'Iets over Artes in verzamelhandschriften'
(1996)–R. Jansen-Sieben– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||
Iets over Artes in verzamelhandschriftenR. Jansen-SiebenDe organisatoren van dit Colloquium ben ik om twee redenen dankbaar: zij hebben in dit beperkte forum een plaats willen inruimen voor de Artes-literatuur, wat lang niet kan gezegd worden van zoveel andere colloquia en thema-seminaries in Nederland, om van België maar te zwijgen. Maar vooral hebben zij mij, en wellicht meerderen onder ons, gedwongen een zoektocht te ondernemen naar verborgen schatten op het nog vrijwel braakliggende terrein van de verzamelhandschriften. Daarbij bleek het gevraagde onderzoek niet meteen aan de verwachtingen te voldoen, daarentegen wèl een hoop onverwachte problemen aan het licht te brengen. Daarom kan ik in dit stadium slechts een poging bieden tot typologie van Middelnederlandse Artes-verzamelteksten en Artes-verzamelhandschriften. Wellicht kan een en ander van de voorgestelde typologische indeling ook toepasselijk blijken op anderssoortige corpora. Ik zal trachten aan te tonen hoe bij voorbeeld een medisch verzamelhandschrift tot stand komt, hoe tekstgedeelten kunnen worden losgemaakt en een autonome tekst worden. Daar worden dan tot slot voorzichtig enkele voorlopige conclusies aan vastgeknoopt. | |||||
VerzameltekstenHoewel in deze bundel het verzamelhandschrift centraal staat, lijkt dit toch de geschikte plaats en het geschikte moment om een nieuw begrip te introduceren: dat van de verzameltekst. Daarmee bedoel ik een composiet tekstgeheel, al dan niet opzettelijk gevormd door groepering van oorspronkelijk autonome teksten (het gaat hier dus niet om een compilatie, die een aaneenrijging is van extracten). Verzamelhandschriften en verzamelteksten zijn eng verwant: in een vroeger stadium zullen vele verzamelteksten niets anders geweest zijn dan verzamelhandschriften of althans een constituerend deel daarvan. Een onderscheid maken tussen beide is soms moeilijk. De lay-out kan in enkele gevallen hulp bieden, maar evengoed op een dwaalspoor leiden... Daar wil ik thans niet op ingaan. De aanleiding tot het ontstaan van een verzameltekst kan variëren. Een reeks thematisch verwante teksten wordt als een eenheid beschouwd en gaat als een eenheid de schrijfcultuur in (daarvan geef ik straks een voorbeeld). Zelfstandige elementen gaan op in een bestaand of nieuw gevormd groter geheel en verliezen hun autonomie: een voorbeeld daarvan is het Middelnederlandse jeneverbes-traktaat dat ingekort wordt tot een medisch recept en als | |||||
[pagina 80]
| |||||
apart traktaat uit de literatuur verdwijnt.Ga naar voetnoot1 Iets dergelijks gebeurde met twee traktaten over medicinale wateren (destillaten), met ieder een eigen traditie: ze werden in veel handschriften tot één hybride tekst verweven, met wisselende ordening. Andere handschriften bevatten de beide teksten nog als duidelijk gescheiden, afzonderlijke traktaten.Ga naar voetnoot2 Een ander geval is dat van de satellietteksten: deze worden, als aanhangsel aan een gelijkaardige of thematisch zeer nauw verwante tekst, grafisch voorgesteld als een onafscheidelijk deel van de eerste tekst. In het Weense Artes-handschrift 2818,Ga naar voetnoot3 waar ik het nog over zal hebben, staat de bij mijn weten uitvoerigste Middelnederlandse geboorte-horoskoop (ff. 68r-81v). Na iedere reeks voorspellingen voor één zodiakteken volgt zonder