Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel
(1876)–Constantijn Huygens jr.– Auteursrechtvrij
[pagina 207]
| |
December.1 Donderd.Smergens was Balfour bij mij; seyde, de Con. hem belooft hadde dat hem helpen soude, daeruyt groote moet schepte. Daer naer quam Capn Bowye en daer naer Boision, die ick ten eten hield. Naermiddagh was tot mevr. Creitsmar, daer mevr. Zeiffer oock was en̅ madele Darmigere, die in Hollandt bij de Gravin van Stirumb joffrouw was geweest, en̅ nu bij een oom en moey in̅ Citty woonde; had seer veel van een moriaen in haer tronie. Weck had aen sijn vrouw geschreven, dat 44 Capen van Schombergs leger van sieckte gestorven waeren en 4 Coronels, maer seer weynighe van̅ Neerlandsche Officieren. Mevrouw Creitsmar sprack van in̅ Pellmel te gaen logeren, als tijdinghe soude hebben van haer man door Graef van Solms. De Con. att te Londen. Noode Boision smiddaghs ten eten. | |
2 Vrijd.Hebbende smergens ordre gekregen, gingh noch voor den eten naer Hollt-house, att smiddaghs niet. Seyde de Con. van van Beuningen's uytleggingh van̅ Con. van Vranckrijck's droom, en de tijdinge die gekomen was van dat van der Stael te Gorcum bij sententie van 't Gericht gebannen was voor sijn leven langh uyt Gorcum en̅ den lande van Arckel, verclaert inhabil tot ampten, en̅ infaem, boven een boete van 2000 ducatons. De Con. lachte en seyde: ‘wel heeft Voorst dat soo geklaert?’ Balfour reed savonts met mij wederom. Ontmoete joff. Vijgh buyten, die seyde, quaedt op mij te zijn, dat haer niet quam sien. Seyde, dat nu se haer galands Slydrecht en̅ Engelenburg quijdt was, sij om slechte luyden begon te dencken. | |
[pagina 208]
| |
middagh wandelde met hem, Balfour en Capn Coljear in de Maliebaen, sijnde schoon weder. Sond nicht Becker de rekening van̅ choccolate, doordien van haer niet vernam. | |
4 Sond.Smergens niet uyt, Sylvius was bij mij. Naermiddagh quam Golstein bij mij, siende nogh onnoosel naer de loop, die hij seyde gehadt te hebben. Gingh met hem in̅ avondt den Heer van̅ Lier besoecken, die seyde, dat se in 't Parlamt seer ijverigh waeren om de autheurs et promoteurs van̅ doot van Mylord Russel uyt te vinden en̅ te attacqueren; dat daeronder Halyfax en Godolphin waeren. Dat in een committée ymant geseght hebbende, van Mylord Russel te hebben hooren seer veel goeds seggen van Myl. Halyfax, Mylord Bolton geseght had, dat hij ten hooghsten verwondert was, hoe dat out of such a reverend mouth sulcke discoursen konden komen, daer Myl. Russel tegen hem self van Myl. Halyfax voorz. gesproken had, als van een groote guyt, of iets sulx. Hoorde van Sayer, dat de Coningin met mrs Barcklay gewedt had, dat sij in het huys te Kensinghton den 11en deser, oude stijl, logeren soude, en aengenomen had haer een guiny te geven voor yder dach dat daer laeter in komen soude. De Coning uyt de Bed-chamber komende, om naer buyten te gaen, belaste mij, den volgenden dagh smergens buyten te komen. Lier praete mede veel van Dijckvelts korsele imperieusheit zedert een tijt. | |
[pagina 209]
| |
aen̅ Staten Gn̅ael, dat hij oordeelde dat van̅ thien hondert duysentGa naar voetnoot1) ℔ sterl., die uyt Engelandt aen̅ Staet stonden geremitteert te werden, sess hondert duysent ℔ behoorden geëmployt te werden tot betalingh van̅ achterstallen der transport-schepen, dryhondt duysent ℔ aen̅ Admteit gegeven, en hondert duysent ℔ aen̅ fortificatien geëmployt. | |
