Onverwerkt verleden
(1991)–Steven Dhondt, Luc HuyseCollaboratie en repressie in België, 1942-1952
[p. 189] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 3
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 190] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 191] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beslissingen van de Brusselse krijgsraad is: 64% Franstalig en 36% Nederlandstalig. Om te zien voor welke delicten deze veroordeelden gestraft zijn gaan we terug naar tabel 3.6.2 De mensen aan wie alleen militaire collaboratie is aangewreven vormen de grootste groep (32%). Op de tweede plaats komen de mannen en vrouwen aan wie louter politieke bijstand aan de bezetter ten laste is gelegd (18%). De andere types van collaboratie liggen met hun aandeel tussen de 7% en de 10%. Brengt men alle dossiers samen waarin er sprake is van militaire collaboratie, dan komt een totaalcijfer van 63% te voorschijn. Een identieke berekening voor politieke collaboratie levert als som 42% op. Hierboven werd al iets gezegd over de taal en de leeftijd van die 55.000 veroordeelden. Dat was echter een algemeen beeld. Zodra de delictgroepen afzonderlijk bekeken worden, valt op hoezeer zij op die punten van elkaar verschillen. Zo toont tabel 3.6 dat het aandeel van de mannen varieert van 41% (verklikking) tot meer dan 95% (in alle zaken waarin van militaire collaboratie sprake is). De aanwezigheid van Nederlandstaligen schommelt tussen de 32% (verklikking) en de 81% (in de combinatie van wapendracht en politieke hulp aan de bezetter). Jongeren zijn slechts voor 12% à 16% vertegenwoordigd in het geval van verklikking en daar waar politieke collaboratie met andere delicten - wapendracht uitgezonderd - gecombineerd is. Het aandeel van deze leeftijdsgroep loopt op tot 57% in de dossiers waarin alleen militaire collaboratie werd gevonnist. Men ziet hoe riskant het is om in veralgemenende termen over het verschijnsel van de collaboratie te spreken. Iets meer dan 22.000 andere landgenoten verloren in de burgerlijke epuratie een aantal rechten. Voor bijna 80% van deze mensen was de betrokkenheid in een pro-Duitse beweging de aanleiding tot het nemen van deze sanctie. De overigen werden gestraft omdat zij hulp hadden verleend aan een Duitsgezinde organisatie van paramilitaire of militaire signatuur. De vrouwen, zo blijkt, zijn in de burgerlijke epuratie talrijker aanwezig dan in de vonnissen en arresten van de krijgsraden en krijgshoven: 32% tegen 12%. Het aandeel van de jongeren die alleen een verval van rechten hebben | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 192] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgelopen ligt daarentegen lager dan in de groep van de veroordeelden: 20% tegenover 36%. In 64% van de gevallen trof de burgerlijke epuratie een Nederlandstalige. Superpositie van beide foto's levert een belangrijke bevinding op. Zeker in Vlaanderen is de mening aanwezig dat de repressie hoofdzakelijk een afrekening is geweest met een in wezen politiek gedrag: Duitsgezindheid, lidmaatschap van een Nieuwe-Ordebeweging, voorkeur voor een autoritair ideeëngoed. Met dat beeld in het achterhoofd wordt de berechting van de collaborateurs zeer kritisch bekeken. Want past het wel om politieke delinquenten voor militaire rechtbanken te brengen en, in vele gevallen toch, zo streng te straffen? Het probleem met deze redenering is niet dat zij non-sensicaal is, maar wel dat zij van foutieve gegevens vertrekt. Op basis van ons onderzoek weten wij dat in ongeveer 24.000 vonnissen en arresten politieke collaboratie als hoofd- of nevendelict voorkomt. Nog eens 17.500 mannen en vrouwen zijn omwille van hun politiek oorlogsgedrag in de burgerlijke epuratie gestraft. Dat levert een totaal op van iets meer dan 40.000 gevallen. Maar in het Belgisch Staatsblad zijn alles samen zo'n 78.000 uittreksels van rechterlijke uitspraken en vervallenverklaringen verschenen. Gedrag dat door de rechters als politieke collaboratie is gedefinieerd ligt bijgevolg in iets meer dan 50% van de gevallen geheel of gedeeltelijk aan de oorsprong van een veroordeling of sanctie. Dat is veel, maar niet genoeg om de collaboratie te herleiden tot een som van politieke handelingen. |
|