verbinding, maar ook zonder scheiding, ondanks de vele redundanties en herhalingen, de tekst van een bijna gelijkluidende horoskoop, alsof het om één groot tekstblok gaat. Hieraan zou ik nog willen toevoegen dat strikt genomen iedere geschreven receptenverzameling, zelfs al bestaat die maar uit twee stuks, als een ‘verzameltekst’ moet beschouwd worden, of het nu gaat om een medisch antidotarium, een kookboek, een kunstboek of cosmetische recepten. Want het recept is het kleinste onafhankelijke traktaatje en zo gedraagt het zich ook.Ga naar voetnoot4 Hiermee hangt het probleem samen van de catalogisering van de zogenaamde ‘open’ teksten. Het recept - een van de basisvormen van het proza, ook wat zijn anciënniteit betreftGa naar voetnoot5 - is op zichzelf een autonoom stuk literatuur (dit geldt ook voor gebeden,Ga naar voetnoot6 bezweringen, e.d.). Het legt getuigenis af van de persoonlijke selectie van de auteur, van zijn intellectueel niveau en eruditie, van de sociale, eventueel hygiënische context, van het geïntendeerde publiek.Ga naar voetnoot7 | |||||
[pagina 81]
| |||||
De inhoudsbeschrijving van een receptarium moet dan ook gedetailleerd en exhaustief zijn.Ga naar voetnoot8 Dit is een strikt wetenschappelijk vereiste, maar helaas in de meeste gevallen wegens de uitdeining van het volume niet haalbaar. En tóch zou het moeten. Alleen dan is het mogelijk bepaalde evoluties, invloeden en selectie-modaliteiten en -motiveringen te achterhalen, kortom de ‘Kleinliteratur’ te behandelen als een volwassen soort literatuur zonder het totaal irrelevante criterium van de tekst-lengte te hanteren als opname- c.q. uitsluitingsfactor.Ga naar voetnoot9 | |||||
Artes in niet-Artes-contextVan sommige Artes-teksten mag normaliter verwacht worden dat ze ook in een anderssoortige context voorkomen: kalenders, chronologieën, pelgrimsaflaten, scheppingsverhalen, pest- en andere gebeden, beschrijvingen van de kerken van Rome, van Jeruzalem of de Sinaï zijn uiteraard vaak te gast in gebedenboeken of andere religieuze literatuur. Op het eerste gezicht enigszins verrassend is de eventuele aanwezigheid van aderlaat- en purgeertraktaten in een dergelijke context. Toch moet de verklaring niet ver gezocht worden. In een kloostergemeenschap, voor de medische zorg op zichzelf aangewezen, is het raadplegen van dergelijke hygiëne-voorschriften evengoed een dagelijkse noodzaak als het lezen van de gebeden. Ook astrologische gegevens zijn van groot belang voor de behandeling en het verloop van de ziekte. Een mooi voorbeeld daarvan is het Haagse nonnenhandschrift (KNAW XXVIII) uitgegeven door Weiler.Ga naar voetnoot10 Het handschrift-Van Hulthem (Brussel, KB, 15.589-623) bevat hoogtepunten uit onze middeleeuwse literatuur. Tussen al die bellettrie staat echter ook een aantal hoogst intrigerende Artes-teksten. Naast de vele uittreksels uit Der leken spieghel wordt op f. 195v de pelgrimsweg uitgestippeld van Parijs tot Santiago de Compostella. Het is een droge lijst van dag-etappes met de af te leggen afstanden. In hetzelfde handschrift ontdekten Greet Jungman en Annelies van Gijsen | |||||
[pagina 82]
| |||||
resten van een oorspronkelijk aanwezig orakelboek.Ga naar voetnoot11 In hoeverre min of meer duidelijk afgebakende artes-capita in mystiek-religieuze teksten aanleiding kunnen geven tot opname in een Artes-catalogus is een omstreden vraag,Ga naar voetnoot12 maar het blijft m.i. van belang daarop bevestigend te reageren, wegens de rijke informatie van de meest uiteenlopende aard (auteur, bron, keuze, doel, gebruik, publiek) die hier geboden wordt. | |||||