6 Dynsd.Was naermiddagh weer op Hollt-house en̅ reed door 't Parck, hebbende de sleutel van Brienne gekregen. Balfour reed met mij, en talmde de heele wegh van sijne diensten en̅ sollicitatie om het regiment van Hofwegen. Quam in 't wederom keeren een koets met joffen van̅ Coningin tegen, daeronder mrs Villers, de langhe, sagh, die mij eenighe daghen geleden geseght was dat, soo men geloofde, met Myl. Godolphin getrouwt was. De Con. teeckende savonts. Baettenburg seyde mij, van joff. Vijgh gehoort te hebben, dat de Coningin mij wilde spreken. Sylvius was bij mij tot bij 2, talmende van sijne saken. | |
8 Donderd.Was smergens Sylvius bij mij en dr Stanley. Seyden, dat er een adres van 't Parlament stondt te komen, om volgens resolutie, daegs te voren, den 7/17, genomen, de Coningh te versoecken te willen aen 't Parlament opening geven, van wie hem hadden aengeraden, aen̅ Commissary Shales tot de victuailleringe van̅ vloot te employeren: dat sulx soude versocht werden onder protestatie van geen consequentie voor het toekomende, en maer voor dese eenighe reise. Sylvius ging daerop seer af, en seyde, dat de Coningh | |
[pagina 210]
| |
adders in sijn boesem voeyde, en̅ de luyden caresseerde, die hem sochten te ruineren, namentlijck die van̅ republiquainsche partij, als mr How, vicechamberlaine van̅ Coninginne, Myl. Bolton, Sr Henry Capel, Myl. Devonshire, de Hampdens, vader en soon, etc. Seyde, dat de Coning dat volck niet most sparen, maer vigoureuselijck daertegens gaen. Stanley vertelde, dat het Parlement een bill passerende, deser daghen daer een Ryder of Corollarium meende aen te maecken (waernemende dat daer weynigh heeren waeren, en die voor haer dessein geintentionneert), dewelcke soude medegebracht hebben, dat als ymant bij de Commons soude empeached wesen en komen gecondemneert te werden, het in̅ Coninx macht niet soude wesen, hem te pardonneren. Doch dat Myl. Nottingham met adresse de vergaderinghe ophoudende, meer members quamen, en̅ dat het in de negative doorgingh met 50 tegen 17 stemmen. Sylvius wilde soo seer, dat men de Con. most animeren tegen sekere desseynen, dat ick half docht, of hij niet wel geerne soude sien, dat men malkanderen bij de ooren kreegh, en dat King James in dat trouble water quam visschen. Naermiddagh was tot nicht Beckers, daer mevrouw Plot en̅ mevrouw Puisars quam, en hebbende veel gepraet, seyde aen nicht Beckers, dat mij soude seggen, dat haer most vergeven, dat sij soo veel gepraet had, dat het bijgekomen was, om dat 't geluck van mijn company gehad hadde. Benting sond mij 34 ℔ geleende choccolate weerom. | |
9 Vrijd.Smergens was Sylvius bij mij, deviserende op sijn oude manier van de menichte van qualijck geintentionneerde, en de klachten over de taxen, ende dat de luyden seyden, dat, hebbende groote dinghen van dese Coningh verwacht, sij geene effecten naer advenant sagen etc. Naermiddagh was naer Holland-house, daer de Coningh | |
[pagina 211]
| |
