Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

[p. 479]

31. H. Bruno¹⁾. (L.B.)

Gisteren avond ben ik uit Amsterdam hier aangekomen en vond mijn vader²⁾ ernstig ziek. De doctoren geven geen hoop. ‘Tesselae³⁾ nondum adesse potui, propter et recentem adventum, nedum et subitum Knivij⁴⁾ huius γραμματοϕόρου discessum; hodie eam invisam invitaboque tuo jussu ac nomine, sed ea lege atque omine, ut invisam Annam sororem⁵⁾ invita non adducat, quanquam vereor, ut ventura sit, nam, ut mihi haec conscribillanti adstans frater⁶⁾ an soror Alida⁷⁾ indicium facit, laborat misera Tessela febri quartana, nec sine periculo lethali. Amstelodami in officina quadam vidi prostantia publice duo carmina famosa in Brandium⁸⁾ nostrum, quae mittere placuit, ut per otium videre ac ridere, si risum tuum ista, quae infra dignitatem tuam sunt, merentur, possis, quam verum sit illud Ascraei senis oraculum⁹⁾, quod ἀοιδὸν ἀοιδῶ invidere pronunciat¹⁰⁾.

1) No. 31 a. Een brief z.d. (K.A.) bevat niets belangrijks. - Zie II, blz. 452.

2) Zie III, blz. 72.

3) Tesselschade Visscher, de weduwe van Crombalgh.

4) J. Knijf kwam in 1639 als predikant van Breukelen naar Alkmaar, waar hij in 1667 stierf.

5) Anna Visscher (zie I, blz. 67) woonde toen te Alkmaar, waar zij op 6 Dec. 1651 gestorven is.

6) Zie IV, blz. 59.

7) T.a.p., blz. 416.

8) T.a.p., blz. 417. - Waarschijnlijk wordt hier o.a. gedoeld op het pamflet Aen den onbeschaemden letter-dief Gerrit Brandt. Gepast op sijn Lijk-rede over P.C. Hooft. Brandt had in zijne lijkrede op Hooft, den 28^sten Mei 1647 door den tooneelspeler van Germez op den Amsterdamschen Schouwburg voorgedragen, een groot deel der lijkrede van Du Perron op Ronsard vertaald.

9) Nl. Hesiodus. Zie Op., vs. 26.

10) De brief heeft plaats, datum, noch jaar, maar is zeker in 1647 geschreven (zie Noot 8) en waarschijnlijk in het laatst van dat jaar.