen dees sow vertreen
Ga naar voetnoot980
off wijsen heen als den onwaerden?
Ga naar voetnoot981
Ambachtsman
Holla, buerman! Wie is daer op vaerden!
Ga naar voetnoot982
Mijn hert dat vlus beswaerden, verlicht al heel.
Ga naar voetnoot983
Huisman
Sout Reden wel sijn, soo waer ons scheel
Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
met al het crackkeel weer gans teniet!
Ambachtsman
Ja, tis die man selfs, ick bidts u, siet!
Al ons verdriet werden wij nu quijt.
| |
Huisman
O, wellecoom, Reden! Wij sijn verblijt
met groot jolijt, dat wij u sien coomen.
| |
[pagina 84]
| |
Ambachtsman
990[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Wij waren beducht dat eenich
scroomen
Ga naar voetnoot990
u mocht bestromen en vallen scaelick.
Hoe isser gevaeren?
Ga naar voetnoot992
Die reden
Maer, vuijlick en quaelick,
Ga naar voetnoot993
want seer ongenaelick hebben sij haer gehat.
Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
tegens mijn. Want wat ick haer badt,
twas al niet en moeijte verlooren.
Ambachtsman
Godt moetet geclaecht sijn!
Die reden
Sij wouden niet eens nae
Reden hooren,
maer gingen versmooren mijn goe informacij.
Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Tgebreck vanden armen was haer een jubilacij.
Ga naar voetnoot1000
Op sulcke valsche fondacij waren sij gestelt.
Ga naar voetnoot1001
Ambachtsman
Dit heb ick al tevooren bij mijn selfs gespelt,
Ga naar voetnoot1002
want die liefde van tghelt, diet al verwint,
Ga naar voetnoot1003
heeft die herten van die corencoopers soo verblint
1005[regelnummer]
datter niet wert bemint dan scat ende goet.
Huisman
Al sow van honger en commer blijven verwoet
Ga naar voetnoot1006
den armen onsoet, hier gevense niet om:
Ga naar voetnoot1007
als sij tcoren maer mogen jaegen tot een hooge som,
Ga naar voetnoot1008
est recht off crom, soo sijnse tevreen.
Ga naar voetnoot1009
| |
[pagina 85]
| |
Ambachtsman
1010[regelnummer]
Tis om te beclaeghen!
Huisman
Waer gaen wij nu heen?
Wat groot geween is voor ons begost?
Ick en weet niet langer te crijgen die cost,
werden wij niet verlost van deese diere tijt.
Die reden
1015[regelnummer]
Ick bidts u, vrienden, tevreeden toch sijt:
Ga naar voetnoot1015
diet al gebenedijt, den Heer der Heeren,
die cant soo haest ten besten keeren
en u verseeren geneesen, voirwaer.
Ga naar voetnoot1018
Huisman
Och, mocht dat gheschien!
Die reden
1020[regelnummer]
Noch wast gesceepen al
ongelijck quaer,
Ga naar voetnoot1020
soot bleeck openbaer, dat ghijt verstaet.
Ga naar voetnoot1021
Maer den Heer gaff wijsheijt ons conings raet,
datter quam een placcaet, diet veel heeft belet.
Ambachtsman
Sonder dat waren wij noch meer verplet,
1025[regelnummer]
Ga naar margenoot+ met dierte besmet, soo ghij
daer vermelde.
Ga naar voetnoot1025
Och, salige verstant die dit eerst uuijtstelde,
Ga naar voetnoot1026
Godt jon u geluck sonder eenich verspaen.
Ga naar voetnoot1027
Die reden
Ick, Reden, heb daer veel in gedaen,
Ga naar voetnoot1028
soo ghij moecht verstaen bij deese saecken.
Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Want doet hoff sach datse gingen maeken
| |
[pagina 86]
| |
meuterij int coren, soomen can betoogen,
Ga naar voetnoot1031
naemen sij terstont die Reden voor oogen
Ga naar voetnoot1032
met groot vermoogen, als heeren excelent,
en ordineerden doer mijn een mandament
Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
dat nu ver en ontrent is gepupliceert.
