Inleiding
De roman De donkere kamer van Damokles is het verhaal van Henri Osewoudt, die op de eerste oorlogsdag (10 mei 1940) de Nederlandse luitenant Dorbeck, in uiterlijk zijn evenbeeld, in psychologisch opzicht zijn tegenpool, ontmoet. Door hem raakt Osewoudt in het verzet betrokken; hij voert blindelings diens opdrachten uit, menend eindelijk een identiteit verworven te hebben. Na de bevrijding wordt hij door de Nederlandse politie gearresteerd, ervan verdacht een provocateur in Duitse dienst geweest te zijn. In de verhoren trekken zijn belevenissen gedurende de bezetting opnieuw voorbij, maar nu blijkt dat het beleefde niet meer te achterhalen is: Dorbeck is onvindbaar; getuigen zijn in de oorlog omgekomen of zijn onbereikbaar; gegevens, documenten, bewijzen ontbreken of kunnen tegen hem gebruikt worden; alom misverstanden en verkeerde berekeningen. Osewoudt kan zijn daden en daarmee zichzelf niet bewijzen.
De roman heeft tot verschillende reacties geleid. Het werk is bewonderd als de beste Nederlandse naoorlogse roman, maar ook op morele gronden verguisd (zie hoofdstuk 11). Het heeft ook tot uiteenlopende interpretaties aanleiding gegeven (zie hoofdstuk 5).
Dit boekje wil niet meer zijn dan een inleiding tot de interpretatie van De donkere kamer. Dit brengt met zich mee dat dit werk hier niet benaderd is vanuit de mogelijkheden die de theorie van de roman biedt, al is met name in hoofdstuk 7 wel van romantechnische inzichten gebruik gemaakt. De nadruk is gelegd op de eenheid die deze roman toont in thema (hoofdstuk 4), motieven (hoofdstuk 6), verteltechniek (hoofdstuk 7), compositie en stijl (hoofdstuk 8) en historische achtergrond (hoofdstuk 9).
In dit boekje is, in het algemeen, getracht niet buiten de wereld van de roman te treden. Omdat de wereld van De donkere kamer rechtstreeks verwijst naar de situatie van de jaren '40-'45, staat deze werkelijkheid niet geheel buiten de fictieve werkelijkheid van de roman: in hoofdstuk 9 worden de grenzen van de romanwereld dan ook zelden overschreden. Dat is wel op andere plaatsen gebeurd, met name in hoofdstuk 10, waarin ik de plaats van De donkere kamer in het gehele werk van Hermans omschrijf.