Korenbloemen(1996)–Constantijn Huygens– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Gedachten 19 november 1667 ‘'k Heb lang genoeg gewoeld in allerhande baren, in voor- en tegenwind; mij is 't meest wedervaren wat wedervaarlijk is van vreugd en ongenucht: 't is tijd te scheiden uit het tijdelijk gerucht 5[regelnummer] en mij ter neer gesteld, waar mij geruste dagen en nachten zonder zorg ten grave kunnen dragen.’ Dit denk ik menigmaal. Maar ben ik welbedacht? Stel (zeg ik tegen mij), dat was teweeggebracht: er is geen twijfel aan, ik zou gelukkig wezen. 10[regelnummer] Maar heb ik dat geluk te wensen, of te vrezen? Ik vrees het ernstelijk, en heb er reden toe: mijn vrees is, dat geluk en werd ik nimmer moe. Ik bleef eraan verzot, gelijk men in de veren van 't warme bed verwart. 't Is wentelen, 't is keren, [pagina 50] [p. 50] 15[regelnummer] 't is draaien als een deur die vast is waar ze aan zweeft. Hoe werd ik, altijd welgezind, eens zat geleefd? Wie gaarne rijzen zal moet eerst zijn bed vervelen. Neen, laat ik dus mijn rol ten einde blijven spelen en missen 't voordeel niet dat God de mensen gaf, 20[regelnummer] van zelve, als Hij roept, te wensen naar het graf. Daar gaan er naar 't schavot, tot sterven wel begeven, maar, hadden zij de keus, zij wilden liever leven, want uit gezonde weeld te scheiden, zonder pijn, schijnt voor de mens'lijkheid een harde kans te zijn. 25[regelnummer] Dat voelt de zieke niet, wiens ziel met alle reden ontslagen wenst te zijn van uitgepijnde leden. Het uitgepijnde hert van allerhande leed, van leed dat meestendeel alleen de lijder weet, doet hals en schouderen naar 't zalig einde rekken, 30[regelnummer] en waar het gaarne gaat is 't lichtelijk te trekken. Blijf tobben, ziel en lijf, en lijden, als gij doet: God volgen doet zeer zuur gedijen tot zeer zoet. Vorige Volgende