Artes in thematisch verwante contextEen tweede vanzelfsprekende soort is de verzamelcodex met thematisch verwante teksten. Hoewel gemakkelijk herkenbaar, is dit toch een complex genre dat ik verder zou willen onderverdelen: | |||||
Additieve Artes-compendiaOm met het eenvoudigste, maar tevens zeldzaamste geval te beginnen: al de teksten handelen strikt over hetzelfde onderwerp op hetzelfde niveau en zijn kennelijk alleen bijeengebracht om op één gebied zoveel mogelijk informatie te bieden. We zouden hier kunnen spreken van een additieve structuur van de codex. Handschrift Londen, BL, Harley 1684 (174 ff., eerste helft 15de, één hand) biedt hiervan een goede illustratie: deze codex bestaat uit een opeenvolging van de vier belangrijkste Middelnederlandse chirurgieboeken, namelijk dat van Thomas Scellinck van Tienen, de vertaalde Chirurgia parva van Lanfrank van Milaan, de Vlaamse chirurgie van de Jonghe Lanfranc, en het chirurgie-boek van Jan Yperman. Hier is kennelijk een beroepsman aan het werk geweest die beroemde heelkundige handleidingen uitzocht en bijeenbracht. Maar hoe verklaren wij de bepaling en de beperking van zijn keuze? Bestemde hij deze compilatie voor eigen gebruik, kwam ze op verzoek tot stand, of was ze als een Vorlage-catalogus bedoeld? Een ander, lange tijd zéér ten onrechte miskend/onbekend voorbeeld is dat van de 14de-eeuwse Weense codex 2372. Dit unieke, kostbare, overvloedig geïllustreerde handschrift bevat de oudste verzameling volkstalige alchemie-teksten van het hele Germaanse taalgebied. Enkele jaren geleden kwam er eindelijk een gedeeltelijke editie van, verrassend genoeg van de hand van een Weense keltoloog.Ga naar voetnoot13 In Antwerpen is over een andere tekst uit hetzelfde handschrift een dissertatie gaande. | |||||
[pagina 83]
| |||||
We hebben het hier dus over een nevengeschikte aaneenrijging van teksten over hetzelfde onderwerp. | |||||
Complementaire Artes-compendiaHiermee bedoel ik thematische verzamelcodices waar de teksten een onderling aanvullende functie vervullen. Van de vele voorbeelden zou ik er twee willen citeren, uit twee verschillende gebieden. In het Gemeentearchief te Den Haag bevindt zich een handschrift waarvan de inhoudsopgave onmiddellijk duidelijk zal maken wat de bedoeling van de samensteller was: het eerste stuk beschrijft de benodigdheden voor een reis naar het Heilige Land, daarop volgen aflaat-teksten voor een bezoek aan de Kerken van Rome, dan aflaten verbonden aan de Heilige plaatsen te Jeruzalem, aflaten bij bezoek aan steden en plaatsen in het Heilige Land, een Arabische woordenlijst en tenslotte, ook nuttig voor onderweg, een Nederlands/Frans gesprekboekje. Dit alles in 124 folio's bijeen gecompileerd uit allerlei bronnen. Het is een Michelin-gids avant la lettre.Ga naar voetnoot14 Een ander, schitterend voorbeeld is Wenen 2818, dat ik ooit het handschrift-Van Hulthem van de Artes genoemd heb, een benaming die ingang schijnt gevonden te hebben. Het is de meest uitvoerige medische verzamelcodex in onze taal, een didactisch opgebouwd corpus, bestaande uit ca. 70 verschillende teksten. Het bevat alles wat een medicus weten moest: de berekeningen van sterren en planeten, de temperamentenleer, physiognomie en horoskopen, een kruidenboek, medische en chirurgische