Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel
(1876)–Constantijn Huygens jr.– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
Journaal van Constantijn Huygens, den zoon, van 21 October 1688 tot 2 September 1696.
| |
[pagina 2]
| |
daer bij: Que nous allions a une grande et glorieuse entreprise, mais qu'il faudroit encore passer par beaucoup d'espines avant que d'y reussir. Savonts te voren quam Albyville vragen om S.H. te spreken, die hem liet segghen dat hij affaires had, sonder meer. Desen dagh savonts quam Albeville wederom om S.H. te spreken, maer wierdt gerenvoyeert, niemant hem aensprekende op de antichambre als Blancart, die met hem wandelde. Gaende van daer naer boven, daer haere Hoocht speelde, wierdt van haer oock vlaeuw aengesien, en gingh terstont weder wegh. | |
22 Vrijd.Het weder als gisteren, met gestadighe storm. De brieven van Francfoort, gisteren avont gekomen, seyden dat Philipsburgh sich wel defendeerde. Smiddachs op tHoff hoorde, dat Milord Lorne, soon van̅ Marquis van Arguile, hebbende van̅ Coning geldt en commissie gehadt om te werven, gisteren avont hier was gekomen. Dr. Stanley naermiddagh seyde mij, dat den Bisschop van Londen, die de Koning seer had laeten soecken, niet te vinden was. Dat te Londen yder seyde dat hij wilde, sonder dat men derfde straffen. Dat van̅ Coninx vloot geen 17 schepen gemant waeren. Naermiddaghs sondt S.H. een order af aen de Postm. vander Poel in̅ Briel, om geen vaertuygen van̅ Briel, of daeromtrent, naer Engelandt te laeten vertrecken, dewelcke passagiers souden willen overbrengen. Stanley seyde, dat Milord Wilshire's vader 22000 pond st. inkommen had. Hier was oock onder anderen de Lord Shrewsburry, een fraey jong man, maer had een oogh verloren, is van̅ familie van Talbot. Was stil droog weder maer westelijcke windt. | |
[pagina 3]
| |
van Valckenburg bestolen hadde. De Fiscael Rooseboom seyde mij, dat deselve de eerste reys gevangen geweest zijnde en̅ in haer presentie voor̅ Crijchsraed gehoort werdende, haer in 't aensicht verweten had, dat hij haer meer als hondert mael met die coetsier, daer sij mede trouwen wilde, had te bedde sien leggen, en dat sij niet anders geseght hadde, dan dat sij dat wilde doen, en̅ dat niemant daermede te doen hadde. Savonts wierd ordre gesonden aen̅ infanterie, geembarqueert leggende in Texel, om naer de vloot bij Goeree te komen. De Wilde seyde mij, dat de Schotsche Lord Elviston, een kort, breedtlijvigh man, dese tijt altoos op de antichambre komende, in Engelandt onder onse trouppen een regiment soude hebben; dat hij brouwer in̅ oude brouwerye van Persijn was, en̅ oock dickwils in̅ vergaderingen van̅ fyne quam en̅ hem daer gesproken hadde. | |
26 Dynsd.Naer dat smorgens veel hadde over en weder geloopen naer en̅ van S.H., vertrock, seer melancholicq zijnde door̅ gedachten van de vremde reys, die wij in̅ winter gingen doen en̅ de gevolghen die deselve konde hebben. Voer in een gehuerde schuyt naer Rotterdam. Dit was in 't schildt van Vranckrijck, daer de Mareschal de Schomberg oock op die tijt quam, en rencontreerde korts | |
[pagina 4]
| |
daer aen broer Lodewijck en sijn vrouw bij de herberg. Gingh met haer wat wandelen rijden, en sagh onder de Boompjes noch een deel peerden inschepen; daer was een seer groote menichte van menschen. Gingh daernae tot Broers, daer Lijsbeth Noté vondt, en bleef daer tot half negen. Doe voer met een schip door de oude Maes en het Spuy naer Hellevoetsluys; sliep op een matras in dat schip redelijck wei. | |
27 Woensd.Quam 's morgens ten 10 ueren te Hellevoetsluys, daer een gedeelte van̅ vloot lagh, ten deele buyten, ten deele binnen, om gerepareert te werden; daer manqueerden noch eenighe schepen van Amsterdam. Een kleyn fregat was op droog geraeckt en̅ gebersten. De schepen uyt Texel met de trouppen te voet.......................Ga naar voetnoot1) Een Fransche caper had daeghs te voren onder de vloot geweest om te spionneren, soo 't schijnt; maer deed niet. S.H. scheen wel gesint te wesen. Daeghs te voren, als uyt den Haegh trocken, sond Benting mij twee segels, een grootachtigh en een̅ kleyn: daerop stond het wapen van Engeland. Daer wierd ordre gesonden om geen vaertuygh met passagiers te laten vertrecken vanGa naar voetnoot2) | |
[pagina 5]
| |
bij gevalle een loots mede van Maeslandsluys, die op S. Hts schip dienen moste, genaemt Symon Jansz., at wat metter haest in̅ herberg bij het hooft, daer de Stadt van Dort uythanght. S.H. quam daer kort naer mij, en ick voer evenwel eerst aen boort aen 't voors. schip, daer van der Es, broeder van̅ Commis van der Es, Capn op was, een fregat van van 30 stukken, daer het voor soo veel volck seer naeuw op was. Van Es gaf mij sijn bedt en̅ constapele kaemer. Daer was nogh op een Engelsch zee Capn, om̅ religie gecasseert, genaemt Russel; had Lt geweest van de Coning, doen Adml van Engelandt was; oock 2 of 3 Engelsche lootzen, die men doen komen had. Voeren van̅ Briel naer de Put, en mosten daer het tij stoppen; daernae seyde men, dat de ordre was geweest, dat van Es in̅ Put souw leggen en̅ daer S.H. wachten, en dat daerdoor belet was, dat S.H. dien avont niet hadde konnen in zee loopen. Milord Mordant quam aen boord, en Benting las brieven van Citters, sprekende van groote onwilligheit onder de Engelsche vloot, oock van eenige propositien bij de Bisschoppen aen̅ Coningh gedaen, om te dienen tot het in order houden van 't volck; daer onder een was, dat de Coning versochten eenighe Bisschoppen te willen hooren, die hem souden sien weder tot het geloof te brengen, daer in hij geboren en̅ geinstrueert geweest was. | |
Saterd. 30.De windt was Zuyd-West geloopen; wij seylden voorts en quamen met de vloot in zee, avanceerden dien dagh en volgende nacht, met een stercke windt en een vliegende storm, tot op 10 mijlen in zee van̅ Goeree; maer doen hief de windt noch stercker op, en wierdt Noord-Westelijck, met een seer hooghe zee en weerlichten. Ick was seer sieck en self de matrosen. De vloot raeckte vrij van een, en̅ men was bekommert hoe het met de ingescheepte ruyterije soude afloopen. | |
[pagina 6]
| |
Sond. 31.Soo quam ordre, sondag seer vroegh, van met de vloot te Hellevoet weder in te loopen, gelijck wij deden, en quamen dicht voor Hellevoetsluys ten ancker. S.H. gingh in 't oude logemt. Met ons quamen in omtrent 80 transportschepen, weynigh van oorlogh. Schreef aen mijn vrouw. |