Ga naar voetnoot1035
Huisman
Tis waer, sij sijnder wat doer beheert,
Ga naar voetnoot1036
maer dattet sles niet en keert weer totten quaeden.
Want dees corenbijters sonder genaeden
Ga naar voetnoot1038
soecken elck te bescaeden doer haer bedrijff.
Ga naar voetnoot1039
Die reden
1040[regelnummer]
Is dat sij weer meuijten noch even stijff,
Ga naar voetnoot1040
soo heb ick een ander motijff, dat ick in sal geven
Ga naar voetnoot1041
den hoogen raet van ons coninck verheeven,
daerse doer werden bedreven, sooals ick mien.
Ga naar voetnoot1043
Want bij ons coninck ben ick seer gesien:
1045[regelnummer]
niet laet hij geschien in sijn landen off steden,
off hij gaet eerst te raet en besprect hem met Reden,
Ga naar voetnoot1046
opdat sijn seeden wel souden geluckken.
Ga naar voetnoot1047
Ambachtsman
Ghij moet ons nu helpen in deese stuckken,
Ga naar voetnoot1048
behoen voer tverdrucken, off wij sijnder uuijt;
Ga naar voetnoot1049
1050[regelnummer]
want wij, scaemele gemeente, hebben geen virtuijt:
Ga naar voetnoot1050
al roepen wij al luijt, theeft weijnich gehoer.
| |
[pagina 87]
| |
Die reden
Ick sal doen alle mijn devoer
Ga naar voetnoot1052
sonder eenich getroer, soe Reden betaemt.
Ga naar voetnoot1053
Es datter meer meuterijs bij wert geraemt,
1055[regelnummer]
sij sullen werden gepraemt, oick heel verwaten.
Ga naar voetnoot1055
Huisman
Och, dat waer goet!
Die reden
Thoff verstaet seer wel, en dat bovenmaten,
Ga naar voetnoot1057
hoer vals besaeten en al haer meuterij.
Ga naar voetnoot1058
Daerom sullenser in versien, gelooft dat vrij,
Ga naar voetnoot1059
1060[regelnummer]
eer corten tij, sonder eenich verlettinge.
Ga naar voetnoot1060
Ambachtsman
Wat soudense dan doen?
Die reden
Ga naar margenoot+Ick, Reden, sal haer raen te ordineeren een
settinge
Ga naar voetnoot1062
om tcoren soo te stellen op een seekere prijs,
Ga naar voetnoot1063
daer niet boven te geven, dats mijn avijs,
Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
op groote peijne, al soudet haer spijten.
Ga naar voetnoot1065
Huisman
Hoe souden die corendieven dan roepen en crijten,
Ga naar voetnoot1066
op haer tanden bijten al even onsachtich!
Ga naar voetnoot1067
| |
[pagina 88]
| |
Die reden
Waerom en is ons coninck niet soo machtich
als Engelant, Poortegael, en ander steden,
1070[regelnummer]
daermen lichtelick een setting over tlant verbreeden,
Ga naar voetnoot1070
en dat met reden, om een quaer te voircoomen?
Ga naar voetnoot1071
Ambachtsman
Jae hij, in trowen!
Ga naar voetnoot1072
Die reden
Est dan niet beeter dat hij soo gaet
betomen
sonder eenich scroomen dees corencoopers giericheijt
Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
dan dat all sijn landen doer haer onmaniericheijt
Ga naar voetnoot1075
tot groote schoffiericheijt soude gedijen?
Ga naar voetnoot1076
Huisman
Och jaet, in trowen, want laet mense betijen,
Ga naar voetnoot1077
sij sullen noch soo rijen ons scaemele gemeente,
Ga naar voetnoot1078
jae, ons plockken en teesen al totten gebeente
Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
met groot vercleente; dits te beduchten.