6 a 8 dingen in Bedchamber teeckende, naerdat gegeten hadde. Hij was wel 4 ueren in een kleyn councel geweest van Benting, de Lord Damby en noch een, apparentelijck over die adres van 't Parlament, raeckende Sales. Was alle dese dagen met groote verkoutheit gequelt, die mij oock eenighe doofheit aen mijn rechter oor maeckte, daerover mij oock excuseren most tegens de Coningin, die mij savonts liet halen, om iets voor̅ Graef van Stirumb te recommanderen, die belet wierd in 't nemen van̅ possessie van sijn Drostschap van Woerden. De Con. gaff het regiment van Hofwegen aen Heuckelum, in prejuditie van Balfour, Lt Cor. daervan. | |
10 Saterd.Was smergens te voet uyt op de N. Beurs, daer hosen en hungary-water kocht. Naermiddagh savonts was tot de vrouw van 's Gravemoer, daer geen vrouwen quamen. Sprack daer aen̅ Fiscael, om de Con. te informeren aengaende jurisdictie van̅ Crijchsraed over Lloyd. Mevrouw Creitsmar en̅ mevr. Weck waeren smergens bij mij; de eerste willende overgaen naer Hollt met de Graef van Solms. | |
11 Sond.Smergens wacker werdende, voelde wat pijn in mijn hooft en wat onlustigheit, daerop een soort van loop kreegh, daervan vervolgens 6 mael afgingh. Tegen den avondt naer de Con. quartier gaende, om mij eens te laeten sien, quam de Con. uyt en belaste mij sanderen daeghs tegen 9 ueren buyten te komen. Gingh voort niet uyt. | |
12 Maend.Was buyten, van smergens af, veel werx krijgende, en̅ quam smiddaghs wederom. De Wilde vertelde mij onderwegen, dat Moering, logerende in 't huys van̅ Hren van Delft en ter Goude, Caet Hulst dickwils achter her geweest was, en dat Beverningh als daer oock was, te voren sijn eerste vrouw, dochter van | |
[pagina 212]
| |
Samuel Hulst, en Samuel van Hulst sijn eygen vrouw, die niet leelijck was, mede seer naegegaen hadde. Praete in̅ Bedchamber langh met Myl. Lumley. Myl. Sidney seyde mij oock, dat commissie van̅ Con. hadde om mij tot Myl. Leister sijn broer te brenghen, en de konst daer te thoonen. Mijn vrouw schreef mij uyt den Haegh, dat de jonghste neef van Dorp getrouwt ten Bosch, gestorven was. Oock Alewijn, Hr van̅ Werwen, die een seer beslommerde boedel achter liet. | |
13 Dynsd.Was den ganschen dagh op Holland-house. Myl. Melvill, Secretaris van Schothlt, mij in̅ Bedchamber apart treckende, seyde mij dat er nieuwlijx brieven geintercipieert waeren van luyden, schrijvende tot disavantagie van̅ Con., en̅ releverende dat de Keyser en Spagnen hem noch niet hadden willen erkennen. Dat dat geklap met de handen in̅ comedie, onlanx gebeurt, als er gesproken wierd van een Coning, die wederom quam in sijn rijck, van seer quade consequentie was. Dat voorseker de Con. too mercifull was, en̅ dat er mosten exempelen gestatueert werden. At buyten met de Green-Cloth, Sr James Forbas, die de tafel gouverneerde, mij hebbende doen nooden. Myl. Melvill was daer oock met eenen Sr Patrik Ham, die seyde, mij in Hollt gesien te hebben. Was van Privycouncel in Schotlandt. Sylvius braght mij daer. | |
14 Woensd.Berck, Hr van̅ H. Bergh, was bij mij en talmde met sijne concepten, om de Algerinen te dwingen door het ruineren van Bona, daer sij haer subsistentie van daen krijghen, en̅ van het Bastion de France. Mevr. Wilson had aen de Wilde bij een briefje versocht, haer 6 ℔ te willen senden, presenterende assignatie op haer suster in Hollt, en hij had haer geantwoort, dat het geldt niet geven soude, voor dat hij soude vernomen hebben, dat het in Hollt geteldt was. | |