receptaria, chirurgie-traktaten, gezondheidsregels, een uroskopie, purgeertraktaat, polsdiagnose, ziekteleer, koortstraktaat, flebotomie, gynaecologie, pediatrie, met tot slot een reeks berijmde teksten over de menselijke anatomie, de temperamenten en het uit een ander handschrift bekende gedicht van Der Mannen ende Vrouwen Heimelijcheit.Ga naar voetnoot15 Voor wie en waarvoor is dit buitengewoon belangrijke verzamelhandschrift tot stand gekomen? Was de schrijver/verzamelaar arts of chirurg en bracht hij deze teksten voor eigen gebruik samen?Ga naar voetnoot16 Diende het boek voor didactische doeleinden? Was het een kopie-Vorlage in een scriptorium of leken-atelier? De dissertatie die over dit handschrift in Groningen geschreven wordt, zal, hoop ik, uitsluitsel op deze (en andere) vragen kunnen geven. Nog een voorbeeld is het gezamenlijk voorkomen in één corpus van culinaire recepten en medische verhandelingen. Dit kan eerst bevreemden, maar zoals ik heb pogen aan te tonen zijn beide soorten teksten eng verweven: de meeste middeleeuwse (maar ook de antieke) kookboeken zijn oorspronkelijk door art- | |||||
[pagina 84]
| |||||
sen geschreven of gecompileerd.Ga naar voetnoot17 | |||||
VademecumsHet onderscheid met de voorgaande soorten is dat het hier gaat om individu-gerichte, dus zelden gekopieerde, beknopte verzamelingen van korte teksten met hoogst essentiële, vaak lapidair of tabellarisch geformuleerde gegevens voor de gebruiker (arts of chirurg), meestal in klein (zak)formaat, als geheugensteun bedoeld voor raadpleging ter plekke. Er zijn uiteraard, door het intensieve gebruik, heel weinig exemplaren van bewaard. Bijvoorbeeld voor een chirurg: een uroskopie-catalogus (al dan niet met kleurencirkel), met een aderlaat-tabel of aderlaat-man, een melothesia-tekst, eventueel een wondenman. Er zijn ook vademecums bekend die op andere gebieden van toepassing zijn. Verscheidene horoskoop-teksten zien er naar uit dat ze dienden voor ogenblikkelijke raadpleging. Ze zijn gesteld in antwoord-vorm op een al dan niet schriftelijk geformuleerde, in ieder geval mondeling gestelde vraag (hs. Wenen 2818: ‘Van antwoerde te gheven’), maar zoals wij ze nu kennen hebben ze niet meer de materiële en contextuele vorm van een vademecum. Ook sommige gesprekboekjes zullen wel deze zelfde functie hebben moeten vervullen. Het hele probleem is nooit onderzocht. | |||||
Artes in categorische contextDit zijn verzamelhandschriften per Artes-categorie, dus niet per onderwerp. Zo bestaat bijvoorbeeld de totaliteit van een Gentse codex uit teksten die telkens over een apart vak van de Artes liberales handelen, dat wil zeggen vooral, maar niet uitsluitend over het Quadrivium, met achtereenvolgens traktaten over de spelling, de geometrie, het vervaardigen van een kwadrant, over muziek en over arithmetica (Gent, UB, 2141). Zijn dit leerboeken geweest voor het Artes-onderwijs? Maar waarom dan in de volkstaal? In ieder geval zijn er van dit type heel weinig voorbeelden in het Middelnederlands. | |||||
Verzamelhandschriften: formeel criterium.Ik zou nog een soort verzamelcodices willen onderscheiden die klaarblijkelijk op formele overwegingen tot stand zijn gekomen. Dit is misschien het geval met raadselverzamelingen, alleszins met wat meestal Kunstboeken genoemd wordt. Deze zijn voornamelijk samengesteld uit recepten van de meest diverse aard: medisch, culinair, tuinbouwkundig, cosmetisch, technisch, magisch en burlesk. | |||||