Ga naar voetnoot1080
Die reden
Ick hoop, men sal haest behinderen haer cluchten,
Ga naar voetnoot1081
soodat carmen en suchten van u sal wijcken.
Ick, Reden, gae selfs ten hooff nu strijcken
Ga naar voetnoot1083
om haer practijcken soo te doen swichten.
Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
Bidt Godt den Heer, dat Hij wil verlichten
thert der princen en des coninxs raet
Ga naar voetnoot1086
opdat se met Reden vroech ende laet
Ga naar voetnoot1087
sulck bedroch en quaet mogen uuijtvrijven
Ga naar voetnoot1088
als die corencoopers nu dagelijxs bedrijven.
| |
[pagina 89]
| |
Ambachtsman
1090[regelnummer]
Mijn hart gaet heel inwendich verstijven
Ga naar voetnoot1090
doer die troostelijcke woorden die Reden daer sprack.
Ga naar voetnoot1091
Huisman
Godt geeff hem sles voorspoet bij mannen en wijven,
Ga naar voetnoot1092
opdat sijn motijven mogen dijen tot gemack.
Ga naar voetnoot1093
Ambachtsman
Laet wij den Heer voor hem bidden hier in dit rack,
Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
dat Hij hem behoe in alle manieren,
want mach Reeden gehoor hebben, soo salt wel tieren,
Ga naar voetnoot1096
jae, alle schoffieren sullen dan enden.
Ga naar voetnoot1097
Huisman
Ga naar margenoot+Wij willen metter herten tot Hem gaen wenden.
Hij mach ons voor tschenden bevrijen allien.
Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Nu, laet ons Hem aenroepen met gevowen knien.
Ga naar voetnoot1100
Hier vallense op haer knien
Ambachtsman
O Heer der Heeren omnipotent,
die al trijgement des werlts doersiet,
Ga naar voetnoot1102
niet isser verburgen, ver off ontrent,
Ga naar voetnoot1103
off tis u bekent, oick watter geschiet!
1105[regelnummer]
Slaet toch u oogen op ons verdriet,
daer wij, eijlaes, mee sijn belaen.
Ghij sijt ons troost, ons eenich onthiet,
Ga naar voetnoot1107
daer wij in noot toe mogen gaen.
O Kender der herten, wilt ons voirstaen,
Ga naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
U roepen wij aen hier in dit crijt.
Ga naar voetnoot1110
Ontfermt ons, Heer, in dees diere tijt!
| |
[pagina 90]
| |
Huisman
Here almachtich, doet op die ooren
Ga naar voetnoot1112
van ons coninxs raet, geeft haer verstant
en volcoomen wijsheijt om nae Reden te hooren,
1115[regelnummer]
opdatse voersichtich aen elcken cant
Ga naar voetnoot1115
in deese benoutheijt dier is op hant,
Ga naar voetnoot1116
haer mogen draegen, en dat tot welvaeren
Ga naar voetnoot1117
van die scaemele gemeente, die hier int lant
bedructelick leven als arme dienaeren
Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
doer gebreck van coren dat haer doet beswaeren.
Ga naar voetnoot1120
Hierom is ons verclaeren tot U met vlijt:
Ga naar voetnoot1121
ontfermt ons, Heer, in dees dieren tijt!
Ambachtsman
Alle concepten en vreemde aenslaegen,
Ga naar voetnoot1123
collusien, mauijterijen, hoe die sijn,
Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
waerdoer men het coren dus hooch opjagen,
Heer, doet die teniet tot dees termijn
Ga naar voetnoot1126
doer Uselfs off doer den dienaer van Dijn,
twelck is doverheijt diertoe sijn gestelt.
Ga naar voetnoot1128
Want Onversaedige Begeerte, alst blijct int schijn,
Ga naar voetnoot1129
1130[regelnummer]
met Nimmermeer Genoch doen groot gewelt.
Al datter leeft werter off gequelt,
bijnaest tonder gevelt sonder respijt.
