Onverwerkt verleden
(1991)–Steven Dhondt, Luc HuyseCollaboratie en repressie in België, 1942-1952
[p. 173] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel 3
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 175] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk 1
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 176] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
collaboratie. Complexe operaties van die aard zijn pas in het computertijdperk uitvoerbaar geworden. Gilissens opzet was nog in een andere zin beperkt: hij had helemaal niet de bedoeling om met de cijfers als basis een meer theoretische analyse te maken van wat na de oorlog met de collaborateurs was gebeurd. Trouwens, voor zo'n onderneming ontbrak het in de wetenschappelijke literatuur aan steunpunten. Er is sinds Gilissen zijn monnikenwerk voltooide veel veranderd in de wereld van de wetenschap. De informatica laat nu toe grote gegevensbestanden te beheersen. In het grondslagenonderzoek van strafrecht en strafrechtspleging zijn hypothesen en technieken ontwikkeld die uitermate bruikbaar zijn voor de studie van de repressierechtspraak. Men denke hier in de eerste plaats aan het straftoemetingsonderzoek. Blijft natuurlijk het probleem van de toegang tot het empirisch materiaal. Dat staat nog steeds niet ter beschikking: er ligt een feitelijk embargo op de gerechtelijke dossiers en ook de omvang en de onoverzichtelijkheid ervan zorgen voor onoverschrijdbare drempels. Toch is een alternatieve weg zichtbaar geworden: in het Belgisch Staatsblad zijn uittreksels van alle repressie- en epuratiebeslissingen gepubliceerd.3 Deze bron is tot op heden ongebruikt gebleven. Dat is jammer, want zij omvat in feite de volledige populatie van veroordeelde en van hun rechten vervallen verklaarde collaborateurs. Uiteraard is het informatiegehalte van de uittreksels beperkt. Arresten en vonnissen zijn herleid tot een tekst van enkele honderden woorden. Aan de andere kant leveren de uittreksels ons de vital statistics die nodig zijn om in het repressieonderzoek een stap verder te gaan.
Het Belgisch Staatsblad omvat voor de periode oktober 1944-december 1954 vele duizenden bladzijden. In het kader van ons onderzoek zijn ze allemaal bekeken. Dat was nodig voor de aanleg van een inventaris van alle daarin gepubliceerde repressievonnissen en -arresten. Wij telden 55.989 uittreksels die betrekking hadden op uitspraken van de militaire tribunalen en nog eens 22.389 uittreksels uit de burgerlijke epuratie.4 Dat is de bevolking waarvan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 177] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wij vertrokken zijn. Via een toevalssteekproef zijn 5.061 uittreksels uit dit bestand gelicht (3.643 ervan slaan op vonnissen en arresten, 1.418 op inschrijvingen op de lijst van de krijgsauditeurs). De steekproef beslaat bijgevolg 6.5% van de totale populatie.5 Aan dit materiaal zijn twee risico's verbonden. Het is, ten eerste, niet ondenkbaar dat de Staatsbladuittreksels een onvolledige en gebrekkige weergave bieden van de oorspronkelijke feiten waarop de veroordelingen en ontzettingen zijn gesteund. Het tweede risico is wezenlijk verbonden met elke studie die met een steekproef werkt. Het heeft te maken met de representativiteit van de gevallen die in de steekproef zijn opgenomen. Een mogelijkheid om na te gaan in hoeverre beide risico's in negatieve zin op ons onderzoek inwerken ligt in het vergelijken van onze steekproefpopulatie met de gegevens die Gilissen op basis van het volledige pakket van gerechtelijke dossiers heeft verzameld. Die vergelijking maken we, voor wat de 3.643 rechtbankuittreksels betreft, met behulp van een tweetal tabellen die meteen ook informatie geven over bijzonder belangwekkende aspecten van de repressierechtspraak: de verdeling van de definitieve veroordelingen naar rechtsinstantie en de spreiding van het aantal vonnissen over de 21 krijgsraden. Dat gebeurt in de tabellen 3.1 en 3.2. Bij lezing van beide tabellen valt op hoe dicht de steekproefcijfers en de gegevens van Gilissen bij elkaar liggen. Daaruit valt zeker te besluiten dat de uittreksels een betrouwbare empirische uitvalsbasis vormen en dat deze steekproef een hoge graad van representativiteit bezit.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[p. 178] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|