[pagina 213]
| |
Boision was voor̅ eten bij mij, hopende dat hem noodigen soude. Naermiddagh was tot mevrouw Creitsmar, die niet thuys was. Daernae tot nicht Becker, die oock niet thuys was; praete daer met nicht Vernatti en̅ de oude moey. | |
16 Vrijd.Smergens was de weduwe van Capn Sanders, nicht van̅ Hr van Dijckvelt, bij mij, willende pensioen of onderhoudt van de Con. versoecken, omdat arm was. Was naermiddagh buyten, maer de Con. tot negen ueren in een sekere committé geweest zijnde, seide, uytkomende, dat niet met alle doen soude dien avondt. Thuys komende seyde men mij, dat tot de Hr van Ouwerkerck over de 4000 gl. aen silver-werck gestolen was door een vrouw, die hetselve weghgedragen had, en̅ van̅ schilwacht gevraeght zijnde, waerhenen dat goedt droegh, seyde, dat het uyt Myl. Portland's keucken quam, en̅ dat sij het gingh schueren. De vrouw van Ouwerkerck had gesonden tot de Capn van̅ dieven. | |
17 Saterd.Quam Myl. Sidney mij haelen, om te gaen eten tot Myl. Leicester, sijn broeder. Daer komende, vonden daer eenighe liefhebbers van schilderijen, als Sr...Ga naar voetnoot1) Felton, mr Kneller, de schilder, Myl. Sylkirck van̅ Bedchamber, en̅ noch een of twee. Daer waeren 4 of 5 camers vol schilderijen, goed en̅ quaedt, oock groote teeckeninghen, in lijsten hangende. Was een seer donckere dagh en konden niet alles sien. Naer den eten sagen een deel teeckeningen, waeronder weynighe goede. Het mael was redelijck. Naer den eten wierd een silvere té-pot op̅ tafel geset, vol getrocken the, daer elck soo veel uytschonck, als van doen hadde. Myl. Leicester was een oudachtigh en gebroken man, graveelich en jichtigh, had altoos een mantel aen. Was mij seer beleeft. | |
[pagina 214]
| |
18 Sond.Sr Gabriel Sylvius was smergens bij mij; seide, dat Myl. Leicester passeerde voor een man, die geen religie hadde. Praete van gedachten, die daer waeren, van dat de Con. in 't voorjaer wel naer Schotlandt en̅ naer Yrlandt mochte gaen. Att bij mij smiddaghs. | |
20 Dynsd.Was naermiddagh op Holland-house. De Con. laste mij de commissien te doen opmaecken in blanco, voor Officieren van dry regimenten te voet, die geformeert stonden te worden uyt de 40 man, waermede 81 compagnien van 't garnisoen van Maestricht het voorleden jaer waeren gerecreuteert. De voorgaende nacht waeren in 't quartier van̅ Coningin dieven ingebroken van de zijde van̅ rivier, en hadden 30 silvere blaeckers en noch meer gestolen. Desen selven dagh was noch een silveren arm in 't quartier van̅ Coningin op Hollt-house gestolen. Berkesteyn att bij mij des middaghs. | |
21 Woensd.Was weder op Hollt-house, volgens last van daeghs te voren. Praete daer een tijdt langh met Myl. Malborrow; seyde onder anderen, dat er een grooten hoop schelmen waeren, die niet en sochten als ons ons goedt en ons leven te benemen, en̅ dat hij wel meende best te zijn, te gaen buyten reysen, of iets diergelijx. Savonts praete een tijdt langh met Myl. Nottingham, hem alleen in̅ Bed-chamber vindende. Vraeghde seer, of onse luyden in Hollandt oock equippeerden ter zee; seyde, daer groote haest bij was (en̅ dat de Wild daerom ten eersten over quam), om door de Franschen niet geprevenieert te worden. De Con. was tot 9 ueren in̅ Raedt, of in een Committée, en deed met mij niets. Kreegh mijn cales uyt Hollandt, naer 2 a 3 daghen talmens in het Customehouse, soo met die cales als met | |