[pagina 85]
| |||||
Hs. 2887 van de KB te Brussel geeft achtereenvolgens gebundelde cosmetica- en parfumrecepten, een confituur- en confijtboek en tenslotte een medisch receptarium. De gemene deler van deze bonte inhoud is de vorm van ieder stukje tekst: het recept. In het geval van een convoluut of een verzamelhandschrift met verschillende handen of in verschillende talen blijft nog steeds de vraag waarom deze teksten bij elkaar werden geschreven c.q. gebonden. Het kan gebeuren dat eenzelfde tekst door dezelfde hand in hetzelfde handschrift tweemaal gekopieerd wordt. Dit gebeurt vaker dan men zou verwachten. Hs. Wenen 2818 biedt daarvan een treffend voorbeeld: niet één, maar minstens zes traktaten komen er tweemaal in voor. Zoiets kan volgens Thorndike alleen maar het werk zijn van een beroeps-kopiist, zonder echte belangstelling voor de inhoud van wat hem opgedragen is over een bepaald onderwerp te compileren: ‘It is hard to believe that a scholar or professional man who had laboriously copied off a text for his own use would forget that he had done so and begin over again’.Ga naar voetnoot18
Tot zover deze voorlopige classificering. Er zijn mogelijk nog andere indelingen te bedenken, zeker als men andere, eveneens belangrijke criteria gaat hanteren of met verschillen rekening houden: bijvoorbeeld één hand of meerdere handen, al dan niet een combinatie van jongere en oudere teksten, één- of meertalig, de functie, het beoogde publiek, enz. | |||||
Hoe komt zo'n verzameling teksten tot stand?Alleen al het stellen van de vraag is een waagstuk, omdat voor veel verzamelhandschriften het antwoord individueel, incidenteel, punctueel kan zijn; omdat voor sommige collecties méér dan één aanleiding in het spel kan geweest zijn; omdat subjectieve motivaties zoals een persoonlijke voorkeur, of zelfs het toeval een rol kunnen spelen, zodat voor vele gevallen nooit een antwoord zal gevonden worden. Toch waag ik het er maar op voor één bepaalde categorie, de medische literatuur, aan de hand van een concreet voorbeeld, het ontstaan van een verzamelhandschrift te schetsen.
Tot de 13de eeuw kende de kloostergeneeskunde vooral een orale traditie. Men gebruikte echter ook Latijnse teksten en zette die eventueel in de volkstaal om. De inhoud bestond uit korte traktaten,Ga naar voetnoot19 een literair genre dat sinds de Oudheid | |||||
[pagina 86]
| |||||
bekend is (bijvoorbeeld de didactische brief, de diagnose-catalogus, kruidenbeschrijving, pronostiek). Ettelijke volkstalige voorbeelden zijn hiervan bewaard en bestudeerd in het Duits, Engels en Frans. Zo'n kloostercorpus was dus samengesteld uit een verzameling bondige teksten, met naast zuivere volksgeneeskunde vaak universitair leergoed uit de Salernitaanse traditie, maar vrijwel steeds vergezeld van een receptarium, en daardoor evident op de praktijk gericht. De behandelde onderwerpen dekken zowat de hele medische kloosterpraktijk (met uitsluiting van de chirurgie: die was door meerdere Concilies aan de monniken verboden). Nu zou het wel eens kunnen zijn dat een dergelijk Middelnederlands kloostercorpus tot ons is gekomen, hoewel dat tot nu toe nooit uitdrukkelijk op die manier beschouwd of ontleed werd, met name in het Boec van medicinen in dietsche.Ga naar voetnoot20 Het is een van de drie teksten van ons oudste wetenschappelijke verzamelhandschrift: in een van de prologen zegt ene Broeder Aernt, ‘leesemeyster’ bij de Minderbroeders