Ga naar voetnoot1132
Ontfermt ons, Heer, in dees dieren tijt!
| |
[pagina 91]
| |
Prince
Huisman
O, moogende Prince, die niet en versmaet
Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
tgebet vanden armen, soet wel is bevonden,
U roepen wij aen, vroech ende laet;
Ga naar voetnoot1136
Ga naar margenoot+ weest ons voirstander tot allen stonden
Ga naar voetnoot1137
in deese elende. Al sijn ons sonden
oorsaeck van dien, Ghij moet ons helpen:
Ga naar voetnoot1139
1140[regelnummer]
wij sijn U creatuerkens, Ghij kent ons gronden,
Ga naar voetnoot1140
sonder U sijn wij niet dan arme welpen
Ga naar voetnoot1141
en slijm der aerden, jae, min dan schelpen.
Ga naar voetnoot1142
Dus om ons lijen te stelpen roepen wij subbijt:
Ga naar voetnoot1143
ontfermt ons, Heer, in dees diere tijt!
| |
Ambachtsman
1145[regelnummer]
Ghij, goede gemeente die hier nu sijt
Ga naar voetnoot1145
eendrachtich vergaert; willen wij nu spooren
Ga naar voetnoot1146
om van dees lasten te sijn bevrijt,
Ga naar voetnoot1147
soo laet ons metter herten nae Godt gaen horen
Huisman
en beteren ons leven, off tis verlooren
1150[regelnummer]
van achter tot vooren; dat dunct mijn best.
Ga naar voetnoot1150
Soo sal den Heer dees dierte vant coren
haest doen versmooren, est oost off west.
Ga naar voetnoot1152
Ambachtsman
Elck schick hem te sijn in deuchden gevest,
Ga naar voetnoot1153
en leeft nae reden als den vaillanden;
Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
soo sal Hij dees gesel die ons dus quest,
Ga naar voetnoot1155
verwerpen int lest en int vier verbranden.
| |
[pagina 92]
| |
Huisman
Ghelijck Hij Pharoo dee, die Israhel ginck aenranden,
Ga naar voetnoot1157
sal Hij dees meuijtmaekers oick versteeken,
Ga naar voetnoot1158
verwerpen, verwoesten, in alle landen
Ga naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
haer raet vernielen en haer macht gaen breeken.
Ambachtsman
Want sij sijn maer geeselen om tquaet te wreeken,
jae, buelen van Godt. Hier gebruict Hij se toe,
Ga naar voetnoot1162
totdat wij ons beteren met bidden, met smeeken;
soo sal Hij thoonen genaede en verwerpen die roe.
Huisman
1165[regelnummer]
Tgeen dat wij gespeelt hebben, neemptet int goe
van ons, Onduijtsche Wijnranskens, tes ons begeren.
Ga naar voetnoot1166
Hebben wij ijet gemist, soo ick wel bevroe,
Ga naar voetnoot1167
wilt doer Lieft Boven Al dat ten besten keeren.
Ga naar voetnoot1168
Ambachtsman
Ga naar margenoot+ Hiermede bevoolen
Ga naar voetnoot1169
Huisman
1170[regelnummer]
die Heer der Heeren,
Ambachtsman
Die ons alleen
Huisman
van druck bewaert.
Ambachtsman
Niet soo verholen,
Huisman
Hij salt probeeren.
Ambachtsman
1175[regelnummer]
Hiermee bevolen
| |
[pagina 93]
| |
Huisman
den Heer der Heeren
Ambachtsman
Hoe blint sij dolen
Huisman
Hij canse leeren
Ambachtsman
met godtlijcke reen;
Huisman
1180[regelnummer]
dat is sijn aert.
Ambachtsman
Hiermee bevolen
Huisman
den Heer der Heeren,
Ambachtsman
Die ons alleen
Huisman
van druck bewaert.
Ambachtsman
1185[regelnummer]
Dees moet u en ons in sijn regaert,
Ga naar voetnoot1185
soet is verclaert, neemen eendrachtich.
Hiermee beveelen wij u den Heer almachtich.
FINIS |
|