[pagina 215]
| |
een kleyn vaetje wijn, daer 35 schell. aen custome voor most betalen. | |
22 Donderd.Smergens waeren bij mij Sylvius, Hagedoorn en Verbolt. Ging met Sylvius in̅ Backstaires van de Coningin, om joff. Golstein te spreken van tghene de Coningin mij aengaende de Graef van Stirumb belast hadde. Mrs Gerson met nogh andere, en daeronder Berkesteyn, gingen eten tot mrs Dixwel, die met haer man in̅ Citty woonde, en̅ wilde mij mede hebben, dat niet en dede. De Coningin passeerde daer, dewijl wij daer waeren. Stanley seyde mij, dat de dieven van̅ Coninghins silver hetselve in een sloot geworpen hadden, schijnende daermede verlegen te zijn geweest. Mevrouw Wilson, wiens man, volgens schrijven van...Ga naar voetnoot1) van 't Casteel van Edenburg in een arger gevanckeniss, genaemt the Bas, gesett was, schreef mij met haer soontje, om noch twee guinys te leen. Sond haer 4 croonen, en versocht haer, mij niet meer te vragen, voor mij selfs dangereux zijnde met haer kennis te houden in̅ staet daerin sij was. Smergens met Sylvius mijn trap afgaende, quam een jongh, flux kerel, in 't blaeuw gekleedt, de trap op, sonder ons te groeten, en als hem vraegde, of hij ymant daer (wijsende op mijn quartier) wilde spreken of socht, gingh hij sonder antwoorden voort tot aen mijn deur, en̅ als hem weder wat harder aensprack, keerde hij terugghe, seggende: ‘I believe I have mistaken my way.’ | |
[pagina 216]
| |
De Coningh, eer ick hem sprack, was wel 3 ueren in gespreck met de Secretaris de Wildt, uyt Hollandt gekomen zijnde. | |
24 Saterd.Smergens waeren bij mij Noyelle, acte gekregen hebbende van Brigadier, die men een acheminement meende te zijn tot de plaets van Gn̅ael Majoor. Oock was er Rooseboom en Borselen, hebbende van Holland-house gebracht 3 brieven, die de Con. seyde dat ick daeghs te voren vergeten hadde mede te nemen. Ick had se gesloten, maer de Coningh had se mij niet medegegeven. | |
25 Sond.Waeren smergens bij mij Sylvius en Blancart. Seyden, dat alles wel gaen soude, nu de Bil van 2 schell. in the pound gepasseert was. Daernae was Capn Bowye bij mij, over schrijven van Mackay. Naermiddagh was niet uyt, zijnde tot nicht Beckers; noch sij, noch haer suster thuys. Verbolt quam mij van̅ Geldersche affairen spreken. Daernae Berkesteyn, tot over 7 blijvende. | |
26 Maend.Smergens was den Envoyé Hop mij een visite geven. Seyde, dat de Hr van Bennebroeck dootkranck was. Tegen de middagh ontboodt de Con. mij en Berghesteyn, en gingh met ons in sijn Cabinet, vragende naer̅ goetheyt van de schilderijen aldaer. Seyde, de beste naer̅ het huys te Kinsinghton te willen brengen. Liet Kien bij ons, als hij weghgingh om ons de dingen te laten sien, die in̅ camers boven het Cabinet waeren, daer noch goede schilderijen onder waeren, en voorts een menighte allerhande goedt, dat om de haest niet doorsien konden, kleyne figuren, medalien, modellen van inventien etc. | |
[pagina 217]
| |
Smergens deed de Rhijnsche wijn aftappen in flesschen, die uyt Hollt gekregen hadde. | |