te Utrecht, dat hij dit boek, gemaakt door Broeder Thomas, ‘een simpel leec’, in het jaar 1300 heeft ‘overlesen ende ondersoecht’. Dit slaat weliswaar niet op het medicijnboek, maar op de Proza-Natuurkunde die eraan voorafgaat, zodat het niet zeker is of deze Thomas ook de auteur van het BvM zou zijn. Maar hoe dan ook, deze medische tekstenverzameling zou dus, in een 14de-eeuwse kopie, uit de 13de eeuw dateren en draagt in ieder geval de kenmerken van een kloostercorpus: het bestaat uit een reeks korte traktaten, nogal zelfstandig bewerkt naar het Latijn, en de inhoud stemt overeen met wat vroeg-middeleeuwse Latijnse compendia meestal bevatten, te weten hoofdzakelijk therapie, diëtetiek, diagnostiek en prognose,Ga naar voetnoot21 met uitsluiting van alle magie en astrologie. Hier is kennelijk een medisch-farmaceutisch encyclopedietje samengesteld ten behoeve van niet-Latijnkundige lekebroeders. We kunnen dit boek dus wel beschouwen als voorbeeld van een vroege medische verzameltekst, waarbij we niet uit het oog mogen verliezen dat die tekst ontstaan is uit een hele reeks losse traktaten, maar blijkbaar vanaf het begin als een logisch geheel gevoeld werd: het bleef in zijn samengestelde vorm gekopieerd tot in 1547.Ga naar voetnoot22 Latere medische corpora kunnen van dit praktijk-gebonden type afwijken en andere criteria hanteren voor het samenbrengen van teksten, zoals ik die in mijn poging tot typologie schetste.Ga naar voetnoot23 Op de intrigerende, maar zeer terechte vraag waarom in het handschrift van | |||||
[pagina 87]
| |||||
het BvM ook de berijmde en de proza-Natuurkunde voorkomen, kan vooralsnog geen definitief antwoord gegeven worden.Ga naar voetnoot24 Wel blijkt daaruit ten overvloede dat het BvM van een oorspronkelijke verzameling op dat moment reeds een verzameltekst is geworden, d.w.z. als een aaneengesmeed geheel is gaan fungeren. Daarmee is echter de evolutie van deze tekst niet ten einde: ik kom nog terug op het BvM. In ieder geval zou voor iedere tekst, ingebed in een verzamelhandschrift, moeten worden uitgezocht in gezelschap van welke andere teksten hij eventueel in andere verzamelhandschriften wordt aangetroffen. Is het, om maar één voorbeeld te geven, een onschuldig toeval dat de Natuurkunde van het Geheelal enkele keren samengaat met Der Naturen Bloeme, en in 8 van de 9 handschriften van medische teksten vergezeld gaat? En wat moeten we met het Natuurkunde-handschrift uit Oudenaarde (Stadsarchief, 5556/13), waarin op een rijtje: de proza-Spiegel der Zonden, Vanden vier Utersten, Bonaventura: Die vier oeffeningen, Suso: Horologium, de Spiegel des Sunders, een Augustinus-tekstje, een gebed, en tenslotte de Natuurkunde, gevolgd door een lunarium en een Latijns medisch recept, alles van één hand? Of hs. Wolfenbüttel (18.2 Aug. Quarto), waarin: twee Latijnse reisverhalen (van Willem Walter van Zierikzee en Odericus de Foro), een aderlaat-traktaat, een Latijnse computus, mnemotechnische kalenderverzen, de Natuurkunde, Latijnse medische recepten en een Latijnse tekst over leestekens. Eén ding is duidelijk: beide handschriften waren bedoeld voor een geestelijk publiek. Maar waarom deze keuze? | |||||
Hoe worden tekstgedeelten zelfstandig?Tot nu toe hebben we het uitsluitend gehad over het bijeenbrengen van teksten. Van belang is echter ook de omgekeerde werkwijze: het losmaken van bepaalde tekstgedeelten, die als zelfstandig traktaat een eigen bestaan gaan leiden. De oorzaak ligt meestal voor de hand: een stuk tekst wordt als een eenheid van informatie gevoeld, om welke reden ook belangrijk gevonden, en uit de context gelicht. De manier waarop dat gebeurt is tweeërlei:
1. Een belangrijk geacht, bondig geformuleerd gegeven dat in een tekst is ingekapseld geeft aanleiding tot omwerking, uitbreiding, aanvulling en tot slot losmaking. In een medicijnboek bijvoorbeeld kan door grensoverschrijdende uitbreiding een medisch recept of kruidenbeschrijving, of zelfs een heel kapitteltje uitgroeien tot een traktaat(je).Ga naar voetnoot25 Dat is niet alleen van oudsher gebeurd in an- | |||||
[pagina 88]
| |||||
derstalige teksten van lang vóór onze schrijftraditie, maar daar zijn nog ettelijke voorbeelden van te achterhalen in onze Middelnederlandse handschriften. Zo is bijvoorbeeld uit een kruidenboek het paragraafje over de distel Cardus benedictus (Cnicus benedictus L.) uitgegroeid tot de omvang van een traktaatje en apart als dusdanig in een medisch compendium opgenomen.Ga naar voetnoot26 Met een belangrijk recept kan hetzelfde gebeuren. Ik denk hier bijvoorbeeld aan de Theriak-formule of het Plaaster van Jeruzalem, zeer ingewikkelde en uitvoerige recepten. Een ander voorbeeld is het stukje over rozemarijn, dat, uit zijn oorspronkelijke context gelicht en sterk uitgebreid, in minstens drie verschillende vormen als losse tekst voorkomt.Ga naar voetnoot27 Ook is bijvoorbeeld in de loop der tijden een aantal traktaten over het medicinale gebruik van de onderdelen van een bepaald dier ontstaan, na losmaking uit het organotherapeutische corpus: met als gevolg een Middelnederlands beertraktaat, dastraktaat, slangentraktaat...
2. De tweede manier waarop teksten zelfstandigheden kunnen worden is de eenvoudigste: in een groter geheel wordt een passage of een hoofdstuk zonder wijzigingen losgemaakt. Een goed voorbeeld lijkt mij het ‘ontlenen’ van cap. 11 (Vanden menschen ende vanden sinnen des lichaems) aan Dirc van Delfs Winterstuc (Tafel van den Kersten Ghelove) - uiteraard zonder vermelding van de bron. Het is pas in mijn Repertorium geïdentificeerd. Het werd opgenomen in het chirurgisch handboek van een zekere Clays vanden Walle (Brugge, 1487). Ook het kosmologische cap. 7 van datzelfde werk is als een los traktaat opgenomen in het reeds vermelde, door Weiler uitgegeven Haagse handschrift. Pertinente voorbeelden zijn ook de vele excerpten uit Der Naturen Bloeme of uit Der Leken Spiegel (zie mijn Repertorium).
En, om nog even terug te komen op het onuitputtelijke BvM: we hebben reeds gezien dat deze oudste Middelnederlandse medische verzameltekst naar alle waarschijnlijkheid ontstaan is uit een reeks losse traktaten. In de 14de en 15de eeuw wordt uit dit 13de-eeuwse werk opnieuw een aantal stukken losgemaakt en als zelfstandige traktaten gepresenteerd. Dat is het geval met de uroskopie die we woordelijk terugvinden in 8 andere verzamelhandschriften, de diagnostiek en de prognosen in 5 handschriften, het kruidenboek in 5 handschriften, de ziekteleer in 4 handschriften, en de dieetleer in 4 handschriften. Losgemaakte teksten kunnen bijgevolg weer, eventueel in ander verband, verzameld worden of ondergebracht in een corpus... en dan staan we opnieuw aan het begin van dit betoog, maar wel chronologisch iets later. | |||||
[pagina 89]
| |||||
ConclusiesDit stuk staat bol van de vragen. Toch wil ik voorzichtig proberen enkele conclusies te formuleren:
|
|