Syntaktische konstrukties in gesproken taal

[p. 289]

Bijlage II. Overzicht van de vragen die in het interview werden gesteld

A. Het formele gedeelte

1.	Heeft U altijd in Leiden gewoond? Zo niet, waar en hoe lang?
2.	Heeft U altijd in dezelfde buurt in Leiden gewoond? Zo nee, waar heeft U dan gewoond?
3.	Waren uw vader en moeder afkomstig uit Leiden? Zo nee, waar kwamenze vandaan en sinds wanneer woonden ze in Leiden?
4.	Welke opleiding hebben uw vader en moeder genoten?
5.	Wat was het beroep van uw vader en moeder?
6.	Welke opleidingen heeft U zelf genoten?
7.	In welk beroep bent U thans werkzaam? Welke beroepen heeft U hiervoor (of voor uw pensionering) uitgeoefend? Hoe lang?
8.	Kon (of kunt) U daarnaast nog tijd vrijmaken voor hobbies? Zo ja welke?
9.	Als U leest, waar gaat uw voorkeur dan naar uit?
10.	Als U ergensopbezoek wil gaan, regelt U dat dan per telefoon, brief of gaat U zelf even langs?

B. Het informele gedeelte

11.	Wanneer U terugdenkt aan uw lagere schooltijd, komen er dan gelukkige herinneringen naar boven? Waarom?
12.	We hebben al vaak gehoord dat de school vroeger veel strenger was, klopt dat met uw schooltijd?
13.	Staat U nog iets bij van straffen, voor Uzelf of voor andere kinderen? Kunt U daar wat meer over vertellen?
14.	Wat deden de ouders als hun kinderen gestraft werden?
15.	Vond U de school leuk, of was buiten spelen leuker?
16.	Spijbelde U wel eens? Werd er veel gespijbeld?
17.	Verveelde U zich wel eens op school?
18.	Vond U de lessen nuttig? Wat voor lessen vond U niet nuttig?
*19.	Vond U de middelbare school plezieriger? Waarom?
*20.	Beviel het andere systeem van de middelbare school U?
*21.	Had U wat aan de vakken die op de middelbare school gegeven werden?
22.	U weet natuurlijk wel dat de scholen de laatste jaren erg veranderd zijn. Vindt U dat veranderingen ten goede of niet?
23.	Denkt U dat de sfeer en dergelijke op de scholen voortuitgegaan is?
24.	Neemt nou een vak als aardrijkskunde, is dat nu nuttiger of minder nuttig geworden?
25.	Als U uw leven onder ideale omstandigheden over zou kunnen doen,

[p. 290]

	welk beroep zou U dan kiezen? Waarom?
26.	Aan welk beroep heeft U zo'n hekel dat U het nooit zou willen doen?
27.	Het studentenleven in Leiden was vroeger heel anders dan nu. Vindt U dat een en ander verbeterd is, of juist niet?
28.	U heeft misschien wel gehoord dat sommige studenten een studieloon willen. Vindt U dat terecht of niet?
29.	Zo willen ook sommige vrouwen een huisvrouwenloon hebben, vindt U dat juist?
30.	Tegenwoordig bestaan er allerlei beroepen die vroeger alleen als hobby beoefend werden, zoals jeugdleider, sociaal werker, voetballer en dergelijke. Vindt U die ontwikkeling juist?
31.	Wat interesseert U het meest in uw lievelingslektuur? (of een analoge vraag in het geval de geïnterviewde in het formele deel beweerd had helemaal nooit iets te lezen)

De met een * aangeduide vragen werden uiteraard alleen gesteld aan diegenen die een middelbare school hadden bezocht.