28 Woensd.Smergens was Vossius bij mij. Vertelde mij van Beverland, dat hij 20/m gl. geërft hebbende, 10 daervan aen printen besteedt hadde, sonder veel kennis daervan te hebben, en̅ de andere thien aen Myl. Halyfax op interest gegeven had, en̅ dat hij van dat inkomen leefde; dat hij een meid van hem Vossius sijn suster bij hem had, en daer een kindt bij; dat hij niet recht segghen wilde waer sijn boeck, de Prostibulis veterum, gebleven was, seggende dan dat het in Hollt was, en̅ dan dat het verbrandt had. Verkocht het peerd, dat onlanghs gekocht had, en̅ dat niet trecken wilde, voor 16 pond sterl. Was savonts tot de vrouw van 's Gravemoer; daer was mevr. Runnickhuysen, Gastigny, Welderen. Seyde haer, dat haer man Heemraed geworden was, dat noch niet en wist. | |
29 Donderd.Smergens waeren bij mij dr Stanley, die mij een tafel van 't hoogh-water aen̅ brugh van Flamstead bracht. Seyde, daeghs van te voren in̅ Royall Society geweest te zijn in qualiteit van een member; dat Thuret, orlogie-maecker van Parijs, daer mede geweest was, seggende, de inventie van̅ Longitudes te hebben. Noch waeren bij mij de Hn van̅ Lier en̅ van Bergesteyn en̅ Berck. | |
30 Vrijd.Smergens was Sylvius bij mij. Vertelde van Sr Samuel Moreland, inventeur van de pompen, dat die kennis gehadt hebbende aen sekere vrouw, dewelcke seer qualijck in haer affaires was, en̅ telckemael stondt om vastgeset te werden, hij haer geredt en̅ geldt gegeven had, om dat te ontgaen; dat eenigen tijdt daernae sij hem geseght hadde, dat sij erkennen wilde het goedt, dat hij haer gedaen hadde, en̅ hem wilde doen trouwen aen een meisje met 2000 ℔ sjaers, maer dat het secretelijck most geschieden, en̅ hij nergens van spreken; dat sij hem | |
[pagina 218]
| |
daerop op sijn Engelsch dede trouwen aen een suster van haer, die niet en had, en een pockighe hoer was; dat hij met het grootste spul van̅ werelt daervan af gekomen was, en̅ 't hem wel 1000 ℔ gekost hadde. Naermiddagh was naer Holland-house, maer de Con. stelde de affaires uyt, zijnde laet in̅ Thresorie geweest. Gingh te Kinsinghton-house aen, om Sr Christopher Wren te spreken over het huysje voor mijn deur. Aen̅ inganck van het Green quam de Coningin tegen, die mij medenam om des Coninx Cabinet te sien, en gaff mij daernae Briennes wijff mede, om mij te leyden. Seyde, dat ick oock een camer soude hebben, niet in dat gebouw, dat ingestort was, maer neare the gate. Te Hollt-house deed mijn eenen Sr Richd Nudtworth, member van̅ Commons, uyt de Bedchamber roepen, soo als de Con. daerin was, versoeckende dat aen̅ Con. wilde segghen, dat hij hem iets van bijsondere importantie te seggen had, en̅ omdat niet geerne hadde dat ymant hem observeren soude, hij hem aen mij geaddresseert hadde, en̅ dat hem groote dienst soude doen, het aen̅ Con. te willen segghen. Ick deed het en̅ de Con. liet hem terstont binnen komen en sprack al vrij langh met hem. | |
31. Saterd.Smergens was Berck weder bij mij over sijn geprojecteerde reys naer Algiers, en sijn dessein op Bona en 't Bastion de France. Naermiddagh was Berkestein bij mij, en seyde daernaer naer mylady Monmouth te gaen. Daernae was Hagedoorn bij mij, seggende, noch geen dispositie van̅ Coning te hebben konnen krijgen, en sprekende noch van te willen quitteren, en̅ dat des te meer omdat gehoort hadde, dat de Graef van Noyelle Brigadier geworden was. De Con. was te Londen. |
|